De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
initiatiefwetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Faillissementswet met betrekking tot de rechten en verplichtingen inzake deelname
aan betalings- en effectenafwikkelsystemen in derde-landen (hierna: het wetsvoorstel).
Zij zien thans geen aanleiding hierover nadere vragen te stellen en zien uit naar
een spoedig vervolg van de parlementaire behandeling.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel. Zij erkennen dat dit wetsvoorstel bij draagt een robuuster financieel
stelsel. Zij hebben geen verdere vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij steunen de achterliggende doelen van stabiliteit van het internationale financiële
systeem. Zij zien ook dat finaliteit hieraan bijdraagt. Deze leden hebben nog enkele
vragen over de wetswijziging.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de faillissementswet.
Zij hebben hierover nog enkele kritische vragen.
I. ALGEMEEN
§ 1. Inleiding
De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij om een verbetering van de
positie van Nederlandse banken vraagt, terwijl die positie door de banken zelf in
gevaar is gebracht. Deze leden vragen de regering waarom zij geen structurele oplossingen
zoekt voor de problemen met banken. Zij vragen de regering voor welk probleem deze
wijziging een oplossing is. Voorts vragen deze leden de regering of de lobby op deze
wet groot was en wat zij gaat doen aan schaduwbankieren in het licht van deze wijziging.
§ 2. Doel van de Finaliteitsrichtlijn
–
§ 3. De omzetting in Nederlands recht
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederlandse banken steeds meer gebruik maken
van systemen in derde landen. Wat is hiervan de achterliggende oorzaak, anders dan
globalisering? Is de regering van mening dat hierin een risico ligt? Welke EU-lidstaten
zijn vooralsnog niet voornemens om vergelijkbare wetgeving voor te bereiden en wat
is hiervan de reden?
§ 4. Eerste deel van de oplossing: uitbreiding definitie «systeem» tot systemen van
derde landen
De leden van de D66-fractie lezen dat het recht van toepassing is dat geldt in het
land van de beheerder van een systeem. Levert dit volgens de regering risico’s op?
Zijn er voorbeelden te noemen van derde landen met een afwijkende wetgeving, waar
beheerders gelokaliseerd zijn van wiens systemen Nederlandse banken gebruik maken?
De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij de uitbreiding van de reikwijdte
van de finaliteitsregel niet begrensd heeft. Deze leden vragen de regering of de uitbreiding
tot stand is gekomen onder invloed van de stakeholders.
§ 5. Tweede deel van de oplossing: 00.00-uur-regel vervalt voor alle overboekingsopdrachten
–
§ 6. Enkele aanvullende opmerkingen
De leden van de SP-fractie vragen de regering of er in de voorbereiding van dit wetsvoorstel
teveel is gesproken met stakeholders. Deze leden vragen de regering wat het criterium
is geweest dat de regering zelf heeft gehanteerd om een beslissing te nemen over de
wijziging van deze wet.
§ 7. Regeldruk
–
§ 8. Consultatiereacties
De leden van de SP-fractie vinden het typerend dat er slechts een openbare reactie
kwam van de Nederlandse Vereniging van Banken. Deze leden vragen de regering of zij
zich ook door andere stakeholders heeft laten consulteren.
§ 9 implementatie
–