Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 augustus 2019
Een van de maatregelen bij de aanbevelingen van het rapport van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OvV) over het ongeval in Mali (Bijlage bij Kamerstuk 34 775 X, nr. 10) was het vernietigen van de bij Defensie resterende voorraad 60mm HE-mortiergranaten.
In oktober 2017 is opdracht gegeven om te onderzoeken hoe dit op een veilige wijze
kan worden gedaan.
Bij de uitvoering van dit onderzoek zijn nieuwe gebreken bij deze partij 60mm HE-mortiergranaten
geconstateerd, namelijk onnauwkeurige maatvoering van verschillende onderdelen van
de granaten, die oorzaak zouden kunnen zijn van het ongeval. Het rapport d.d. 26 februari
2019 van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie (KCW&M), dat het onderzoek heeft
uitgevoerd bied ik u hierbij aan1.
Naast de door de OvV geconstateerde gebreken zijn er nieuwe gebreken geconstateerd.
De professionele beoordeling door de deskundigen van de OvV en Defensie is voor mij
een gegeven en vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de veilige vernietiging van deze
munitie houd ik rekening met alle geconstateerde gebreken.
De Commandant der Strijdkrachten (CDS) laat daarom een plan maken voor de veilige
vernietiging van de resterende sinds 2016 geblokkeerde voorraad van ongeveer 11.000
granaten, waarbij rekening wordt gehouden met de in beide rapporten geconstateerde
gebreken. Het vervoer dan wel vernietiging van de munitie start pas na expliciete
opdracht daarvoor door de CDS.
De nieuw geconstateerde gebreken kunnen ook een risico betekenen voor andere gebruikers
van deze munitie. Daarom heeft Defensie de fabrikant geïnformeerd en melding gemaakt
in het systeem van de Navo dat daarvoor bestaat, het Munitions Safety Information Analysis Center (MSIAC). Ik ben mij ervan bewust dat hier eerder had moeten worden gehandeld. Met
alle betrokkenen zal over deze gang van zaken worden gesproken.
Ik heb de voorzitter van de OvV geïnformeerd over het rapport van het KCW&M.
Het rapport is ter beschikking gesteld aan het openbaar ministerie voor het onderzoek
naar aanleiding van de aangifte van nabestaanden. Ook de nabestaanden worden geïnformeerd.
Tot slot laat ik bezien of er juridische stappen tegen de fabrikant mogelijk zijn.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten