35 180 Goedkeuring van het op 6 februari 2019 te Brussel tot stand gekomen Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Noord-Macedonië (Trb. 2019, 24)

B MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 20 september 2019

De regering dankt de leden van de SP-fractie voor de inbreng op het voorliggende wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 6 februari 2019 te Brussel tot stand gekomen Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Noord-Macedonië (Trb. 2019, 24).

Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie. Bij de beantwoording van de vragen wordt de indeling en de volgorde gevolgd van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. De vragen worden mede namens de Minister van Defensie beantwoord.

SP-fractie

De regering stelt in de memorie van toelichting dat de toetreding bijdraagt «aan de stabiliteit in de Euro-Atlantische veiligheidsregio» en noemt dan als eerste argument dat Noord-Macedonië «als betrouwbare partner al jarenlang een bijdrage aan de NAVO-missie in Afghanistan» heeft geleverd. In dat verband vragen de leden van de SP-fractie of de regering kan uitleggen hoe de NAVO-missie in Afghanistan bijdraagt aan «de stabiliteit in de Euro-Atlantische veiligheidsregio»?

De bijdrage van Noord-Macedonië maakt onderdeel uit van inspanningen om een professioneel en zelfredzaam Afghaans veiligheidsapparaat te creëren dat, ook op de lange termijn, in staat is de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de opstandelingen. Daarmee zorgt de bijdrage er mede voor dat het land geen uitvalsbasis vormt voor terroristische netwerken die vanuit Afghanistan aanslagen beramen die ook een dreiging kunnen vormen voor Nederland en andere landen in de Euro-Atlantische veiligheidsregio. Deze inzet laat zien dat Noord-Macedonië bereid is om een bijdrage te leveren aan de trans-Atlantische veiligheid.

Voor de leden van de SP-fractie is het bekend dat Noord-Macedonië met de toetreding tot de NAVO zich committeert aan het collectieve verdedigingsmechanisme van de verdragsorganisatie. Het is de leden echter onduidelijk hoe dit precies bijdraagt aan de veiligheid van Nederland? Deze leden vragen of het collectieve veiligheidsmechanisme beter gaat werken met nog een 30ste lidstaat erbij? Verder vragen zij of de regering van mening is dat Noord-Macedonië, een klein land met een relatief kleine defensie, hier een substantiële bijdrage aan kan leveren en zo ja, waar dat dan uit blijkt, anders dan uit de deelname aan bepaalde internationale missies die door de regering genoemd worden?

Noord-Macedonië zal na inwerkingtreding van het toetredingsprotocol gaan bijdragen aan het collectieve veiligheidsmechanisme naar verhouding van haar krijgsmacht en economie. Dit betekent dat Noord-Macedonië, net als andere bondgenoten, gaat bijdragen aan de budgetten van de NAVO, te weten het civiele budget, het militaire budget en het NAVO Veiligheid Investeringsprogramma. Noord-Macedonië zal dan ook, net als andere bondgenoten, mee gaan draaien in het NATO Defence Planning Process (NDPP) en worden ook capaciteitsdoelstellingen toegekend. Hiermee zal Noord-Macedonië een bijdrage aan de veiligheidstaken van de NAVO gaan leveren op het gebied van collectieve verdediging, crisismanagement en coöperatieve veiligheid.

De regering, aldus de leden van de SP-fractie, noemt dat Noord-Macedonië «een regionale voorbeeldfunctie» vervult «vanwege het bestendigen van goede relaties met zijn buurlanden». De leden van de SP-fractie vragen waarom dat een argument is voor toetreding tot de NAVO, gezien dat Noord-Macedonië deze rol tot nog toe ook heeft kunnen vervullen zonder NAVO-lidmaatschap? Verder vragen zij of de regering vreest dat zonder het NAVO-lidmaatschap Noord-Macedonië deze rol niet meer of minder goed kan vervullen in de toekomst en zo ja, waar die vrees dan op gebaseerd is?

De toetreding van landen op de Westelijke Balkan tot de NAVO en zijn collectieve veiligheidsmechanisme draagt, mede vanwege de voorwaarden die aan lidmaatschap worden gesteld, bij aan stabiliteit in de regio. Dit geldt ook ten aanzien van Noord-Macedonië dat een aantal belangrijke stappen heeft gezet. Als NAVO-bondgenoot kan Noord-Macedonië voortbouwen op reeds behaalde vooruitgang met betrekking tot goede relaties met buurlanden, te meer daar drie van de vijf landen, waar Noord-Macedonië aan grenst, reeds NAVO-bondgenoten zijn.

De regering noemt het Prespa-akkoord met Griekenland als voorbeeld van voornoemde rol, maar dit akkoord is toch al gesloten? De leden van de SP-fractie vragen wat de relatie is tussen dit akkoord en de toetreding? Voorts vragen zij of het klopt dat het akkoord een voorwaarde was voor NAVO-toetreding en hoe het dan gelijktijdig een argument is voor toetreding?

Vanwege de naamskwestie kon Noord-Macedonië jarenlang zijn strategische doel van NAVO-lidmaatschap niet verwezenlijken. Een oplossing van de naamskwestie werd sinds de NAVO Top in Boekarest in 2008 een voorwaarde voor toetreding. Het vormde daarmee een belangrijke drijfveer om met Griekenland het Prespa-akkoord te sluiten. Griekenland was vervolgens de eerste NAVO-bondgenoot die het NAVO-toetredingsprotocol van Noord-Macedonië goedkeurde.

De leden van de SP-fractie gaan vervolgens in op het volgende. De regering voert als argument aan dat «Noord-Macedonië belangrijke voortgang geboekt heeft met hervormingen op het gebied van de rechtsstaat, de positie van minderheden, corruptiebestrijding en mediavrijheid». Deze leden vragen of de regering van mening is dat het NAVO-lidmaatschap noodzakelijk is om deze vermeende voortgang veilig te stellen en zo ja, waar dat dan op is gebaseerd? Voorts wordt gevraagd of de regering een beknopt overzicht kan geven van de hervormingen waar zij in de memorie van toelichting op doelt en waar de genoemde voortgang uit blijkt? Tot slot is de vraag of de regering bekend is met het laatste jaaroverzicht van Amnesty International over de mensenrechten in Noord-Macedonië1 en zo ja, of de regering redenen heeft om aan te nemen dat de mensenrechtensituatie in het land sindsdien wezenlijk verbeterd is?

De wens om toe te treden tot de NAVO heeft in positieve zin bijgedragen aan de hervormingsbereidheid van Noord-Macedonië, en aan de burgers om met deze vergaande hervormingen in te stemmen.

Noord-Macedonië heeft belangrijke stappen gezet onder andere op het gebied van justitiële hervormingen (waaronder een nieuwe wet met betrekking tot de professionalisering van de magistratuur). Ook werd het civiel toezicht op politie- en inlichtingendiensten versterkt. Op het terrein van corruptiebestrijding heeft een nieuwe anti-corruptiewet geleid tot een nieuwe anti-corruptiecommissie met grotere bevoegdheden. Op het gebied van het voorkomen van discriminatie is vooruitgang geboekt met een nieuwe wet die ook beschermt tegen discriminatie op grond van seksuele geaardheid. Bovendien is met een nieuwe mediawet de oneigenlijke overheidsfinanciering van de private omroepen aan banden gelegd. Daarnaast is de positie van de Albanese minderheid verbeterd; zo is Albanees de tweede officiële taal van het land geworden. De Nederlandse regering hecht belang aan een goede implementatie van deze hervormingen en volgt de ontwikkelingen op de voet. Noord-Macedonië is bijna twee decennia lang gecommitteerd geweest aan het NAVO-bondgenootschap. Daarmee geeft het land de boodschap af dat het de NAVO-waarden onderschrijft. Door Noord-Macedonië welkom te heten laat de NAVO zien dat het deze hervormingen positief beoordeelt.

Naast de gevraagde onderbouwing van de voordelen, vragen de leden van de SP-fractie of de Nederlandse regering ook risico’s ziet met betrekking tot de toetreding van Noord-Macedonië? Deze leden vragen of de regering met hen ook een risico ziet op een verhoging van internationale geopolitieke spanningen en zo nee, waarom niet en zo ja, hoe de regering dat risico dan weegt? Er is in de context van de verwachte toetreding van Noord-Macedonië tot de NAVO in de media veel verwezen naar de positie van de Russische Federatie en vaak gesproken over Noord-Macedonië als een nieuw strijdtoneel in de geopolitieke rivaliteit tussen de NAVO en de Russische Federatie. In de ogen van de leden van de SP-fractie duidt dit op bovengenoemd risico. Zij vragen hoe de regering hier tegenaan kijkt? Verder wordt gevraagd of de regering er rekening mee houdt dat de toetreding van Noord-Macedonië een negatieve weerslag kan hebben op de verhoudingen op de Balkan als geheel en op de toch al gespannen relatie van de NAVO met de Russische Federatie?

Soevereine en onafhankelijke staten hebben het recht om zelf te bepalen van welke internationale organisaties zij deel uit willen maken. De NAVO heeft zich steeds gehouden aan de internationale afspraken die zijn gemaakt. Met name de NATO Russia Founding Act uit 1997 is daarbij van belang. De Westelijke Balkan regio was in de jaren negentig van de vorige eeuw conflictgebied. Sindsdien zijn echter grote stappen voorwaarts gemaakt, mede dankzij het Euro-Atlantische perspectief dat die landen is geboden. De samenwerking van Westelijke Balkanlanden in en met de NAVO heeft bovendien een conflictpreventieve werking gehad.

De regering is zich bewust van de bredere geopolitiek van de Russische Federatie op de Westelijke Balkan. De banden met de regio zijn van oudsher aanwezig, met name in Servië, Montenegro en Bosnië-Herzegovina. Ook is de regering zich bewust van de positie die de Russische Federatie inneemt met betrekking tot de toetreding van Noord-Macedonië. Nederland blijft daarom voorstander van het beleid om de dialoog met de Russische Federatie voort te zetten zodat deze en andere zorgen besproken kunnen worden. Dat doet echter niet af aan het feit dat Noord-Macedonië zelf bepaalt tot welke internationale organisatie het wil toetreden.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering een inschatting kan maken welke verdere uitbreiding van de NAVO nu op de agenda zal komen te staan of al staat? Een volgende vraag is of de NAVO de blik nu zal richten op Bosnië en Herzegovina, Moldavië en Georgië en zo ja, of de regering dat een wenselijke ontwikkeling vindt?

Toetreding tot de NAVO staat open voor ieder Europees land in lijn met artikel 10 van het NAVO-verdrag. Toetreding wordt per land beoordeeld en vereist instemming van alle bondgenoten. Er bestaat op dit moment geen consensus binnen de NAVO over uitbreiding met andere landen dan Noord-Macedonië.

Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de regering van mening is dat eerdere uitbreidingen van de NAVO na het einde van de Koude Oorlog hebben bijgedragen aan de veiligheid in Europa en zo ja, hoe en waarom? Ook vragen zij of voor de regering geldt dat meer lidstaten meer veiligheid betekent? Hoe kijkt de regering terug op de NAVO-uitbreiding vanaf de jaren »90 in relatie tot hoe de verhouding met de Russische Federatie zich ontwikkeld heeft in diezelfde periode? Hoe weegt de regering in dat verband de uitspraken gedaan door de voormalig Secretaris-Generaal van de NAVO, de heer De Hoop Scheffer, in Nieuwsuur op 7 januari 20182, met name de stelling dat de snelle uitbreiding van destijds heeft bijgedragen aan een assertiever buitenlandbeleid van president Poetin (aan zijn «scherpere afbakening van wat hij [Poetin] beschouwt als zijn territoir»)? Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de regering deze inzichten van de voormalig Secretaris-Generaal deelt? Zo ja, zijn hier ook lessen uit te trekken en hebben die lessen ook consequenties voor hoe de regering verdere uitbreiding van de NAVO weegt, de voorliggende voorgenomen uitbreiding incluis?

De toetreding van Europese landen tot de NAVO heeft in de periode na de Koude Oorlog gezorgd voor stabiliteit en vrede op het Europese continent. Het perspectief op toetreding tot de NAVO heeft een positieve werking gehad op de bevordering van de democratische rechtsstaat in deze landen. Nederland is om deze reden voorstander van het open deur beleid van de NAVO.

Over de beweegredenen van de assertievere retoriek en ondermijnende acties van de Russische Federatie bestaat een uitvoerige discussie. Dit beperkt zich niet tot de Russische houding tegenover de NAVO. De regering is zich bewust van de spanningen die de Russische Federatie ervaart inzake NAVO-uitbreiding. Daarom blijft Nederland een groot voorvechter van aanhoudende dialoog met de Russische Federatie. Het is echter duidelijk dat aan de Russische Federatie geen beslissingsrecht toekomt als het gaat om de toetreding van nieuwe landen tot de NAVO.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven