Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel I, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «van dat wetboek» vervangen door «van dat wetboek, daaronder
begrepen de procesinleiding die het geding heropent of voortzet».
2. In onderdeel b wordt «van dat wetboek» vervangen «van dat wetboek, daaronder begrepen
het oproepingsbericht dat het geding heropent of voortzet».
II
In artikel IV wordt «artikel I» vervangen door «artikel II».
Toelichting
Artikel I
Artikel I, tweede lid, bevat een overgangsbepaling voor gevallen waarin de verplichting
tot digitaal procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland blijft bestaan,
te weten wanneer voor de datum van inwerkingtreding van de wet waarmee verplicht digitaal
procederen wordt beëindigd, ofwel a. de procesinleiding is ingediend (bij toepassing
van artikel 112) ofwel b. het oproepingsbericht is betekend (bij toepassing van artikel 113).
Deze nota van wijziging verduidelijkt dat verplicht digitaal procederen wel eindigt
wanneer na de inwerkingtreding van de wet een procesinleiding wordt ingediend (in
onderdeel a) of oproepingsbericht wordt uitgebracht (in onderdeel b) waarmee een procedure
wordt heropend of voortgezet. Van heropening of voorzetting van een procedure is sprake
bij bijvoorbeeld het rechtsmiddel van verzet of herroeping. Zo is buiten twijfel dat
de verplichting tot digitaal procederen niet geldt als na inwerkingtreding van dit
wetsvoorstel bijvoorbeeld verzet wordt ingesteld tegen een verstekvonnis dat is gewezen
in een procedure die digitaal is gevoerd. Hiermee wordt voorkomen dat het digitale
systeem op basis waarvan nu bij de pilotgerechten verplicht digitaal wordt geprocedeerd
nog in de lucht moet worden gehouden voor zaken die mogelijk pas na langere tijd worden
aangebracht en het eerder langs digitale weg gevoerde geding heropenen of voortzetten.
Artikel II
De wijziging in artikel IV herstelt een verschrijving in de verwijzing naar het artikel
waarmee de verruiming van de mogelijkheden van de mondelinge behandeling voor verzoekschriftprocedures
in het civiele procesrecht wordt ingevoerd.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker