Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-X nr. 34 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-X nr. 34 |
Vastgesteld 20 november 2018
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 10 oktober 2018 inzake de toelichting op de inhoud en de totstandkoming van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de totstandkoming van een raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden (Kamerstuk 35 000 X, nr. 11).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 november 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
1
Hoe verhoudt het onderhavige verdrag zich met de Regelingen algemene overdrachtsvergunning?
De Regelingen algemene overdrachtsvergunning houden verband met invoer, uitvoer en doorvoer van militaire goederen. Het Raamverdrag bevat geen bepalingen op dit gebied.
2
Welke tekst is leidend, indien zich strijdigheden voordoen tussen Europese wet- en regelgeving en het onderhavige verdrag met de Verenigde Staten?
Het Raamverdrag bevat geen verplichtingen die strijdig zijn met Europese wet- en regelgeving. Memoranda of Understanding (MoU’s) die in het kader van het Raamverdrag zullen worden opgesteld, moeten in overeenstemming zijn met de nationale, Europese en internationale verplichtingen van Nederland.
3
Welke Memoranda of Understanding (MoU's) bestaan er tussen de Defensieorganisaties van de Verenigde Staten en Nederland? Kunt u de Tweede Kamer hiervan een overzicht sturen? Zo ja, is het ook mogelijk de onderhavige teksten te ontvangen dan wel in te zien? Zo nee, waarom niet?
21
Kunt u een overzicht geven van de MoU's die Nederland en de Verenigde Staten voornemens zijn te sluiten? Kunt u ook aangeven wanneer u de afzonderlijke MoU wenst af te sluiten of al heeft afgesloten sinds 2 juli jl.?
22
Hoeveel bestaande MoU's zijn er thans van kracht tussen de Verenigde Staten en Nederland op het gebied van defensiesamenwerking? Waarom het is nu gesloten raamverdrag niet relevant voor deze MoU's?
De Ministeries van Defensie van Nederland en de Verenigde Staten leggen regelmatig beleidsafspraken aangaande defensiesamenwerking vast in Memoranda of Understanding. Deze afspraken zijn niet juridisch bindend.
MoU’s worden in het algemeen gebruikt om uitvoering te geven aan staand beleid en bevatten daartoe vooral afspraken van technische of administratieve aard, bijvoorbeeld over de plaatsing van een individuele militair in een buitenlandse organisatie. MoU’s bevatten vaak detailinformatie die niet zonder instemming van bondgenoten kan worden gedeeld. Gelet op het grote aantal MoU’s en hun vertrouwelijke aard, worden deze documenten niet standaard gedeeld met uw Kamer. Uiteraard houdt de regering uw Kamer op de hoogte van eventuele beleidswijzigingen ten aanzien van de samenwerking met partnerlanden.
Nederland en de Verenigde Staten zijn overeengekomen dat het Raamverdrag uitsluitend relevant zal zijn voor die MoU’s waarin het Raamverdrag expliciet wordt ingeroepen. Het Raamverdrag is derhalve niet relevant voor de toepassing en de uitvoering van al bestaande MoU’s.
4
Welke (War) Host Nation Verdragen (WHNS en HNS) bestaan er tussen de Verenigde Staten en Nederland? Kunt u de Tweede Kamer hiervan een overzicht sturen? Zo ja, is het ook mogelijk de onderhavige teksten te ontvangen dan wel in te zien? Zo nee, waarom niet?
6
Kunt u de tekst van het Mutual Support Agreement aan de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
De (War) Host Nation verdragen zijn gepubliceerd in het Tractatenblad en zijn derhalve openbaar. Het gaat hierbij om de volgende (W)HNS-verdragen. Overigens zijn deze verdragen niet relevant voor het Raamverdrag en dus niet opgenomen in de preambule.
– Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht, zoals gewijzigd (Trb. 2000, nr. 24; 2011, 71; FOL-verdrag);
– Briefwisseling tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika houdende een overeenkomst inzake de installatie van een militair televisiestation te Soesterberg (Trb. 1982, nr. 43);
– Briefwisseling tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika houdende een overeenkomst inzake de vestiging van opslagplaatsen en het onderhoud van Amerikaans legermaterieel in Nederland (Trb. 1981, nr. 51);
– Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake Amerikaanse Militaire Begraafplaatsen (Trb. 1970, nr. 99);
– Notawisseling tussen de Nederlandse en de Amerikaanse regering nopens de samenwerking bij produktie, onderhoud, reparatie en revisie van militair materieel (Trb. 1961, nr. 79).
De volgende verdragen, waaronder de overeenkomst inzake wederzijdse logistieke steunverlening (Mutual Support Agreement) zijn van belang voor het Raamverdrag en daarom opgenomen in de preambule. Ook deze verdragen zijn gepubliceerd in het Tractatenblad en zijn derhalve openbaar.
– Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk, ondertekend te Washington op 19 oktober 2012 (Trb. 2012, nr. 226);
– Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse (militaire) logistieke steunverlening, ondertekend te Stuttgart op 22 februari 1983 (Trb. 1983, nr. 63);
– Overeenkomst tussen de regering van Nederland en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake legering van Amerikaanse troepen in Nederland, met bijlage, gesloten door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota's te 's-Gravenhage op 13 augustus 1954 (Trb. 1954, nr. 120);
– Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, op 19 juni 1951 ondertekend te Londen (Trb. 1951, nr. 114).
5
Hoe verhoudt het onderhavige verdrag zich tot de Declaration of Principles for Enhanced Cooperation in Matters of Defense Equipment and Industry?
Het Raamverdrag staat los van de Declaration of Principles for Enhanced Cooperation in Matters of Defense Equipment and Industry. In het Raamverdrag wordt dan ook niet verwezen naar deze verklaring. Het Raamverdrag en de verklaring zien evenwel beiden op het bevorderen van de materieelsamenwerking. Het Raamverdrag biedt een juridisch kader voor de totstandkoming van samenwerkingsactiviteiten op defensiegebied. Dit komt ook de materieelsamenwerking ten goede.
7
Zijn er ook restricties gebonden aan de vrijheid die de Verenigde Staten van Amerika op logistiek gebied ontvangt van Nederland (volgens artikel VI)? Zo ja, welke? Zo nee, wat is de ratio
10
Is de opsomming onder artikel I van het raamverdrag een opsomming van de onderwerpen van MoU's die afgesloten zullen worden? Zo nee, wat is of zijn de verschillen?
12
Wat wordt bedoeld met de zin «information that generated outside of the MoU's»,..., shall be used within the MoU», zoals die in artikel IV lid 1 staat opgenomen? Wat is het nut van deze constructie als alle informatie onder het MoU komt te vallen?
15
Mag uit de opzet van artikel VII van het raamverdrag worden afgeleid dat Amerikaanse militairen onbeperkte toegang tot Nederland krijgen? Wat houdt dat in de praktijk in? Zo nee, hoe zijn dan de feiten?
16
Is duidelijk hoe op juridische wijze vredestijd en «periods of emergency» zijn afgebakend, zoals in artikel VI staan omschreven? Onder welk grondwetsartikel vallen «periods of emergency», teneinde internationale bijstand te kunnen inschakelen door de Nederlandse regering?
Deze vragen betreffen nadrukkelijk de inhoud van de artikelen van het Raamverdrag. Zoals gebruikelijk, zal in de memorie van toelichting bij de goedkeuringswet artikelsgewijs worden ingegaan op de inhoud van het Raamverdrag. In de memorie van toelichting zal dus aandacht worden besteed aan bovenstaande vragen.
De goedkeuringswet wordt geagendeerd voor de Rijksministerraad van 14 december a.s. Uw Kamer zal de goedkeuringswet waarschijnlijk in april 2019 ontvangen.
9
Waarin is dit raamverdrag een aanvulling of amendement op de overeenkomsten die al sinds de jaren 1950 zijn gesloten en die worden opgesomd in de preambule van de raamovereenkomst, zoals die in het Tractatenblad 2018, nr. 125 is verschenen? Kunt u dat toelichten?
Het Raamverdrag is geen aanvulling of amendement op de verdragen die worden genoemd in de preambule, met uitzondering van het Mutual Defence Assistance Agreement van 27 januari 1950 (Trb. 1952, nr. 19). Delen van het Mutual Defence Assistance Agreement worden gemoderniseerd door het Raamverdrag, bijvoorbeeld de afspraken over logistieke ondersteuning en de toegang tot terreinen.
8
Kunt u aangeven waaruit het voordeel voor Nederland bestaat met deze vorm van defensiesamenwerking?
20
Wat was de directe aanleiding voor de Verenigde Staten en voor de Nederlandse regering om dit raamverdrag te sluiten? Waarom nu?
Het is gebruikelijk dat partnerlanden afspraken over samenwerkingsactiviteiten op defensiegebied vastleggen in MoU’s. De Verenigde Staten hebben echter de wens uitgesproken om de belangrijkste standaardbepalingen op het gebied van defensiesamenwerking in een juridisch verbindend raamverdrag vast te leggen. Dit is de reden dat Nederland en de Verenigde Staten het Raamverdrag hebben gesloten.
Het Raamverdrag onderstreept de goede relatie tussen Nederland en de Verenigde Staten en versterkt het defensiepartnerschap tussen de landen. Het is de bedoeling dat het Raamverdrag wordt ingeroepen in toekomstige bilaterale MoU’s voor defensiesamenwerking. Het Raamverdrag zal als onderliggende «algemene voorwaarden» relevant zijn voor de toepassing en uitvoering van deze MoU’s.
11
Is het onderwerp dat onder artikel III wordt behandeld een aanvulling op het FOL-verdrag? Zo ja, wat zijn de verschillen? Zo, waarom niet?
Het Raamverdrag heeft geen enkele relatie met, en is niet van invloed op, het op 2 maart 2000 in Oranjestad tot stand gekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende de toegang tot en het gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht, zoals gewijzigd (Trb. 2000, nr. 34; Trb. 2011, nr. 71). In dit laatstgenoemde verdrag hebben Nederland en de Verenigde Staten afspraken over samenwerking in het kader van drugbestrijding in het Caribisch gebied vastgelegd. Het Raamverdrag is niet van toepassing op deze samenwerkingsactiviteiten.
13
Is er al een bestaand MoU betreffende het uitwisselen van inlichtingen? Wordt dat MoU nu vervangen op basis van artikel IV? Zo nee, waarom niet?
14
Is het juist wat een Deense krant in 2013 meldde dat ook Nederland informatie deelt met NSA in de VS? Zo ja, kunt u dat toelichten?
19
Is de conclusie in de Deense pers juist dat Nederland net als Denemarken deelt uitmaakt van de Nine Eyes?
In het kader van hun goede taakuitvoering werken de AIVD en MIVD op bilaterale- en multilaterale wijze samen met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het is niet mogelijk om in het openbaar nader in te gaan op de aard en inhoud van deze samenwerkingsverbanden.
17
Hoe verhoudt artikel X zich tot de Nederlandse verplichting deel te nemen aan het Internationale strafhof (Statuut van Rome) en ook te bepleiten dat bondgenoten en andere staten dat doen?
Artikel X staat geheel los van het Statuut van Rome. Het artikel bevat een standaardbepaling voor de beslechting van geschillen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van bepalingen uit het Raamverdrag. Het gaat hierbij om bepalingen die relevant zijn voor de toepassing en uitvoering van MoU’s waarin het Raamverdrag expliciet is ingeroepen. Nederland en Verenigde Staten zijn overeengekomen dat een eventueel geschil in onderling overleg zal worden beslecht. Geschillen zullen niet aan een derde worden voorgelegd.
18
Hebt u de Amerikaanse Patriot Act bij de totstandkoming van dit raamverdrag in bespreking gebracht? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Nee, er is niet gesproken over de Patriot Act. De Patriot Act betreft maatregelen die de Amerikaanse overheid kan treffen op het gebied van terrorismebestrijding. Terrorismebestrijding maakt geen deel uit van het Raamverdrag.
23
Aangenomen mag worden dat dit raamverdrag dezelfde inhoud heeft als de Amerikaanse raamverdragen met Australië, Canada, en Verenigd Koninkrijk? Indien dit niet het geval is, wat is het verschil?
Het Raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten is qua inhoud vergelijkbaar met de verdragen die de Verenigde Staten heeft gesloten met Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk.
24
Zijn er behalve de Verenigde Staten, Australië, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland nog meer landen die dit (type) raamverdrag zullen tekenen? Zo ja, welke landen en wanneer zal dat gebeuren?
25
Wat is de reden dat de Verenigde Staten deze raamverdragen met afzonderlijke bondgenoten wil stuiten, en niet met de bondgenoten van de NAVO in zijn geheel?
De regering is niet op de hoogte van een voornemen van de Verenigde Staten om raamverdragen te sluiten met andere landen. De regering kan geen uitspraken doen over de beweegredenen van de Verenigde Staten hieromtrent.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-X-34.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.