35 203 Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de opdracht tot het slaan van munten voortaan middels een aanbestedingsprocedure te vergeven, beleggingsmunten af te schaffen en de definities van verschillende munten beter aan te laten sluiten bij definities uit Europese verordeningen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Muntwet 2002 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

gewone circulatiemunten:

de euromunten, genoemd in artikel 2, lid 2 van Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PbEU 2014, L 194);

herdenkingsmunten:

de euromunten, genoemd in artikel 2, lid 3 van Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PbEU 2014, L 194);

munten voor verzamelaars:

de euromunten, genoemd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PbEU 2012, L 201);

Onze Minister:

Onze Minister van Financiën;

verordening valsemunterij:

Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG 2001, L 181);

verordening echtheids- en geschiktheidscontrole euromunten:

Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor de circulatie (PbEU 2010, L 339).

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De munten die door de Staat der Nederlanden worden uitgegeven zijn gewone circulatiemunten, herdenkingsmunten, munten voor verzamelaars en munten zonder de hoedanigheid van wettig betaalmiddel.

C

In artikel 3 wordt «de Nederlandse euromunten» vervangen door «gewone circulatiemunten en herdenkingsmunten».

D

In artikel 4 wordt «de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel» vervangen door «munten voor verzamelaars».

E

Artikel 4a vervalt.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In vierde en zesde lid vervalt «, het teken van de Koninklijke Nederlandse Munt en het teken van de muntmeester».

2. In het zesde lid wordt «Rijkswapen» telkens vervangen door «Klein Rijkswapen».

G

Artikel 6a vervalt.

H

In artikel 7 wordt «bijzondere munten met hoedanigheid van wettig betaalmiddel» vervangen door «munten voor verzamelaars».

I

In artikel 8, tweede lid, wordt «Euromunten, en de munten bedoeld in de artikelen 4, 4a en 5» vervangen door «gewone circulatiemunten, herdenkingsmunten, munten voor verzamelaars en munten zonder de hoedanigheid van wettig betaalmiddel».

J

In artikel 9, het eerste lid wordt «Euromunten en bijzondere munten met hoedanigheid van wettig betaalmiddel» vervangen door «gewone circulatiemunten, herdenkingsmunten en munten voor verzamelaars».

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven