35 030 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Invorderingswet 1990 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PbEU 2016, L 234/26) (Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking)

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID LEIJTEN C.S.

Ontvangen 8 november 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 13ab, derde lid, als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel c wordt de puntkomma vervangen door een punt.

2. De zinsnede «mits dat lichaam in een bij ministeriële regeling aangewezen staat is gevestigd volgens de fiscale of andere regelgeving van die staat, waarbij die aangewezen staat:

  • d. op 1 oktober van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in het eerste lid, aanvangt lichamen niet of naar een tarief van minder dan 7% onderwerpt aan een belasting naar de winst; of

  • e. is opgenomen in een in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in het eerste lid, aanvangt geldende EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden;

tenzij dat lichaam volgens de fiscale regelgeving van een andere staat dat een aangewezen staat aldaar als inwoner is onderworpen aan een belasting naar winst.» vervalt.

Toelichting

Het kabinet gaf eerder aan de strengst mogelijk vorm in te voeren van de zogenaamde CFC-maatregel, namelijk Model A. Deze belofte wordt niet nagekomen en daardoor blijft belastingontwijking via zogenoemde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen mogelijk. Omdat het kabinet eerder zelf ook aangaf dat model B ten opzichte van de huidige praktijk geen verbetering inhoudt, stellen de indieners voor om onverkort voor model A te kiezen.

Leijten Snels Nijboer

Naar boven