Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2019
Met deze brief informeren wij uw Kamer over het archiefonderzoek naar de mogelijkheid
van derubricering van geheime verdragen en mogelijk onopgemerkt gebleven derubriceringen,
waarnaar verwezen wordt in Kamerstuk 34 958, nr. 6, te weten de Nota naar aanleiding van het verslag bij de goedkeuring van de op 18 augustus
1960 te Washington tot stand gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen de
Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten
van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens en de op 6 april 1981 te
’s-Gravenhage tot stand gekomen Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van
de Briefwisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde
gegevens (Trb. 2017, nr. 193 Heruitgave en Trb. 2018, nr. 39).
Artikel 11 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Rgbv) bepaalt dat
een verdrag vallend onder artikel 7, paragraaf d, Rgbv, zo spoedig mogelijk ter goedkeuring
wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal «wanneer het geheim of vertrouwelijk karakter
daarvan is komen te vervallen». De derubricering van het op 18 augustus 1960 te Washington
tot stand gekomen beveiligingsverdrag met de Verenigde Staten van Amerika is aanleiding
voor een (archief)onderzoek naar geheime verdragen. Gezien de coördinerende rol van
de Minister van Buitenlandse Zaken met betrekking tot verdragen, waaronder ook geheime
verdragen, zal hij een (archief)onderzoek uitvoeren om te verzekeren dat er geen verdragen
zijn waarvan de derubricering onopgemerkt is gebleven. Bovendien zal de Minister structureel
(archief)onderzoek coördineren naar de mogelijkheid van derubricering van verdragen
die op dit moment als geheim aangemerkt zijn.
Het onderzoek naar mogelijk onopgemerkt gebleven derubriceringen is reeds gaande.
Vervolgens zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken het onderzoek coördineren naar
mogelijke derubricering van de geheime verdragen. Het ministerie zal aan de verantwoordelijke
departementen vragen om te onderzoeken of het desbetreffende verdrag in aanmerking
komt voor derubricering. Uiteraard is derubricering alleen mogelijk in samenspraak
met de andere partij(en) bij het verdrag.
Na afronding van het onderzoek zal de Minister van Buitenlandse Zaken in het eigen
departement en ook bij de andere verantwoordelijke departementen periodiek de mogelijkheid
tot derubricering van de betreffende verdragen onder de aandacht blijven brengen.
De verantwoordelijke departementen bezien of er nog steeds sprake is van dringende
redenen voor geheimhouding, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Indien
mogelijk zal tot benadering van de andere partij(en) en tot openbaarmaking worden
overgegaan.
Over het resultaat van het (archief)onderzoek zal de Minister van Buitenlandse Zaken
uw Kamer informeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren