Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2022
De Wet op de omzetbelasting 1968 kent sinds 1 januari 2020 een facultatieve omzetgerelateerde
vrijstellingsregeling van omzetbelasting voor kleine ondernemers. Deze vrijstellingsregeling
komt in plaats van de oude kleineondernemersregeling. De nieuwe kleineondernemersregeling
kent een omzetgrens van € 20.000. Met de modernisering heeft het kabinet beoogd een
regeling te creëren die beter aansluit bij het beoogde doel, namelijk een vereenvoudigde
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemers, ongeacht de rechtsvorm, om daarmee
de administratieve lasten te verlichten.
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel heeft het kabinet zijn voornemen
uitgedrukt om het gebruik van de nieuwe kleineondernemersregeling te onderzoeken.1 Hierbij zou met name worden gekeken naar het aantal meldingen voor de toepassing
van de nieuwe kleineondernemersregeling en het soort ondernemers dat kiest voor toepassing
van de nieuwe regeling, zodat beter beeld wordt gekregen van het daadwerkelijke gebruik.
Verder heb ik uw Kamer tijdens de behandeling van het wetsvoorstel toegezegd te monitoren
of sprake is van eventuele knelpunten die bij of na de omzetting optreden.2 Met deze brief geef ik uitvoering aan deze toezeggingen. De rapportage van dit onderzoek
is als bijlage aan de brief toegevoegd3.
Kwantitatieve analyse
Een kwantitatieve analyse is uitgevoerd naar het gebruik van de nieuwe kleineondernemersregeling.
Bij de kwantitatieve analyse is aan de hand van het aantal meldingen en de aangiften
onderzocht hoeveel ondernemers in het verleden hebben gebruikgemaakt van de oude kleineondernemersregeling.
Vervolgens is onderzocht hoeveel van deze ondernemers de nieuwe kleineondernemersregeling
(mogen) toepassen. Ook is in kaart gebracht hoeveel nieuwe kleine ondernemers gebruikmaken
van de nieuwe kleineondernemersregeling.
Uit de kwantitatieve analyse volgt dat het aantal gebruikers van de nieuwe kleineondernemersregeling
niet significant afwijkt van de inschatting die is gemaakt ten tijde van de invoering
van het wetsvoorstel. Wel is zichtbaar dat het aantal overstappers van de oude kleineondernemersregeling
naar de nieuwe kleineondernemersregeling kleiner is dan verwacht, terwijl het aantal
nieuwe gebruikers van de nieuwe kleineondernemersregeling groter is dan verwacht.
De geschatte kosten van de nieuwe kleineondernemersregeling (€ 171 miljoen) zijn,
rekening houdend met de onzekerheden, ongeveer gelijk aan de kosten van de oude KOR
(€ 163 miljoen). Daarmee is de omzetting min of meer budgettair neutraal.
Kwalitatieve analyse
Een kwalitatieve analyse is uitgevoerd naar het gebruik van de nieuwe kleineondernemersregeling.
Bij de kwalitatieve analyse is geïnventariseerd op welke aspecten van de nieuwe kleineondernemersregeling
klachten zijn. Uit de kwalitatieve analyse volgt dat het overgrote deel van de ondernemers
geen problemen ervaren met de nieuwe kleineondernemersregeling. De klachten die wel
zijn ontvangen, zien voornamelijk op de wettelijke termijn van vier weken voor de
aan- en afmelding, de minimale toepassings- en uitsluitingstermijn en de toepassing
van de regeling door zonnepaneelhouders. Met name de zonnepaneelhouders blijven aandacht
vereisen. De Belastingdienst heeft om die reden al verschillende acties ondernomen
om de hiervoor genoemde processen te verbeteren. Bovendien doet het kabinet momenteel
onderzoek naar de wenselijkheid van een btw-nultarief op zonnepanelen om de administratieve
lasten voor zowel particuliere zonnepaneelhouders als de Belastingdienst te verminderen.
Hierbij zullen onder meer de budgettaire gevolgen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid
een rol spelen.
De resultaten van het onderzoek naar de invoering van de nieuwe kleineondernemersregeling
zal het kabinet meenemen in het vervolg over de besluitvorming van het wetsvoorstel
implementatie richtlijn kleineondernemersregeling. Een conceptversie van dit wetsvoorstel
staat momenteel uit voor consultatie.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij