Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 12 april 2018 en het nader rapport d.d. 28 mei 2018, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 14 februari 2018, no. 2018000296, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende
goedkeuring van de op 18 augustus 1960 te Washington tot stand gekomen Briefwisseling
houdende een verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering
van de Verenigde Staten van Amerika inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens;
en de op 6 april 1981 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Notawisseling houdende een
verdrag tot wijziging van de Briefwisseling houdende een verdrag tussen de regering
van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika
inzake beveiliging van gerubriceerde gegevens (Trb. 2017, 193), met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt ertoe de twee verdragen die tot nu toe gerubriceerd waren en daarom
niet waren onderworpen aan het vereiste van parlementaire goedkeuring te derubriceren.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede
Kamer te zenden, maar heeft opmerkingen over de motivering in de toelichting die ziet
op de Koninkrijkspositie.
De toelichting stelt dat het verdrag uitsluitend geldt voor Europees Nederland. De
toelichting gaat echter niet in op de vraag waarom hiervoor is gekozen. Daarnaast
wordt niet ingegaan op de vraag of het mogelijk zal zijn, nu het verdrag ziet op uitwisseling
van staatsgeheimen, om een onderscheid te maken tussen staatsgeheimen die wel en niet
tevens op de andere landen van het Koninkrijk betrekking kunnen hebben. Dit geldt
temeer voor de positie van de BES-eilanden. Deze zijn immers sinds 10 oktober 2010
onderdeel van Nederland. Het is daarom de vraag of de strikte scheiding in de toelichting
tussen Europees Nederland ten opzichte van Nederland inclusief de Caribische delen
uitvoerbaar zal zijn.
De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 februari 2018, no. 2018000296,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 12 april 2018, no. W04.18.0026/I, bied ik U hierbij aan.
De memorie van toelichting is aangepast naar aanleiding van de inhoudelijke opmerking
van de Afdeling advisering van de Raad van State.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van
wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de Minister van Defensie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok