35 153 Wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen (Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie)

Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WEVERLING C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 20 april 2020

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, artikel 14a.1, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

adviescommissie:

de adviescommissie bedoeld in artikel 14a.4a;.

II

In artikel I, onderdeel A, komt artikel 14a.2, derde lid, derde volzin, als volgt te luiden: De termijn wordt opgeschort met ingang van de dag:

  • a. waarop Onze Minister aanvullende informatie verzoekt tot de dag waarop de verzochte informatie is gegeven, en

  • b. waarop Onze Minister een voornemen om een verbod op te leggen heeft voorgelegd aan de adviescommissie tot de dag waarop hij het advies ontvangt.

III

In artikel I, onderdeel A, wordt aan artikel 14a.4, eerste lid, toegevoegd »Indien Onze Minister voornemens is een verbod op te leggen, overlegt hij het conceptbesluit voor advies aan de adviescommissie. Onze Minister beslist niet eerder dan nadat hij het advies heeft ontvangen.».

IV

In artikel I, onderdeel A, wordt na artikel 14a.4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a.4a

  • 1. Er is een onafhankelijke adviescommissie ongewenste zeggenschap telecommunicatie.

  • 2. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden. Zij worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, benoemd voor een periode van zes jaar. Herbenoeming is mogelijk.

  • 3. De adviescommissie heeft tot taak de Minister te adviseren over de proportionaliteit en de rechtmatigheid van besluiten inzake het opleggen van een verbod op grond van artikel 14a.4, eerste lid.

  • 4. De adviescommissie brengt binnen drie weken advies uit over een conceptbesluit als bedoeld in artikel 14a.4, eerste lid. De termijn waarbinnen het advies wordt uitgebracht kan eenmalig met drie weken worden verlengd. Het advies wordt door Onze Minister openbaar gemaakt gelijktijdig met het besluit van Onze Minister.

  • 5. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van het advies.

  • 6. De adviescommissie stelt een reglement van orde vast voor haar werkzaamheden.

Toelichting

De uitoefening van de bevoegdheden die aan de Minister worden toegekend in dit wetsvoorstel grijpt mogelijk verstrekkend in op private eigendomsverhoudingen. Een dergelijke uitoefening dient daarom alleen te gebeuren op basis van een feitelijke noodzaak. De beslissing om de bevoegdheid al dan niet uit te oefenen dient niet te worden beïnvloed door politieke of maatschappelijke druk. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in haar advies over het wetsvoorstel gewaarschuwd voor een dergelijke situatie. Om dit te ondervangen, stelt de indiener van het amendement voor om een onafhankelijk advies in de vorm van een adviescommissie, niet beïnvloedbaar voor politieke of maatschappelijke druk, te introduceren in de afweging of de bevoegdheden van het wetsvoorstel uitgeoefend moeten worden. In deze adviescommissie zullen drie leden, bij voorkeur samengesteld uit onder andere (voormalige) rechters, bij een voorgenomen uitoefening van de bevoegdheden die deze wet aan de Minister toekent, een advies uitbrengen over de rechtmatigheid en proportionaliteit van dit voornemen. Dit advies zal openbaar gepubliceerd worden door de Minister bij de publicatie van zijn besluit. De Minister behoudt de mogelijkheid om van dit advies af te wijken, maar dient dit gemotiveerd te doen. Hiermee beoogt de indiener van het amendement te bewerkstelligen dat de uitoefening van de mogelijk verstrekkende verplichtingen in dit wetsvoorstel alleen zullen plaatsvinden wanneer dit rechtmatig en proportioneel is, ter bescherming van de integriteit van de telecominfrastructuur en ter voorkoming van ongewenste zeggenschap, zonder dat hierbij politieke of maatschappelijke overwegingen een rol zullen spelen.

Het amendement regelt voorts dat het advies binnen drie weken moet worden gegeven. Een termijn die eenmalig met drie weken kan worden verlengd. De beslistermijn van de Minister is in verband daarmee ook verlengd. De indiener wijst erop dat de adviescommissie mogelijk niet altijd deze termijn nodig heeft, bijvoorbeeld wanneer zij een blanco advies uitbrengt. Ten slotte is opgenomen dat de adviescommissie zelf een reglement van orde opstelt. Hieruit blijkt tevens de onafhankelijkheid van de commissie.

Weverling Verhoeven Bromet Moorlag Stoffer

Naar boven