Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2019
In reactie op het schrijven van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken d.d. 27 september
jl. deel ik U, mede namens de Minister van Defensie, mee dat mijn voorkeur ernaar
uitgaat de plenaire behandeling van het genoemde voorstel van Rijkswet niet uit te
stellen tot eind mei/begin juni 2020 en indien mogelijk nog dit kalenderjaar te agenderen.
Het verzoek van Curaçao tot medegelding bij het meerjarige statusverdrag tussen het
Koninkrijk en de Verenigde Staten dateert reeds van maart 2018. Gelet op de vervolgstappen
in het goedkeuringstraject betekent een plenaire behandeling in mei/juni dat het meerjarige
statusverdrag naar verwachting pas eind 2020/begin 2021 voor Curaçao in werking zou
kunnen treden. Dit vooruitzicht belemmert een intensievere defensiesamenwerking. Curaçao,
Nederland en de VS hechten aan duidelijk juridische afspraken voor deze defensiesamenwerking
over zaken als strafrechtelijke en civiele aansprakelijkheid, de mogelijkheid van
in-en uitvoer van materieel, en het kunnen dragen van wapens en munitie, zoals geregeld
in het verdrag. Ook de Verenigde Staten heeft daarom aangegeven graag een eerdere
inwerkingtreding te zien. Curaçao biedt voor de Verenigde Staten qua grootte en aanwezige
infrastructuur betere trainingsopties dan de overige Caribische delen van het Koninkrijk.
Ook wordt door het uitblijven van medegelding voor Curaçao bij het meerjarige statusverdrag
met de Verenigde Staten eventuele rampenbestrijding (niet noodzakelijkerwijs op Curaçao
zelf, maar veeleer als hub/coördinatiecentrum) bemoeilijkt, bijvoorbeeld bij orkanen.
Het orkaanseizoen loopt elk jaar van begin juni tot en met eind november. Bij een
plenaire behandeling in mei/juni 2020 zal het meerjarige statusverdrag naar alle waarschijnlijkheid
nog niet voor het orkaanseizoen 2020 voor Curaçao gaan gelden. Dit bemoeilijkt de
samenwerking tussen het koninkrijk en de Verenigde Staten, bijvoorbeeld op het gebied
van evacuatie en het kunnen leveren van noodhulp bij een orkaan.
Gelet op deze redenen verzoek ik u om het wetsvoorstel nog dit kalenderjaar te agenderen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok