35 206 (R2127) Wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere aanpassingen van overwegend technische aard (Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid 2019)

Nr. 5 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 juni 2019

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel VII wordt artikel 18 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het openbaar ministerie» vervangen door «het openbaar Ministerie van een van de landen van het Koninkrijk, dan wel van een van de openbare lichamen».

2. In het eerste en het tweede lid wordt «een der landen» vervangen door «een van de landen».

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Weigering of vervallenverklaring kan voorts geschieden op verzoek van het openbaar Ministerie van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel van een van de openbare lichamen, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon zich door verblijf buiten de grenzen van een van de landen van het Koninkrijk aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken, terwijl die persoon in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel in een van de openbare lichamen:

  • a. onherroepelijk is veroordeeld tot:

    • 1°. een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van vier maanden of meer,

    • 2°. een geldelijke sanctie die overeenkomt met een bedrag dat hoger is dan het bedrag dat ten hoogste kan worden opgelegd voor een feit van de tweede categorie, als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of

  • b. de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een terbeschikkingstelling met voorwaarden of een voorwaardelijke gratieverlening niet naleeft.

Toelichting

Het derde lid van de in het wetsvoorstel voorgestelde wijziging van artikel 18 Paspoortwet verklaart het tweede lid van overeenkomstige toepassing op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de BES), en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In de afstemming met de Rijksdienst voor identiteitsgegevens is gebleken dat het oorspronkelijk voorgestelde derde lid onduidelijkheid kan opleveren over de toepassing van artikel 18 Paspoortwet op de BES en in de andere landen van het Koninkrijk. Om deze ongewenste onduidelijkheid weg te nemen wordt met de thans voorgestelde wijziging in het derde lid niet langer het tweede lid van overeenkomstige toepassing verklaard. In plaats daarvan wordt expliciet uitgeschreven in welke situaties artikel 18 Paspoortwet op de BES en in de andere landen van het Koninkrijk kan worden toegepast. Ook is het begrip «openbaar ministerie» in het eerste en derde lid verduidelijkt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven