Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35159 nr. A;1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35159 nr. A;1 |
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 8 maart 2019.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 7 april 2019.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2019
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 12 december 2018 te Amsterdam tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Kaapverdië, met Slotprotocol, ondertekend te ’s-Gravenhage op 18 november 1981, zoals gewijzigd en ondertekend op 23 januari 1995 en 22 mei 2000, van het Protocol bij het Verdrag, ondertekend te Praia op 22 mei 2000, en van het Administratief Akkoord, ondertekend te ’s-Gravenhage op 18 november 1981, zoals gewijzigd op 23 januari 1995 (Trb. 2018, nr. 233).
Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Nederland en Kaapverdië hebben door onderhandelingen een akkoord bereikt over de wijziging van het bilaterale sociale zekerheidsverdrag middels een Protocol tot wijziging (hierna: het Protocol tot wijziging). Met het Protocol tot wijziging worden het op 18 november 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake sociale zekerheid, met Slotprotocol (Trb. 1982, nr. 20) (hierna: het Verdrag) – zoals gewijzigd bij het op 23 januari 1995 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië houdende wijziging van het Verdrag (Trb. 1995, nr. 55) en het bij het op 22 mei 2000 te Praia tot stand gekomen Verdrag houdende wijziging van het Verdrag, met Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië (Trb. 2000, nr. 61) – en het op 18 november 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het Verdrag (Trb. 1982, nr. 21) (hierna: het Administratief Akkoord) in overeenstemming gebracht met verschillende maatregelen ter herziening van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Het betreft een pakket van hervormingen om de houdbaarheid van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel te verbeteren. Het Protocol tot wijziging ziet op de beëindiging van de export van uitkeringen, waaronder kinderbijslag, kind gebonden budget en toeslagen op grond van de Toeslagenwet, toepassing van het woonlandbeginsel in de sociale zekerheid, vermogenscontroles voor de bijstand op grond van de Participatiewet en wijzigingen in de Zorgverzekeringswet. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om middels het Protocol tot wijziging het Verdrag op een aantal technische punten te actualiseren. De wijzigingen zijn afgestemd met de betrokken uitvoeringsorganen. De genoemde maatregelen leiden mede tot inhoudelijke en technische aanpassingen in het op 22 mei 2000 te Praia tot stand gekomen Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië (hierna: het Protocol) (Trb. 2000, nr. 61) dat ingevolge artikel 7 van het Protocol integrerend onderdeel van het Verdrag vormt. Hoewel in het protocol tot wijziging de regeringen als partijen worden genoemd, zal het protocol tot wijziging gelden tussen de staten.
Naar het oordeel van de regering bevatten met name de navolgende bepalingen van het Protocol tot wijziging een ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen:
Artikel I, de onderdelen 1 tot en met 16, waarin materiële bepalingen zijn opgenomen. Het gaat daarbij om zaken als begripsomschrijving, vermogenscontroles voor bijstand, schrappen van wetten op grond waarvan rechten op uitkeringen en toeslagen ontstaan, introductie van het woonlandbeginsel, verzekeringen en het schrappen van recht op medische zorg bij tijdelijk verblijf.
Artikel IV dat overgangsbepalingen vastlegt en onder meer voorziet in eerbiedigende werking van bestaande rechten op uitkeringen bij ongewijzigde situatie.
Export van uitkeringen
Het Verdrag wordt in lijn gebracht met de op 1 januari 2015 in werking getreden Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (Stb. 2014, nr. 238) (hierna: Whek). Op basis van de Whek is de woonplaats van het kind leidend geworden. Met het onderhavige Protocol tot wijziging biedt het Verdrag geen basis meer voor de verplichting om kinderbijslagen en kind gebonden budget te exporteren naar Kaapverdië. Rechten van personen die reeds kinderbijslag en kind gebonden budget ontvangen worden gerespecteerd.
Ook voor toeslagen op grond van de Toeslagenwet geldt een exportverbod. Dit exportverbod is geïntroduceerd met de Wet beperking export uitkeringen (Stb. 1999, nr. 250) (hierna: Wet BEU) en houdt in dat de verzekerde die niet in Nederland woont geen recht heeft op een toeslag op zijn loondervingsuitkering. Het Protocol tot wijziging maakt expliciet dat de exportbepaling van het Verdrag niet van toepassing is op toeslagen op grond van de Toeslagenwet. Export van toeslagen naar Kaapverdië is dan ook niet langer mogelijk. Voor personen die reeds een toeslag ontvangen geldt dat de toeslag wordt afgebouwd.
Woonlandbeginsel
Op basis van de op 1 juli 2012 in werking getreden Wet van 29 maart 2012 houdende wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met aanpassing van de hoogte van de uitkering aan het woonland (Stb. 2012, nr. 198) (hierna: Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid) wordt de hoogte van bepaalde uitkeringen afgestemd op het niveau van de kosten van levensonderhoud van het woonland van de uitkeringsgerechtigde. Dit heeft tot gevolg dat de uitkering zoals die in het woonland tot uitbetaling komt, een percentage (tot maximaal 100%) bedraagt van de uitkering waarop de gerechtigde recht zou hebben indien de gerechtigde in Nederland zou hebben gewoond of verbleven. Het geldende percentage wordt de woonlandfactor genoemd. In Kaapverdië bedraagt de woonlandfactor, zoals vastgesteld in de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012, voor 2018 60% (hetzelfde percentage als in de jaren 2015 t/m 2017). In 2019 zal de woonlandfactor voor Kaapverdië ook 60% bedragen. Het woonlandbeginsel zal thans conform de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid worden toegepast op nabestaandenuitkeringen op basis van de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw) en de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA-WGA). Het Protocol tot wijziging maakt het mogelijk om het woonlandbeginsel toe te passen op Nederlandse uitkeringen die in Kaapverdië worden uitbetaald. Deze maatregel heeft geen gevolgen voor personen die reeds een uitkering ontvangen en wiens situatie ongewijzigd blijft.
Vermogenscontroles voor de bijstand
In het Verdrag en het Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië is vastgelegd dat Nederland vermogensonderzoeken in Kaapverdië kan verrichten om de rechtmatigheid van het recht op bijstand op grond van de Participatiewet of de Aanvullende inkomensvoorziening ouderen in Nederland vast te stellen. Dit geldt voor personen die mogelijk vermogen hebben in Kaapverdië en een beroep doen op bijstand bij de Nederlandse overheid. Voor het in stand houden van een goede bijstandsregeling is het nodig dat enkel personen die onvoldoende inkomen hebben, bijstand kunnen ontvangen. Personen die beschikken over een bepaald eigen vermogen, komen niet in aanmerking voor de bijstand.
Wijzigingen in de Zorgverzekeringswet
Met ingang van 1 januari 2006 is het Nederlandse stelsel van ziektekostenverzekeringen ingrijpend veranderd. De Ziekenfondswet waarvoor zo’n 60% van de Nederlandse bevolking (werknemers en uitkeringsgerechtigden met een inkomen lager dan een bepaalde inkomensgrens) was verzekerd, is vervangen door een sociale verzekering voor de geneeskundige zorg voor de gehele bevolking van Nederland – de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Tegelijkertijd is de Wet op de zorgtoeslag ingevoerd, die voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie voor huishoudens met lagere inkomens. Daarnaast is op 1 januari 2015 de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vervangen door de Wet langdurige zorg.
Initieel was tijdens de verdragsonderhandelingen nog de beperking van de werelddekking aan de orde. Deze beperking is afgeschaft maar op verzoek van Kaapverdië is toen het vergoeden van medisch noodzakelijke zorg in geval van kort verblijf uit het Verdrag geschrapt omdat Kaapverdië dit andersom ook niet meer wilde. Voor mensen die vanuit Nederland tijdelijk in Kaapverdië verblijven geldt op grond van de Zvw nog wel dat zij medisch noodzakelijke zorg kunnen inroepen tot maximaal de in Nederland geldende tarieven.
Technische wijzigingen
Tot slot is in het Protocol tot wijziging van de gelegenheid gebruik gemaakt om het Verdrag, het Slotprotocol, het Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië en het Administratief Akkoord bij het Verdrag op verschillende punten te actualiseren. Deze technische wijzigingen hebben onder meer te maken met wijzigingen in de Nederlandse wet- en regelgeving, naamsveranderingen, de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd in Nederland en het schrappen van overbodige bepalingen.
Artikel I – het Verdrag
Onderdeel 1
De begripsomschrijving van gezinsleden in artikel 1, onderdeel l, van het Verdrag kan voor Nederland niet meer worden toegepast voor het hoofdstuk ziekte en moederschap ten behoeve van rechthebbenden op verstrekkingen die in Nederland wonen. De Zvw kent het begrip «gezinslid» niet, omdat iedereen individueel verzekerd is. Voor de toepassing van het Verdrag wordt daarom voor die situatie in een aanvullende begripsomschrijving voorzien in artikel 1, onderdeel l.
Onderdeel 2
Dit onderdeel betreft aanpassingen in de materiële werkingssfeer van artikel 2. De terminologie ten aanzien van nabestaanden wordt aangepast aan de Nederlandse wetgeving: het betreft niet meer de weduwen- en wezenverzekering, maar nabestaandenuitkeringen. Om een verdragsbasis te bieden voor het vaststellen van de rechtmatigheid van bijstand wordt de materiële werkingssfeer uitgebreid met bijstand ten aanzien van vermogenscontroles (geregeld in de artikelen 32, 34 en 37 vierde lid en in artikel 1 Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië).
Onderdeel 3
Dit onderdeel betreft aanpassingen in de exportbepaling van artikel 5. De verplichting tot het exporteren van kinderbijslagen wordt opgeheven waardoor Nederland niet langer kinderbijslag en kind gebonden budget moet betalen voor kinderen die wonen in Kaapverdië. Daarnaast wordt verduidelijkt dat toeslagen op grond van de Toeslagenwet conform de Nederlandse wetgeving niet langer worden geëxporteerd. Tot slot wordt in artikel 5 bepaald dat waar de Nederlandse wetgeving dit vereist het woonlandbeginsel wordt toegepast. Hierdoor is het mogelijk om bij export naar Kaapverdië de hoogte van bepaalde Nederlandse uitkeringen af te stemmen op het niveau van de kosten van levensonderhoud aldaar. Het woonlandbeginsel wordt thans toegepast op de nabestaanden- en de WIA-WGA-vervolguitkering.
Onderdelen 4, 5, 6 en 7
De artikelen 12, 13 en 14, vijfde lid, gaan over verstrekkingen bij tijdelijk verblijf op het grondgebied van het andere land. Werknemers en pensioengerechtigden hebben niet langer aanspraak op verstrekkingen bij tijdelijk verblijf. Het recht van werknemers op uitkeringen in geld (loondervingsuitkeringen) bij ziekte of moederschap gedurende tijdelijk verblijf op het grondgebied van het andere land blijft wel bestaan. Het eerste lid van artikel 13 is in die zin aangepast. Het schrappen van de aanspraak op verstrekkingen bij tijdelijk verblijf vergt tevens een aantal technische wijzingen in andere leden van artikel 13. De verrekening van medische kosten tussen de (bevoegde) organen bedoeld in artikel 15 wordt ten aanzien van verstrekkingen bij tijdelijk verblijf geschrapt.
Onderdeel 8
Dit onderdeel betreft aanpassing van artikel 22. De vaststelling en berekening van verzekeringstijdvakken op het gebied van arbeidsongeschiktheid is vormgegeven conform de huidige Nederlandse wet- en regelgeving.
Onderdeel 9
Dit onderdeel betreft de nodige aanpassingen in artikel 24 omdat het artikel verouderd is. Het betreft technische wijzigingen die te maken hebben met wijzigingen in de Nederlandse wet- en regelgeving, naamsveranderingen, de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd in Nederland en het schrappen van overbodige bepalingen. Daarnaast vervalt artikel 24, zesde lid, omdat op grond van Nederlandse jurisprudentie bij de toekenning van verzekeringstijdvakken op basis van artikel 24, eerste en tweede lid, de voorwaarde van vrijwillige verzekering niet mag worden gesteld.
Onderdeel 10
Dit onderdeel betreft een actualisering van de tekst van artikel 25 op het punt van de pensioengerechtigde leeftijd en de Anw.
Onderdeel 11
De wijzigingen in artikel 29 hebben te maken met het stopzetten van de export van kinderbijslag. De bepaling is nu enkel nog relevant voor Kaapverdische kinderbijslagen.
Artikel I – het Slotprotocol
Onderdeel 12
Dit onderdeel betreft aanpassing van punt 1 van het Slotprotocol. Hier wordt aangegeven wie rechthebbende is op verstrekkingen krachtens de Nederlandse wetgeving. Het gaat hier om twee categorieën van personen: a. verzekeringsplichtigen en b. zogenaamde verdragsgerechtigden. De verzekeringsplichtigen zijn verzekerd op grond van de Zvw. De verdragsgerechtigden hebben ten laste van Nederland met toepassing van het Verdrag recht op geneeskundige zorg, maar zijn niet verzekerd volgens de Zvw. De in dit onderdeel aangegeven personen komen derhalve niet ten laste van Kaapverdië.
Onderdeel 13
Punt 2 van het Slotprotocol wordt geschrapt omdat het Verdrag niet langer voorziet in aanspraken op verstrekkingen bij tijdelijk verblijf.
Onderdeel 14
Dit onderdeel betreft aanpassingen in punt 3 van het Slotprotocol waarbij aan de bestaande opsomming wordt toegevoegd: de bovenwettelijke nabestaandenpensioenen die worden uitgekeerd aan nabestaanden van rechthebbenden op een wettelijke uitkering die nadien is geprivatiseerd of aan nabestaanden van overleden rechthebbenden op pensioenen en uitkeringen wegens vervroegde uittreding. Hiermee wordt voorkomen dat deze nabestaanden die tijdens het leven van de overledene als gezinslid recht hadden op zorg ten laste van Nederland, door het overlijden ineens geen ziektekostenvoorziening meer zouden hebben in het geval aan hen geen uitkering op grond van de Anw wordt uitgekeerd.
Onderdeel 15
Dit onderdeel is een technische wijziging van punt 4 van het Slotprotocol.
Onderdeel 16
Met dit onderdeel worden vier nieuwe punten aan het Slotprotocol toegevoegd ten behoeve van de kenbaarheid van deze bepalingen voor betrokkenen.
Artikel II – het Protocol betreffende de rechtmatigheid van aanspraken, bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië
Onderdeel 1
In dit onderdeel wordt artikel 1 van het Protocol als volgt gewijzigd. Naast de bevoegde organen kan men voortaan ook verbindingsorganen betrekken bij de verificatie van aanvragen en betalingen van bijstand. Daarnaast kunnen de bevoegde organen, verbindingsorganen en diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers voortaan rechtstreeks aan de autoriteiten in het buitenland om inlichtingen vragen. Dit verbetert de onderlinge samenwerking. Het noemen van de kadasters, pensioen instellingen en het gevangeniswezen naast de genoemde autoriteiten verbetert de rechtmatigheidstoetsing. Tot slot kunnen bevoegde organen en verbindingsorganen nadere afspraken maken over de wijze waarop zij elkaar de in dit artikel bedoelde inlichtingen verstrekken.
Onderdeel 2
Dit betreft een technische wijziging van artikel 3, tweede lid, van het Protocol. De namen van de verschillende uitkeringsinstellingen worden geactualiseerd.
Onderdeel 3
In dit onderdeel wordt artikel 6 van het Protocol geschrapt omdat de bevoegdheid tot het weigeren, opschorten en intrekken van een Nederlandse uitkering reeds bestaat op grond van Nederlandse wet- en regelgeving. Op grond van de huidige rechtspraak mag een Nederlandse uitkering niet worden ingetrokken indien het verbindingsorgaan geen gehoor geeft aan een vraag om inlichtingen.
Artikel III – Administratief Akkoord
Onderdeel 1
In dit onderdeel worden in artikel 2 van het Administratief Akkoord de namen van de verschillende uitkeringsinstellingen geactualiseerd en wordt het verbindingsorgaan voor de bijstand aangewezen.
Onderdelen 2 en 3
Deze onderdelen betreffen aanpassingen in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, tweede lid. De Sociale verzekeringsraad te Zoetermeer bestaat niet meer en is vervangen door de Sociale verzekeringsbank te Amstelveen.
Onderdeel 4
Met dit onderdeel worden aanpassingen gemaakt in artikel 5. Het eerste lid bepaalt welke organen worden bedoeld met het «orgaan van de woonplaats». Het artikel wordt voor wat betreft het orgaan van de woonplaats omgevormd tot een meer algemene beschrijving, waarin staat dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat orgaan aanwijst. Het tweede lid bepaalt verder welke organen zijn bedoeld met «bevoegd orgaan» en wordt het bevoegd orgaan voor de zorgtoeslag genoemd. De Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht is toegevoegd als het bevoegd orgaan voor de zorgtoeslag. Het derde lid regelt welk orgaan wordt bedoeld met «orgaan van de verblijfplaats» in geval van uitkeringen bij ziekte. Het artikel bevat ook enkele technische wijzigingen.
Onderdeel 5
Dit onderdeel betreft aanpassing van artikel 6. In Nederland kan zich de situatie niet meer voordoen waarin een werknemer alleen verzekerd is voor verstrekkingen en niet voor andere takken van sociale zekerheid.
Onderdeel 6
Artikel 8 wordt geschrapt vanwege het niet langer kunnen inroepen van verstrekkingen bij tijdelijk verblijf.
Onderdelen 7 en 8
Deze onderdelen betreffen de artikelen 9, 10, 12 en 13. De laatste drie bepalingen worden geschrapt in verband met het schrappen van de aanspraak op verstrekkingen bij tijdelijk verblijf. Met de verdragswijziging is het artikel alleen nog van toepassing op het overbrengen van de woonplaats.
Onderdelen 9 tot en met 16
Deze onderdelen betreffen aanpassingen van de artikelen 14, 15, 15a, 16, 18, 23, 31 en 36. De aanpassing van artikel 18 over de afrekening van kosten die gemaakt zijn bij tijdelijk verblijf en het overbrengen van de woonplaats heeft te maken met het feit dat de bepalingen over tijdelijk verblijf zijn geschrapt. De aanpassingen van de overige artikelen hebben betrekking op het feit dat de (bevoegde) bedrijfsvereniging en de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging niet meer bestaan en zijn opgegaan in het UWV.
Artikel IV – Overgangsbepalingen
Dit artikel voorziet in de volgende overgangsbepalingen vanaf de datum van voorlopige toepassing van het Protocol tot wijziging:
– Het eerste en tweede lid voorzien in overgangsbepalingen met betrekking tot medische zorg bij tijdelijk verblijf.
– Het derde lid voorziet in een eerbiediging van bestaande rechten als de situatie ongewijzigd blijft bij export van kinderbijslag en kind gebonden budget.
– Het vierde lid voorziet bij de beëindiging van de export van toeslagen op grond van de Toeslagenwet in een progressieve afbouwregeling over een periode van vier jaar voor bestaande uitkeringsgerechtigden. Hiermee is aansluiting gezocht bij de afbouwregeling zoals vastgelegd in artikel 44b van de Toeslagenwet en de wijze waarop het overgangsrecht bij de Wet BEU werd vormgegeven.
– Het vijfde lid voorziet in eerbiediging van bestaande rechten als de situatie ongewijzigd blijft bij toepassing van het woonlandbeginsel.
Artikel V – Inwerkingtreding en voorlopige toepassing
Dit artikel regelt de schriftelijke kennisgeving van de voltooiing van de interne goedkeuringsprocedures vereist voor de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging en de voorlopige toepassing ervan. Het Protocol tot wijziging treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de maand van de laatste kennisgeving waarin de regeringen van de verdragsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging zijn voltooid. Hangende de inwerkingtreding zal het Protocol tot wijziging voorlopig worden toegepast vanaf 1 juli 2019. Zie eveneens hoofdstuk III van deze toelichtende nota.
In afwachting van de inwerkingtreding wordt het Protocol tot wijziging ingevolge artikel V, derde lid, voorlopig toegepast vanaf 1 juli 2019. De voorlopige toepassing bewerkstelligt dat Nederland het Protocol tot wijziging al voorafgaand aan inwerkingtreding kan uitvoeren. Het belang van de voorlopige toepassing voor Nederland is dat de verschillende maatregelen vanaf 1 juli 2019 reeds kunnen worden toegepast en het Verdrag vanaf die datum zal stroken met de betreffende Nederlandse wetgeving.
Het Protocol tot wijziging zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, evenals het Verdrag, inclusief de Protocollen, en het Administratief Akkoord bij het Verdrag, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35159-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.