35 088 Wijziging van de Wet basisregistratie ondergrond (bronhouderschap modellen, kwaliteitscontrole en enkele verbeteringen)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Wet basisregistratie ondergrond ten aanzien van de regeling aangaande de authentieke modellen en de kwaliteitscontrole alsmede op enkele andere onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet basisregistratie ondergrond wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van «bronhouder» wordt na «Onze Minister» ingevoegd «die het aangaat».

2. In de begripsomschrijving van «maker van de authentieke modellen» wordt na «Onze Minister» ingevoegd «die het aangaat».

3. In de begripsomschrijving van «Onze Minister» wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» vervangen door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

4. De definitie van «Organisatie» met de bijbehorende begripsomschrijving vervalt.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Bij regeling van Onze Minister wordt een beheerder aangewezen, die is belast met het operationeel beheer van de basisregistratie ondergrond.

  • 2. Onze Minister kan aan de beheerder van de basisregistratie ondergrond mandaat verlenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 33, tweede en derde lid, 34 en 35.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister die het aangaat geeft, in overeenstemming met Onze Minister, een door hem aangewezen partij opdracht tot het maken of actualiseren van een authentiek model.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot het tweede lid.

3. Na het tweede lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over het maken en actualiseren van modellen.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister controleert ten minste eens per drie jaar het operationeel beheer, bedoeld in artikel 6, en de wijze van uitvoering van artikel 7, eerste lid, door de op grond van dat lid aangewezen partij.

2. In het tweede lid vervalt «door publicatie op de website met informatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu».

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «dat brondocument» ingevoegd «via het bronhouderportaal, als bedoeld in het vierde lid».

2. Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. indien het brondocument geen besluit of rechterlijke uitspraak bevat, de rapportagedatum onderzoek of de inrichtingsdatum dan wel in het geval van een reeks van verkenningen die onder één schriftelijke opdracht worden uitgevoerd de rapportagedatum van de laatste verkenning.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onze Minister stelt een bronhouderportaal beschikbaar voor het langs elektronische weg leveren van brondocumenten. Bij ministeriële regeling wordt een beheerder van het bronhouderportaal aangewezen en kunnen nadere regels worden gesteld over het bronhouderportaal en de wijze van leveren van brondocumenten.

F

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. De bronhouder controleert een maal per jaar de wijze van uitvoering van artikel 9, eerste en derde lid.

  • 2. De bronhouder zendt aan Onze Minister een afschrift van de controleresultaten. Onze Minister maakt deze controleresultaten openbaar.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven omtrent de elementen en de wijze van uitvoering van de controle en de rapportage.

G

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt een brondocument dat een authentiek model bevat, in het register brondocumenten ondergrond ingeschreven nadat Onze Minister die het aangaat heeft vastgesteld dat het model voldoende kwaliteit biedt om in de praktijk te kunnen worden gebruikt.

H

Aan artikel 24, derde lid, wordt toegevoegd «, alsmede de toepassing van het tweede lid».

I

Artikel 26, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Gegevens uit de basisregistratie ondergrond, die kunnen worden herleid tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon, worden niet verstrekt, indien de afnemer die gegevens verwerkt op de grond, genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene verordening gegevensbescherming.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van artikel I, onderdeel I, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 25 mei 2018.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven