34 987 Aanpassing van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar aanleiding van de departementale herindeling en het herstellen van enige wetstechnische gebreken en leemten

Nr. 5 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 september 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I wordt in rij 19, kolom B, «Wet gewasbeschermingsmiddelen» vervangen door «Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden».

2

In artikel II wordt in rij 76, kolom B, «Wet omzetting tak Rijksdienst, omvattende de Staatsmijnen in Limburg, in een naamloze» vervangen door «Wet omzetting tak Rijksdienst, omvattende de Staatsmijnen in Limburg, in een naamloze vennootschap».

3

Artikel VII (Gaswet) komt te luiden:

Artikel VII (Gaswet)

A

In artikel 60ad, eerste lid, onderdeel b, wordt «verordening 1277/2011» vervangen door «verordening 1227/2011».

B

Aan artikel 81c, eerste lid, wordt toegevoegd «Bij het vaststellen van de tarieven betrekt de Autoriteit Consument en Markt, in afwijking van de artikelen 81, eerste lid, en 81a, eerste lid, de geschatte kosten voor de uitvoering van wettelijke taken waarmee bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in artikel 81, eerste lid, geen rekening is gehouden, voor zover deze kosten doelmatig zijn.»

C

Aan artikel 82, vijfde lid, wordt toegevoegd «Bij het vaststellen van de tarieven betrekt de Autoriteit Consument en Markt, in afwijking van het tweede en vierde lid, de geschatte kosten voor de uitvoering van wettelijke taken waarmee bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in het tweede lid, geen rekening is gehouden, voor zover deze kosten doelmatig zijn.»

D

In artikel 82c, tweede lid, wordt «artikel 16» vervangen door «artikelen 10, 10a en 42».

4

Na artikel XX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XXa (Het bij koninklijke boodschap van 10 november 2017 ingediende voorstel van wet houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PbEU 2016, L157) (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) (Kamerstukken 34 821))

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2017 ingediende voorstel van wet houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PbEU 2016, L157) (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) (Kamerstukken 34 821) tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel 7, eerste lid, van die wet «een vordering krachtens artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid» vervangen door «een vordering krachtens artikel 5, eerste lid, of artikel 6, eerste lid, of over een verzoek krachtens artikel 5, tweede lid».

Toelichting

Algemeen

Deze nota van wijziging bevat enkele technische wijzigingen van het voorstel van wet houdende aanpassing van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar aanleiding van de departementale herindeling en het herstellen van enige wetstechnische gebreken en leemten.

De nota van wijziging wordt uitgebracht mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Onderdeelsgewijze toelichting

Onderdelen 1 en 2

Met onderdelen 1 en 2 worden kennelijke verschrijvingen hersteld.

Onderdeel 3, artikel VII (Gaswet)

Met deze nota van wijziging worden enkele technische verbeteringen aangebracht in de Gaswet. De voorgestelde onderdelen houden verband met wijzigingen die in de Gaswet worden aangebracht door de Wet van 9 april 2018 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) (Stb. 2018, 109) (hierna: wet voortgang energietransitie). De wet voortgang energietransitie treedt gefaseerd in werking (Stb. 2018, 129).

Met onderdeel A wordt een onjuistheid in de aanduiding van een verordening gecorrigeerd. Deze wijziging was al opgenomen in het ingediende wetsvoorstel.

De onderdelen B en C zorgen ervoor dat de kosten voor de uitvoering van wettelijke taken die binnen een lopende tariefreguleringsperiode aan de netbeheerder van het gastransportnet worden toegekend, verdisconteerd kunnen worden in de tarieven zonder vaststelling van de methode van regulering en de doelmatigheidskorting. De in de onderdelen B en C opgenomen wijzigingen herstellen daarmee een vergelijkbare, abusievelijk vervallen, grondslag in het oorspronkelijke voorstel voor de wet voortgang energietransitie. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was voorzien in de mogelijkheid om efficiënte kosten voor taken waarmee in de methodebesluiten geen rekening is gehouden door middel van een correctie op de tarieven door te berekenen in de tarieven (zie de voorgestelde artikelen 81b, tweede lid, en 81c, tweede lid, onderdeel c, van de Gaswet in Kamerstukken II 2016/17, 34 627, nr. 2). Deze grondslag is onbedoeld vervallen bij nota van wijziging (Kamerstukken II 2016/17, 34 627, nr. 13).

De kosten voor de uitvoering van wettelijke taken worden verdisconteerd in de tarieven van de netbeheerders. De tariefregulering loopt normaal gesproken volgens de systematiek van artikel 80 e.v. (regionale netbeheerders) dan wel artikel 82 e.v. (landelijke netbeheerder) van de Gaswet. Belangrijk onderdeel van die systematiek zijn de zogenoemde methodebesluiten, die periodiek door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) worden vastgesteld. Het thans geldende methodebesluit is vastgesteld voor de periode 2017–2021. De situatie kan zich voordoen dat gedurende de looptijd van een methodebesluit kosten worden gemaakt voor taken die in de wet worden opgenomen, waarmee in het geldende methodebesluit nog geen rekening is gehouden. Met de voorgestelde wijzigingen wordt bewerkstelligd dat de ACM de geschatte kosten voor de uitvoering van nieuwe wettelijke taken kan betrekken bij de jaarlijkse vaststelling van de tarieven zonder vastgestelde methode van regulering en doelmatigheidskorting. Dit voorkomt dat (onder meer) voor verrekening in de tarieven een nieuw methodebesluit genomen moet worden, of dat kosten voor een nieuwe taak pas in een volgende reguleringsperiode meegenomen kunnen worden. Vanzelfsprekend vindt ter voorbereiding van de vaststelling van de tarieven overleg plaats met de netbeheerders. In situaties waarin het niet mogelijk is om de efficiënte kosten te schatten kan de ACM conform het bestaande artikel 81c, tweede lid, onderdeel c, van de Gaswet de geschatte kosten corrigeren indien de feitelijke kosten daarvan afwijken.

Op enkele punten is afgeweken van de precieze inhoud van de destijds in het voorstel voor de wet voortgang energietransitie voorgestelde artikelen. Die bepalingen hadden een bredere grondslag. De desbetreffende artikelen zagen niet alleen op nieuwe taken, maar ook op experimenten en tijdelijke taken. Voor kosten die verband houden met experimenten en tijdelijke taken is met voorgenoemde nota van wijziging een apart regime van onder andere de artikelen 82a tot en met 82c van toepassing geworden. Verder is ervoor gekozen om de geschatte efficiënte kosten door ACM te laten betrekken in de vaststelling van de tarieven, zonder voorafgaand voorstel van de netbeheerders. Dit heeft vanwege consistentie in de wijze van kostenschatting de voorkeur, aangezien in dit geval geen methode is vastgesteld. De strekking van deze artikelen is echter hetzelfde, namelijk het bieden van de mogelijkheid om deze taken gedurende de tariefreguleringsperiode reeds mee te kunnen nemen in de tarieven en daarmee zekerheid te bieden aan de netbeheerders dat de efficiënte kosten gedurende de lopende reguleringsperiode worden vergoed via de tarieven.

Onderdeel 4 corrigeert een foutieve verwijzing.

Onderdeel 4, artikel XXa (Het bij koninklijke boodschap van 10 november 2017 ingediende voorstel van wet houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PbEU 2016, L157) (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) (Kamerstukken 34 821))

In onderdeel 4 van deze nota van wijziging wordt een omissie hersteld in het wetsvoorstel houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PbEU 2016, L157) (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) (Kamerstukken 34 821). Artikel 7, eerste lid, van het wetsvoorstel implementeert artikel 11, tweede lid, van de richtlijn. Abusievelijk is daarbij een verwijzing naar een verzoek als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het wetsvoorstel achterwege gebleven, terwijl artikel 11, tweede lid, van de richtlijn ook betrekking heeft op een dergelijk verzoek.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven