34 958 Goedkeuring van op 18 augustus 1960 te Washington tot stand gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens en de op 6 april 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van de Briefwisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens (Trb. 2017, 193 en Trb. 2018, 39)

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2019

Met deze brief informeren wij uw Kamer over het archiefonderzoek naar de mogelijkheid van derubricering van geheime verdragen en mogelijk onopgemerkt gebleven derubriceringen, waarnaar verwezen wordt in Kamerstuk 34 958, nr. 6, te weten de Nota naar aanleiding van het verslag bij de goedkeuring van de op 18 augustus 1960 te Washington tot stand gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens en de op 6 april 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van de Briefwisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens (Trb. 2017, nr. 193 Heruitgave en Trb. 2018, nr. 39).

Artikel 11 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Rgbv) bepaalt dat een verdrag vallend onder artikel 7, paragraaf d, Rgbv, zo spoedig mogelijk ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal «wanneer het geheim of vertrouwelijk karakter daarvan is komen te vervallen». De derubricering van het op 18 augustus 1960 te Washington tot stand gekomen beveiligingsverdrag met de Verenigde Staten van Amerika is aanleiding voor een (archief)onderzoek naar geheime verdragen. Gezien de coördinerende rol van de Minister van Buitenlandse Zaken met betrekking tot verdragen, waaronder ook geheime verdragen, zal hij een (archief)onderzoek uitvoeren om te verzekeren dat er geen verdragen zijn waarvan de derubricering onopgemerkt is gebleven. Bovendien zal de Minister structureel (archief)onderzoek coördineren naar de mogelijkheid van derubricering van verdragen die op dit moment als geheim aangemerkt zijn.

Het onderzoek naar mogelijk onopgemerkt gebleven derubriceringen is reeds gaande. Vervolgens zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken het onderzoek coördineren naar mogelijke derubricering van de geheime verdragen. Het ministerie zal aan de verantwoordelijke departementen vragen om te onderzoeken of het desbetreffende verdrag in aanmerking komt voor derubricering. Uiteraard is derubricering alleen mogelijk in samenspraak met de andere partij(en) bij het verdrag.

Na afronding van het onderzoek zal de Minister van Buitenlandse Zaken in het eigen departement en ook bij de andere verantwoordelijke departementen periodiek de mogelijkheid tot derubricering van de betreffende verdragen onder de aandacht blijven brengen. De verantwoordelijke departementen bezien of er nog steeds sprake is van dringende redenen voor geheimhouding, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Indien mogelijk zal tot benadering van de andere partij(en) en tot openbaarmaking worden overgegaan.

Over het resultaat van het (archief)onderzoek zal de Minister van Buitenlandse Zaken uw Kamer informeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven