De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van
haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming (implementatie Verordening
(EU) 2018/302). Het voorstel geeft deze leden geen aanleiding tot het stellen van
vragen of het maken van inhoudelijke opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel. Deze leden vinden het goede ontwikkeling dat met de verordening onrechtvaardige
geoblocking wordt aangepakt. Zij vinden het verstandig dat met dit wetsvoorstel het
niet naleven van de verplichtingen uit de verordening kunnen worden aangepakt, want
wetten zonder werking zijn waardeloos. Deze leden hebben nog een paar vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
en wensen daar nog enkele vragen over te stellen.
Uitvoering en handhaving
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aandacht
vraagt voor de complexiteit van de verordening. De regering geeft aan dit te begrijpen,
maar merkt op dat er geen ruimte is om nadere regels te stellen omdat de bepalingen
voor het merendeel rechtstreeks doorwerken in het nationale recht van de lidstaten.
Kan de regering aangeven waar de ACM de complexiteit precies ervaart en of eventueel
nog andere mogelijkheden zijn de handhaving meer werkbaar te maken? Verder heeft de
ACM gewezen op de gevolgen van haar takenpakket. Welke gevolgen bedoelt de ACM hierbij
en op welke wijze zullen eventuele knelpunten kunnen worden opgelost?
De leden van de D66-fractie nemen kennis van het standpunt van de ACM over de complexiteit
van de uitvoering en handhaving van Verordening (EU) 2018/302 en van de opmerking
van de regering dat er geen ruimte is om nadere regels te stellen in dit geval. Deze
leden vragen of de regering tijdens het onderhandelingsproces over deze verordening
op de hoogte was van het standpunt en de mening van de ACM. Als dat het geval is,
vragen deze leden wat de inzet van de regering is geweest om die complexiteit zo veel
als mogelijk te beperken.
De leden van de D66-fractie vragen wat de te verwachten financiële gevolgen zullen
zijn van de implementatie van deze verordening. Kan de regering aangeven wat de uitvoeringskosten
zijn voor de ACM en hoe deze worden opgevangen in de begroting? Deze leden hechten
er belang aan dat de afstemming met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
en de tenuitvoerlegging niet ten koste mogen gaan van de kernactiviteiten van de ACM.
De voorzitter van de commissie, Diks
Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof