34 970 Commissiemededeling inzake een Europese benadering voor de bestrijding van online desinformatie COM(2018)2361

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 januari 2019

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid2, voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning4 hebben met belangstelling kennisgenomen van de mededeling van de Europese Commissie over de bestrijding van online-desinformatie.5

Naar aanleiding hiervan hebben zij de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie op 16 juli 2018 een brief gestuurd.

De eerste vicevoorzitter en het lid van de Europese Commissie, mevrouw M. Gabriel hebben op 21 januari 2019 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie,

de heer F.C.G.M. Timmermans

Den Haag, 16 juli 2019

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van de mededeling van de Europese Commissie over de bestrijding van online-desinformatie.6

De fractieleden van de PVV hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie en hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen aan haar.

De SP-fractieleden hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie en hebben nog een aantal vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Gaat de Europese Commissie de wens van het Nederlandse parlement, om EU vs Disinfo per omgaande op te heffen, honoreren? Zo nee, waarom niet? Op grond waarvan meent zij zich de autoriteit te kunnen aanmeten om te kunnen bepalen wat nepnieuws is, zeker nu het in het Nederlandse geval direct mis is gegaan en daar waar het Nederlandse parlement meent dat de Europese Commissie zich daar niet mee dient het bemoeien?

Indien de Europese Commissie niet ingaat op het verzoek van het Nederlandse parlement om EU vs Disinfo op te heffen: hoe meent zij dat dit besluit in Nederland zal overkomen?

Het voortbestaan van zowel de euro als de EU staat in tal van landen ter discussie. Het is een politiek-ideologische discussie. Hoe meent de Europese Commissie objectief te kunnen beoordelen of dat nieuws daaromtrent nep is of niet?

«De vrijheid van meningsuiting omvat eerbiediging van de vrijheid en de pluriformiteit van de media, alsook het recht van burgers om een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie en ideeën «zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen."»7 Welke maatregelen heeft de Europese Commissie intussen genomen jegens Duitsland en Frankrijk, die met name sociale media censureren op politieke inhoud, waardoor politiek incorrecte meningen worden gecensureerd? Indien zij meent dat dit aan de nationale overheden is, dan ontvalt ook volgens de Europese Commissie elke grond voor het bestaansrecht van EU vs Disinfo.

«De verspreiding van desinformatie treft ook beleidsvormingsprocessen doordat de publieke opinie omslaat.»8 Kan de Europese Commissie hiervan een voorbeeld geven en dat aantoonbaar en onweerlegbaar onderbouwen?

Acht de Europese Commissie eenzijdige informatie (zeker daar waar het gaat over, zoals dagelijks door de staatsmedia wordt voorgeschoteld, bijvoorbeeld klimaatverandering en de immigratie-ellende waar de EU de lidstaten mee opzadelt) niet nog veel kwalijker dan nepnieuws, nu dat het dezelfde doelstelling en gevolg heeft, namelijk het beïnvloeden van de publieke opinie? Zo nee, waarom niet?

Waarom beperkt de Europese Commissie zich tot online-nepnieuws, terwijl het nepnieuws via de kabel en de ether van de mainstreammedia (MSM) een veel groter bereik heeft?

Om de inzet van de Europese Commissie goed te kunnen duiden halen de PVV-fractieleden hierbij één van de dagelijkse voorbeelden aan. Op 18 januari 2018 bericht het NOS Journaal van 20.00 uur over het antisemitisme in Duitsland. De presentator zegt: «Duitse parlement wil dat asielzoekers die oproepen tot Jodenhaat, het land worden uitgezet.» Dan start een reportage van NOS-correspondent Jeroen Wollaars. Een Joodse restauranthouder komt aan het woord die vertelt dat studenten van Arabische afkomst niet voor Joden willen werken en een racistische Duitse buurman scheldt dezelfde restauranthouder de huid vol. Allemaal serieus werk. Dan komt correspondent Jeroen Wollaars met duiding: «Ook is het goed om ook hier de statistieken erbij te halen.» Antisemitisch geweld in Duitsland is in 2016, zo stelt hij, 48 keer door buitenlanders en 1.381 door extreemrechts gepleegd. «De moslimraad vindt daarom dat het verkeerde debat gevoerd wordt.»

Op 25 april 2018 toont NOS-correspondent Jeroen Wollaars cijfers uit 2017. Er zijn bijna 1.500 misdrijven tegen Joden. 95% van het antisemitisme komt van extreemrechts. Hij laat een onderzoeker aan het woord die zegt: «Het meeste geweld tegen Joden komt van extreemrechts, niet van moslims.»

«Dat zijn de feiten», meent Jeroen Wollaars opnieuw heel stellig. «Feit is ook dat er een groep mensen is bijgekomen van wie soms antisemitisme uitgaat.»

Het bewuste onderzoek waar het NOS Journaal (betaald van belastinggeld) op doelt, mocht echter niet etnisch profileren. Alle islamitische gemotiveerde incidenten zijn daardoor in de schoenen geschoven van «extreemrechts».

In de mededeling van de Europese Commissie schrijft zij: «Desinformatie wordt opgevat als aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het publieke domein kan veroorzaken.»9 Volgens de definitie van de Europese Commissie is dit voorbeeld derhalve loepzuiver nepnieuws. Aangezien de journaals ook op internet te zien zijn: wat heeft de Europese Commissie eraan gedaan of is nepnieuws in haar beleving alleen nepnieuws als het voor de EU onwelgevallige informatie betreft?

De Europese Commissie heeft een bericht van GeenStijl.nl en andere Nederlandse media onterecht gekwalificeerd als nepnieuws, hetgeen als laster betiteld kan worden. Een van de benadeelden heeft een advocaat moeten inschakelen om de Europese Commissie zover te bewegen haar nepnieuws/laster van internet af te halen. Zou het niet getuigen van fatsoen om haar en ook de andere Nederlandse media excuses aan te bieden, een en ander op de website van de Europese Commissie volmondig te rectificeren, en de door benadeelde gemaakte kosten te vergoeden nu de Europese Commissie aantoonbaar de fout is ingegaan?

Meer dan een dag nadat bleek dat de journalist Bachenko nog in leven was, staan op het Twitteraccount van EU vs Disinfo nog steeds tweets die Rusland beschuldigen van een niet-bestaande moord. Is het niet veel verstandiger om deze EU-nepnieuwsfabriek per omgaande te sluiten bij gebleken totaalincompetentie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de fractie van de SP zijn verbaasd over het voorstel. Het verspreiden van nepnieuws, vroeger beter bekend onder de termen «framing» of «indoctrinatie», is niets nieuws. Ook het verspreiden van nepnieuws om onrust in de samenleving te veroorzaken door andere partijen gebeurde al in het papieren tijdperk. Kan de Europese Commissie hierop ingaan? Welke maatregelen zijn er toen getroffen om dit te voorkomen? Als er geen maatregelen zijn getroffen, waarom vindt zij het nu noodzakelijk om dat te doen?

Kan de Europese Commissie duiden wat nepnieuws is? Wat vandaag nepnieuws kan lijken, kan morgen waar zijn. In 1610 publiceerde Galileo Galilei zijn waarneming dat de aarde rond de zon draait. De katholieke kerk bestreed dit te vuur en te zwaard, omdat dit voor haar belangrijke politieke consequenties had. Ziet de Europese Commissie het gevaar dat zij loopt wanneer onder haar initiatief of hoede nieuws gewaardeerd gaat worden? Hoe denkt zij te voorkomen dat zij politiek onwenselijk nieuws als nepnieuws gaat beschouwen? Zijn feiten niet de stand van de wetenschap tot nu toe? Is er ruimte in de plannen voor de Europese Commissie voor andere geluiden dan de tot nu toe aangenomen «feiten»?

De virtuele wereld kent een dynamiek waarvan men nog niet goed in staat is om te beseffen wat het met ons als individu en als samenleving doet. Internet brengt vele donkere kanten ons leven binnen. Filmpjes waarin mensen worden afgeslacht doen de rondte, kindermisbruik wordt massaal gedeeld, mensen worden opgehitst, bedreigd, beschimpt. En ja, er is ook informatie welke wordt gedeeld die onjuist is. Het sleutelwoord hier is «delen». Wanneer mensen delen zonder te vragen, is een bericht zo verspreid. Het is dus van cruciaal belang dat mensen leren wat echt is op internet. Dat geldt niet alleen voor nepnieuws, maar ook voor grooming, phishing, oplichting en andere nare kanten van het wereldwijde web. Het is dat gedeelte van het voorstel van de Europese Commissie dat de leden van de fractie van de SP van harte toejuichen, de andere delen wijzen zij af.

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie en ontvangen deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van deze brief.

A.W. Duthler Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid

A.M.V. Gerkens Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

J.W.M. Engels Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning

BRIEF VAN DE EERSTE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN HET LID VAN DE EUROPESE COMMISSIE, MEVROUW M. GABRIEL

Aan de voorzitters van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning

c.c. de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 21 januari 2019

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over aangelegenheden in verband met desinformatie, zoals onder meer de website EUvsDisinfo en de Commissiemededeling getiteld «Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering» {COM(2018)236 jinal}.

In deze mededeling worden de belangrijkste overkoepelende beginselen en doelstellingen uiteengezet die als leidraad moeten fungeren voor maatregelen om het publiek bewust te maken van desinformatie en het fenomeen doeltreffend te bestrijden. Tevens worden de specifieke maatregelen beschreven die de Commissie in dit verband van plan is te nemen. Bij de opstelling van de mededeling is rekening gehouden met de uitgebreide raadplegingen van burgers en belanghebbenden. De Commissie heeft eind 2017 een deskundigengroep op hoog niveau opgericht om over deze kwestie advies te geven. De groep heeft op 12 maart 2018 zijn verslag uitgebracht10. De Commissie heeft ook een brede publieke raadpleging gehouden, met onlinevragenlijsten waarop 2986 antwoorden kwamen. Daarnaast heeft zij gestructureerde dialogen met belanghebbenden gevoerd11en in alle 28 lidstaten een Eurobarometer-opiniepeiling gehouden.12

Op 26 september 2018 maakten onlineplatforms en de reclamesector een zelfregulerende praktijkcode bekend. Daarin zijn tal van afspraken opgenomen om online-desinformatie tegen te gaan. Op 16 oktober 2018 hebben de eerste ondertekenaars de praktijkcode formeel onderschreven. Tot de eerste ondertekenaars behoren de drie belangrijkste platforms (Facebook, Google, Twitter) en Mozilla, alsmede brancheverenigingen die andere online platforms en de online reclamesector vertegenwoordigen. De praktijkcode is het eerste tastbare resultaat van de mededeling en betekent een belangrijke stap in de strijd tegen een probleem dat het vertrouwen van Europeanen in democratische processen en instellingen ondermijnt.

Zoals door de Europese Raad in juni 2018 gelast, hebben de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger op 5 december 2018 een actieplan tegen desinformatie gepresenteerd {JOIN (2018) 36 final}, dat nieuwe specifieke voorstellen bevat voor een gecoördineerde EU-respons op het probleem van desinformatie, inclusief passende mandaten en voldoende middelen voor de betrokken strategischecommunicatieteams van de Europese Dienst voor extern optreden13 Dit plan bevat een reeks acties voor de verwezenlijking van de volgende doelstellingen: i) verbeteren van de capaciteit om desinformatie op te sporen, te analyseren en aan de kaak te stellen; ii) nauwer samenwerken bij de gezamenlijke aanpak van desinformatie en deze aanpak beter coördineren; iii) waarborgen dat de sector de praktijkcode inzake desinformatie in acht neemt; en iv) voorlichting geven over desinformatie, mondiger maken van burgers en het maatschappelijk middenveld en ondersteunen van de media. Het actieplan zal worden voorgelegd aan de Europese Raad op 13-14 december 2018.

Het actieplan ging vergezeld van het verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de Mededeling over de bestrijding van online-desinformatie (COM/2018/794 final), waarin de vooruitgang wordt beoordeeld die is geboekt bij de uitvoering van de in de mededeling vastgestelde maatregelen.

De Commissie is ingenomen met de belangstelling van de parlementsleden en verwijst de Eerste Kamer naar de bijlage voor haar reactie op de kwesties die in het advies aan de orde zijn gesteld.

De Commissie hoopt dat zij met dit antwoord voldoende is ingegaan op de door de Eerste mer aan de orde gestelde punten en kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

Frans Timmermans Eerste vicevoorzitter

Mariya Gabriel Lid van de Commissie

BIJLAGE

De Commissie heeft alle punten die de Eerste Kamer in haar advies aan de orde stelt, zorgvuldig bestudeerd en wenst de volgende verduidelijkingen onder de aandacht te brengen.

Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

1. «Gaat de Europese Commissie de wens van het Nederlandse parlement, om EUvsDisinfo per omgaande op te heffen, honoreren? Zo nee, waarom niet? Op grond waarvan meent zij zich de autoriteit te kunnen aanmeten om te kunnen bepalen wat nepnieuws is, zeker nu het in het Nederlandse geval direct mis is gegaan en daar waar het Nederlandse parlement meent dat de Europese Commissie zich daar niet mee dient te bemoeien? Indien de Europese Commissie niet ingaat op het verzoek van het Nederlandse parlement om EUvsDisinfo op te heffen: hoe meent zij dat dit besluit in Nederland zal overkomen?»

Antwoord:

De Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), waaronder de East Stratcom Task Force valt die voor de website «EUvsDisinfo» verantwoordelijk is, heeft de eerder dit jaar door het Nederlandse parlement geuite punten van zorg bijzonder ernstig genomen en heeft een aantal stappen ondernomen om deze aan te pakken. De dienst is overgegaan tot een grondige doorlichting van de specifieke artikelen waarbij vragen zijn gerezen, heeft deze van zijn website gehaald en uit zijn databank verwijderd, en heeft duidelijke intrekkingen ervan gepubliceerd. Hij heeft zijn werkmethoden onder de loep genomen, waaronder het bestaande mechanisme om fouten te signaleren, feedback te geven en/of om een hertoetsing te verzoeken, zijn verificatiemechanismen aangescherpt, zijn monitoring toegespitst op desinformatie in de Russische media en in media in de landen van het Oostelijk Nabuurschap van de Europese Unie, en een controle van dossiers uit het verleden uitgevoerd. Hij heeft tevens overleg op hoog niveau gepleegd met de Nederlandse regering over de wijze waarop het best met de ernstige dreiging van desinformatie kan worden omgegaan, onder meer door verschillende ervaringen en expertise bijeen te brengen en door de uiteenlopende benaderingen in kaart te brengen die ter zake in de onderscheiden lidstaten worden gevolgd.

Tegelijkertijd is duidelijk dat desinformatie een steeds groter wordende uitdaging vormt voor de Europese Unie en haar lidstaten. Dit feit is onder meer benadrukt door de Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie van 16 april 2018, die er met name op heeft gewezen dat de EU en haar buurlanden weerbaarder moeten worden gemaakt tegen dreigingen uit Rusland. Daartoe behoren Russische desinformatiecampagnes, in verband waarmee de ministers de werkzaamheden prezen van de East StratCom Task Force bij de Europese Dienst voor extern optreden14

Om die reden zal de Europese Dienst voor extern optreden zijn website EUvsDisinfo niet opheffen, maar in plaats daarvan nauw met andere instellingen van de Unie en met de lidstaten samenwerken om zo een solider, professioneler en objectiever antwoord te bieden op het probleem van externe desinformatie. Daarbij zal worden gebruikgemaakt van professionele mediawaarnemers, factcheckers en data-analisten om het effect te onderkennen en te behoorde/en dat uitgaat van belangrijke desinformatieberichten in landen van het Oostelijk Nabuurschap en in (binnenlandse en internationale) Russische media. EUvsDisinfo zal zich vervolgens concentreren op het analyseren en signaleren van opkomende trends in desinformatie, met de bedoeling de samenlevingen in de Unie en haar nabuurschapslanden weerbaarder te maken, en staat voorts klaar om als knooppunt te fungeren voor de lidstaten die zich willen inzetten om dit fenomeen aan te pakken.

2. «Het voortbestaan van zowel de euro als de EU staat in tal van landen ter discussie. Het is een politiek-ideologische discussie. Hoe meent de Europese Commissie objectief te kunnen beoordelen of dat nieuws daaromtrent nep is of niet?»

Antwoord:

De toekomst van de euro en van de Europese Unie is zonder twijfel een onderwerp dat een openbare discussie rechtvaardigt. De Commissie verwerpt de zienswijze dat zij dienst zou doen als een «Ministerie van Waarheid» dat onderzoekt en uitmaakt of nieuws daaromtrent «nep» is. Zij is daarentegen wel van mening dat de publieke discussie moet worden gevoerd op basis van correct feitenmateriaal. Als de Commissie vindt dat nieuws over deze of andere zaken die onder haar bevoegdheid vallen onjuist of misleidend is, behoudt zij zich uiteraard het recht voor dat kenbaar te maken.

3. «Welke maatregelen heeft de Europese Commissie intussen genomen jegens Duitsland en Frankrijk, die met name sociale media censureren op politieke inhoud, waardoor politiek incorrecte meningen worden gecensureerd? Indien zij meent dat dit aan de nationale overheden is, dan ontvalt ook volgens de Europese Commissie elke grond voor het bestaansrecht van EUvsDisinfo.»

Antwoord:

De Commissie heeft kennisgevingen van Duitsland en Frankrijk ontvangen volgens de procedure die in Richtlijn (EU) 2015/153515 is neergelegd. Deze kennisgevingen hadden betrekking op respectievelijk de Duitse «Netwerkhandhavingswet» (kennisgeving 2017/127/D) en de Franse ontwerpwet houdende maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van nepnieuws (2018/159/F). De Commissie heeft evenwel besloten niet op deze kennisgevingen te reageren. Zoals in artikel 5 van genoemde richtlijn is bepaald, laat het ontbreken van een reactie van de Commissie, in het kader van die richtlijn, op een ontwerp voor een technisch voorschrift het besluit dat in het kader van andere handelingen van de Unie mocht worden genomen, onverlet.

Hoewel wordt erkend dat in de verschillende lidstaten uiteenlopende benaderingen worden gevolgd om het probleem van desinformatie aan te pakken, heeft de Europese Raad van maart 2015 de Europese Dienst voor extern optreden opdracht gegeven de EU­ capaciteit te verhogen om desinformatie-activiteiten door externe actoren te voorspellen, aan te pakken en erop te reageren. De EDEO doet dit via zijn website EUvsDisinfo.

Zoals opgemerkt hebben de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger in reactie op een verzoek van de Europese Raad in juni 2018, op 5 december 2018 een actieplan tegen desinformatie ingediend, met nieuwe specifieke voorstellen voor een gecoördineerde EU­ respons op het probleem van desinformatie, inclusief passende mandaten en voldoende middelen voor de betrokken strategischecommunicatieteams van de Europese Dienst voor extern optreden.

4. «De verspreiding van desinformatie treft ook beleidsvormingsprocessen doordat de publieke opinie omslaat.»16 Kan de Europese Commissie hiervan een voorbeeld geven en dat aantoonbaar en onweerlegbaar onderbouwen?»

Antwoord:

Het effect van desinformatie op bepaalde politieke of openbare beleidsvormingsprocessen valt per definitie moeilijk «aan te tonen» omdat de uitkomst van dergelijke processen door tal van factoren kan worden beïnvloed. In bepaalde gevallen kan evenwel van regressieanalyse en van andere instrumenten voor dataonderzoek worden gebruikgemaakt om het effect van desinformatie te beoordelen17

5. «Acht de Europese Commissie eenzijdige informatie (zeker daar waar het gaat over, zoals dagelijks door de staatsmedia wordt voorgeschoteld, bijvoorbeeld klimaatverandering en de immigratie-ellende waar de EU de lidstaten mee opzadelt) niet nog veel kwalijker dan nepnieuws, nu dat het dezelfde doelstelling en gevolg heeft, namelijk het beïnvloeden van de publieke opinie? Zo nee, waarom niet?»

Antwoord:

Nieuws en commentaar waarmee wordt beoogd de publieke opinie te beïnvloeden ? met inbegrip van «eenzijdige informatie» ? zijn onderdelen van een open pluralistisch debat en democratische politieke processen. De beschikbaarheid van diverse informatie en meningen kan tot betere publieke besluitvorming leiden en draagt het potentieel in zich om democratische processen meer participatief en inclusief te maken. Hetzelfde kan niet worden gezegd van desinformatie, nl. de verspreiding van aantoonbaar onjuiste of misleidende informatie om het publiek opzettelijk te bedriegen. Desinformatie schaadt de democratie omdat burgers daardoor minder goed in staat zijn met een gedegen kennis van zaken keuzes te maken.

6. «Waarom beperkt de Europese Commissie zich tot online-nepnieuws, terwijl het nepnieuws via de kabel en de ether van de mainstreammedia (MSM) een veel groter bereik heeft?»

Antwoord:

De Commissie erkent dat desinformatie afkomstig kan zijn van, of op grotere schaal kan worden verspreid door offline-media, en met name omroepen. Zij merkt evenwel op dat omroeporganisaties redactionele verantwoordelijkheid dragen voor de nieuwsinhoud die zij doorgeven, en tevens krachtens Uniewetgeving verplicht zijn een recht op weerwoord of een beroep op vergelijkbare middelen te garanderen aan personen wier wettige belangen, met name aanzien en reputatie, zijn aangetast door een onjuiste bewering tijdens een televisie-uitzending18 Bovendien zij erop gewezen dat hoewel een aantal van de in de mededeling aangekondigde maatregelen op online-desinformatie zijn gericht (zoals de voorgestelde zelfregulerende praktijkcode op het gebied van desinformatie voor onlineplatforms en de reclamesector19 andere een groter bereik hebben en voor zowel online- als offline-mediavormen zijn bedoeld. Deze omvatten onder meer het voorgestelde onafhankelijke Europese netwerk van factcheckers en grotere overheidssteun voor kwaliteitsjournalistiek.20

7. In verband met een aantal NOS Journaals van 2018 (die uitvoerig worden besproken op blz. 2 en 3): «Aangezien de journaals ook op internet te zien zijn: wat heeft de Europese Commissie eraan gedaan of is nepnieuws in haar beleving alleen nepnieuws als het voor de EU onwelgevallige informatie betreft?»

Antwoord:

Nogmaals, het is niet aan de Commissie om na te gaan of bepaalde berichtgeving «nepnieuws» is. Als de Commissie echter vindt dat nieuws over zaken die onder haar bevoegdheid vallen onjuist of misleidend is, behoudt zij zich het recht voor dat kenbaar te maken. De Commissie heeft geen actie overwogen of ondernomen in verband met de betrokken journaals.

8. «De Europese Commissie heeft een bericht van GeenStijl.nl en andere Nederlandse media onterecht gekwalificeerd als nepnieuws, hetgeen als laster betiteld kan worden. Een van de benadeelden heeft een advocaat moeten inschakelen om de Europese Commissie zover te bewegen haar nepnieuws/laster van internet af te halen. Zou het niet getuigen van fatsoen om haar en ook de andere Nederlandse media excuses aan te bieden, een en ander op de website van de Europese Commissie volmondig te rectificeren, en de door benadeelde gemaakte kosten te vergoeden nu de Europese Commissie aantoonbaar de fout is ingegaan?»

Antwoord:

De website EUvsDisinfo voorziet in een helder en duidelijk zichtbaar mechanisme voor het signaleren van fouten en het geven van feedback. EUvsDisinfo streeft ernaar alle feedback meteen te onderzoeken, en moedigt correspondenten aan van deze voorziening gebruik te maken omdat dit de beste manier is om haar te helpen eventuele onbedoelde fouten snel recht te zetten. In de genoemde gevallen is niet van dit mechanisme gebruikgemaakt. De betrokken media hebben ervoor gekozen de kwalificatie langs gerechtelijke weg aan te vechten. EUvsDisinfo heeft de artikelen in kwestie grondig bestudeerd en deze vervolgens permanent uit haar databank verwijderd. Voorts heeft zij op haar website en socialemedia-accounts een duidelijke intrekking gepubliceerd. Daarop hebben de betrokken media de door hen aangespannen rechtszaak ingetrokken. De zaak is nu bijgevolg gesloten.

9. «Meer dan een dag nadat bleek dat de journalist Babchenko nog in leven was, staan op het Twitteraccount van EUvsDisinfo nog steeds tweets die Rusland beschuldigen van een niet-bestaande moord. Is het niet veel verstandiger om deze EU-nepnieuwsfabriek per omgaande te sluiten bij gebleken totaalincompetentie?»

Antwoord:

In verband met de nieuwsberichten over de moord op Arkady Babchenko heeft EUvsDisinfo een link geretweet naar een artikel waarin wordt opgemerkt dat de moorden op Russische journalisten één van de redenen zijn waarom Rusland op de wereldindex voor persvrijheid op plaats 148 van in totaal 180 landen staat. Deze retweet en een latere retweet van een artikel over de reactie van Rusland op de aantijgingen van zijn betrokkenheid zijn nog dezelfde dag waarop bleek dat Babchenko niet was vermoord, van het account verwijderd. Tal van internationale commentatoren zijn misleid door de berichten van de moord op Babchenko en hebben daarna hun commentaren op de sociale media over deze zaak verwijderd.

Fundamenteel is er niets veranderd. De Europese Unie, haar lidstaten en haar bondgenoten blijven het mikpunt vormen van een aanhoudende externe desinformatiecampagne. Daarom hebben alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie er in 2015 bij de Europese Dienst voor extern optreden op aangedrongen een specifieke taskforce op te zetten om dit probleem aan te pakken, en daarom hebben alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad van juni 2018 gevraagd om uiterlijk december 2018 een actieplan in te dienen met specifieke voorstellen voor een gecoördineerde EU-respons op het probleem van desinformatie, inclusief passende mandaten en voldoende middelen voor de betrokken strategischecommunicatieteams van de EDEO. Zoals opgemerkt hebben de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger in reactie op dit verzoek op 5 december 2018 een actieplan tegen desinformatie gepresenteerd.

Antwoord op de vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

10. «Het verspreiden van nepnieuws, vroeger beter bekend onder de termen «framing» of «indoctrinatie», is niets nieuws. Ook het verspreiden van nepnieuws om onrust in de samenleving te veroorzaken door andere partijen gebeurde al in het papieren tijdperk. Kan de Europese Commissie hierop ingaan? Welke maatregelen zijn er toen getroffen om dit te voorkomen? Als er geen maatregelen zijn getroffen, waarom vindt zij het nu noodzakelijk om dat te doen?»

Antwoord:

Zoals in de vraag terecht wordt opgemerkt, is het fenomeen desinformatie zeker niet nieuw. Het bestaat al zo lang er communicatiemiddelen bestaan. Tijdens het tijdperk van de gedrukte massamedia ontwikkelden gerenommeerde nieuwsdiensten en professionele journalisten in Europa zelfregulerende beroepscodes en -praktijken die zorgden voor een kader dat de kwaliteit en juistheid van het nieuws waarborgde en die journalisten met ethische dilemma's hielpen omgaan. Algemeen genomen worden met dergelijk codes steeds dezelfde doelstellingen nagestreefd, nl. het bevorderen van waarheidsgetrouwheid, juistheid, objectiviteit, onpartijdigheid, billijkheid en publieke verantwoording in de berichtgeving. Hoewel deze codes belangrijke instrumenten blijven voor de bevordering van de naleving van de ethische normen en voor de responsabilisering van de media, zijn ze op inconsistente wijze aan de onlinewereld aangepast.

De Commissie meent dat de maatregelen die zij in de mededeling heeft aangekondigd, noodzakelijk zijn om de redenen die daarin worden uiteengezet 21 In het bijzonder onlineplatforms kunnen, met name via sociale media, bij precies bepaalde doelgroepen inhoud verspreiden op een schaal en met een snelheid als nooit tevoren. Tegelijkertijd hebben onlineplatforms functies overgenomen die traditioneel door mediabedrijven werden uitgeoefend, zonder redactionele verantwoordelijkheid te nemen voor de nieuwsinhoud die zij verspreiden, of zonder erop toe te zien dat de inhoud tot stand is gekomen met inachtneming van de ethische normen en praktijken van de journalistiek. De toename van online-desinformatie en de daarmee gepaard gaande dreigingen hebben tot wijdverbreide bezorgdheid in de samenleving en oproepen tot actie geleid. Zoals in de mededeling wordt opgemerkt, beschouwt bijvoorbeeld 83% van de Europeanen nepnieuws als een de probleem voor de democratie. 22 Met de in de mededeling aangekondigd e maatregelen wordt beoogd aan deze bezorgdheden tegemoet te komen.

11. «Kan de Europese Commissie duiden wat nepnieuws is? Wat vandaag nepnieuws kan lijken, kan morgen waar zijn. In 1610 publiceerde Galileo Galilei zijn waarneming dat de aarde rond de zon draait. De katholieke kerk bestreed dit te vuur en te zwaard, omdat dit voor haar belangrijke politieke consequenties had. Ziet de Europese Commissie het gevaar dat zij loopt wanneer onder haar initiatief of hoede nieuws gewaardeerd gaat worden? Hoe denkt zij te voorkomen dat zij politiek onwenselijk nieuws als nepnieuws gaat beschouwen? Zijn feiten niet de stand van de wetenschap tot nu toe? Is er ruimte in de plannen voor de Europese Commissie voor andere geluiden dan de tot nu toe aangenomen «feiten»?»

Antwoord:

De Commissie geeft er zich rekenschap van dat er in het publieke debat geen consistente definitie van «nepnieuws» wordt gehanteerd. Zij meent tevens dat de term «nepnieuws» geen recht doet aan de complexiteit van het verschijnsel en door sommigen wordt gebruikt om kritische berichtgeving weg te wuiven of de legitimiteit van onafhankelijke media in twijfel te trekken en te ondermijnen. In haar mededeling heeft de Commissie daarom in plaats daarvan de term «desinformatie» gebruikt, die wordt gedefinieerd als aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het publieke domein kan veroorzaken.

De Commissie is er zich hoe dan ook van bewust dat wetenschappelijke kennis en aspecten van het politieke, economische of sociale denken die vandaag algemeen gangbaar zijn, morgen achterhaald kunnen blijken. Zij meent echter ook dat feiten (bv. of een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, of een persoon op een evenement aanwezig was of een bepaalde verklaring heeft afgelegd, welke temperatuur er op een bepaald moment op een bepaalde plaats heerst, enz.) objectief kunnen worden waargenomen en niet zomaar door «alternatieve feiten» kunnen worden vervangen.

Een van de opvattingen die aan de vrijheid van meningsuiting ten grondslag ligt, is dat bij een vrije en open uitwisseling van ideeën en informatie in het kader van een transparant publiek debat de kans het grootst is dat de waarheid boven tafel wordt gekregen en dat een degelijk overheidsbeleid wordt uitgestippeld. De maatregelen die in de mededeling worden aangekondigd, doen op generlei wijze afbreuk aan deze grondregels. De Commissie wijst erop dat in de mededeling niet wordt opgeroepen tot de strafbaarstelling of onderdrukking van vrije meningsuiting of tot de creatie van nieuwe categorieën van illegale inhoud. Evenmin wordt gepleit voor de waardering van nieuws op initiatief of onder de hoede van de Commissie. In plaats daarvan wordt in de mededeling een reeks maatregelen geformuleerd die erop gericht zijn een transparanter en betrouwbaarder online-ecosysteem met grotere verantwoordingsplicht tot stand te brengen. Deze maatregelen omvatten onder meer een praktijkcode op het gebied van desinformatie voor onlineplatforms en de reclamesector, alsook steun voor de oprichting van een onafhankelijk Europees netwerk van factcheckers. Het betreft zelfregulerende maatregelen die door particuliere belanghebbenden (zoals onder meer onlineplatforms, media en het maatschappelijk middenveld) moeten worden genomen.


X Noot
1

Zie dossier E180014 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Samenstelling Justitie en Veiligheid:

Engels (D66), Kox (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vicevoorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Knip (VVD), Backer (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van de Ven (VVD), Wezel (SP), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS) Van Zandbrink (PvdA), vac. (PVV), Fiers (PvdA), Andriessen (D66), vac. (D66)

X Noot
3

Samenstelling Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Kok (PVV) (vicevoorzitter), Gerkens (SP) (voorzitter), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Reuten (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA), Aardema (PVV), Binnema (GL)

X Noot
4

Samenstelling Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning:

Engels (D66) (voorzitter), Nagel (50PLUS), Meijer(SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), vac. (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP), Van Hattem (PVV), Köhler (SP) (vicevoorzitter), Lintmeijer (GL), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Verheijen (PvdA), Bikker (CU), Klip-Martin (VVD), Sini (PvdA), Van der Sluijs (PVV), Fiers (PvdA)

X Noot
5

COM(2018)236; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E180014 op www.europapoort.nl.

X Noot
6

COM(2018)236; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E180014 op www.europapoort.nl.

X Noot
7

COM(2018)236, p. 1.

X Noot
8

COM(2018)236, p. 2.

X Noot
9

COM(2018)236, p. 4.

X Noot
10

hnp:// c.Europa.eu/11ewsr00m/dae/docum enr.cfm?doc id-= 0271

X Noot
11

hllps://ec.Europa.eu/digit al- inglc- market/en/ ne ws/ ynopsi -r ep ort-pubJic-consulta tion-fake-new ?-and­online-disinformation

X Noot
12

hnp://ec.Europa.eu/commfrontoffice/publ icopi nion/index.cfm/ Resul tDoc/download/Docum entK y/82797

X Noot
13

hltp://data. cons il ium.euro pa.eu/doc/document/ST-9?2018- l N[T/ n'Updf

X Noot
15

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

X Noot
16

COM(2018) 236 final, blz. 2.

X Noot
17

Zie The Conversation, Trump may owe his 2016 victory to «fake news, «new study suggests, op:http://theconversa lion.com/lr ump-ruay -owe-his-2016-victory- to-fa ke- news -new- tudy-suggests-91 538

X Noot
18

Artikel 28 van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

X Noot
19

Punt 3.1. l van de mededeling.

X Noot
20

Punten 3.1.2 en 3.4 van de mededeling.

X Noot
21

Zie met name de punten 1 en 2.2 van de mededeling.

X Noot
22

Blz. 4 van de mededeling (waar de resultaten zijn vermeld van een officiële opiniepeiling die in alle 28 lidstaten heeft plaatsgevonden)

Naar boven