34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2021

In deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de Handelsagenda van 5 oktober 2018 (Kamerstuk 34 952, nr. 30). Deze voortgangsrapportage is de derde rapportage die zich richt op de beleidsontwikkelingen, de ondernomen acties en de resultaten op de vier actielijnen van de Handelsagenda.

De Nederlandse welvaart wordt voor één derde over de grens verdiend door onze bedrijven, in een samenspel met overheid en kennisinstellingen, en aangedreven door onze handelsgeest en innovatiekracht. Nu de wereldeconomie weer langzaam opengaat, wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de overheid om het bedrijfsleven te ondersteunen bij het internationale zakendoen, door middel van missies, evenementen en beurzen bij handelspartners als de Verenigde Staten (VS), Duitsland en in opkomende markten. Daarbij zal vanuit het kabinet de aandacht blijven uitgaan naar ondersteuning van het verdienvermogen van Nederland en het bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals (SDG’s)).

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, vanuit Den Haag in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), en wereldwijd met alle posten, ondersteunt Nederlandse ondernemers, groot en klein, over de grens met raad en daad en richt zich hierbij met name op het midden- en kleinbedrijf (MKB), startups en vrouwelijke ondernemers. Zij hebben het grootste onbenutte potentieel om internationaal te ondernemen én tegelijkertijd de grootste behoefte aan hulp van de overheid bij internationalisering van hun activiteiten, het betreden van nieuwe markten en het openen van deuren in het buitenland.

Het jaar 2021 was voor de wereldeconomie en het internationale Nederlandse bedrijfsleven een bijzonder jaar als gevolg van de voortdurende COVID-pandemie, lockdowns en de eerste effecten van de Brexit. De wereldwijde maatregelen samenhangend met de pandemie hebben ook dit jaar een negatieve impact gehad op de Nederlandse open economie en kwetsbaarheden aan het licht gebracht voorkomend uit afhankelijkheden in sommige waardeketens en bijvoorbeeld sterk toegenomen transportkosten als gevolg van de wereldwijde logistieke beperkingen.1 In het afgelopen jaar werd, met name vanuit het MKB, een extra beroep gedaan op economische dienstverlening van Buitenlandse Zaken en het postennet en was sprake van een sterke toename in de vraag naar internationale regelingen van RVO. De behoefte bij het MKB was zo groot dat RVO niet in alle gevallen aan de vraag kon voldoen.

Het herstel van de export is in de afgelopen maanden ingezet, mede ondersteund door de toenemende digitalisering, waarmee de Nederlandse economie veerkracht toont. Tegelijkertijd is niet overal sprake van herstel. Zo blijft de dienstensector achter, met name als gevolg van de voortdurende reisbeperkingen en minder vraag naar zakelijke diensten. Ook het MKB is, vanwege toegenomen onzekerheden, lang niet in alle gevallen in staat om internationaal te ondernemen zoals voor de pandemie het geval was.

Als gevolg van de Brexit neemt het belang van het Verenigd Koninkrijk (VK) af in de Nederlandse statistieken en heeft Frankrijk de plaats ingenomen van het VK als derde handelspartner van Nederland. Duitsland blijft de belangrijkste handelspartner van Nederland, waarbij het bilaterale handelsvolume in het eerste kwartaal van 2021 inmiddels weer groter is dan voor de pandemie.2 Ten algemene constateert RVO uit hun contacten met ondernemers dat een (mogelijk tijdelijke) verschuiving is opgetreden naar de landen van de Europese Unie waarbij de VS en China zich handhaven qua handelspositie.

De economische dienstverlening richtte zich in het afgelopen jaar zowel op het oplossen van diverse uitdagingen voor het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland als op een duurzaam herstel uit de crisis. Zo stonden de digitale missies vaak in het teken van verdienkansen rondom internationale maatschappelijke uitdagingen, waaronder de klimaatopgave, voedselzekerheid, gezondheidszorg en de rol die digitalisering daarbij kan vervullen.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft zich, samen met het wereldwijde postennetwerk, ingezet om ondersteuning te bieden aan Nederlandse bedrijven, die door de COVID-maatregelen wereldwijd in de problemen raakten, bijvoorbeeld door reisbeperkingen en andere obstakels voor de internationale handel. Door het introduceren van een strikte en voorwaardelijke uitzondering voor zakenreizigers op het EU-inreisverbod voor Nederland, konden meerdere belangrijke grote zakelijke transacties voor het Nederlands bedrijfsleven alsnog plaatsvinden. In het identificeren en adresseren van acute knelpunten en belemmeringen is het kabinet overigens nauw opgetrokken met private partners, zoals VNO-NCW en MKB Nederland.

Voortgang Handelsagenda

De Handelsagenda volgt vier actielijnen:

  • 1. Markttoegang en Brexit

  • 2. Een excellente dienstverlening voor het MKB en startups;

  • 3. Maatwerk in de economische diplomatie

  • 4. Herinrichting van het publieke en private handels-, innovatie- en investeringbevorderende netwerk.

Voor de handelsagenda is resultaatgerichtheid en meetbaarheid van groot belang. Daar werken in het bijzonder het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en RVO aan, onder meer door de recente CBS publicatie Nederland Handelsland 2021, de CBS-kwartaalpublicaties Internationaliseringsmonitor en RVO die alle contacten met en dienstverlening aan het bedrijfsleven registreert.

Per actielijn worden hieronder kort de inzet van het kabinet en de behaalde resultaten beschreven.

Actielijn 1: Markttoegang en Brexit

Onder deze actielijn is de inzet van het kabinet erop gericht bij te dragen aan een toekomstbestendig multilateraal handels- en investeringssysteem en aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).

Het aantreden van een nieuwe Directeur-Generaal, Dr. Ngozi Okonjo-Iweala, heeft de WTO nieuw elan gegeven. Het krachtenveld binnen de organisatie leent zich helaas nog altijd niet voor grote doorbraken. Het belangrijkste doel voor de uitgestelde 12e Ministeriële Conferentie (MC12) – die nu gepland staat voor 29 november tot 3 december 2021 – is een akkoord om schadelijke visserijsubsidies in te perken en zo visstanden en biodiversiteit te beschermen.

Binnen de EU stond de discussie het afgelopen jaar in het teken van de herziening van het EU-handelsbeleid. De Nederlandse prioriteiten en inzet vonden goeddeels hun weerslag in de mededeling «Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid» van de Commissie.3 Er is daarnaast veel voortgang geboekt in de onderhandelingen met Chili over de modernisering van het associatieakkoord en met Nieuw-Zeeland over een nieuw handelsakkoord. De onderhandelingen lijken nu de eindfase in te gaan en zullen mogelijk nog in 2021 worden afgerond.

Voor Nederland is het verder versterken van de relatie tussen handel en duurzaamheid van groot belang. Nederland is enthousiast over het in november 2020 door de Europese Commissie gelanceerde Single Entry Point en heeft schriftelijk input geleverd aan de Europese Commissie voor het verder vormgeven van het Single Entry Point en klachtenmechanisme, op basis van drie door de SER gefaciliteerde sessies met stakeholders. Voor de tweede helft van 2021 staat het leveren van input op de bredere herziening van de handhaving van duurzaamheidsbepalingen in EU-handelsakkoorden op de rol. Ook is er vooruitgang geboekt om de handelspolitieke weerbaarheid van Nederland en de EU te vergroten. De onderhandelingen over de herziening van de Verordening voor handelshandhaving (Trade Enforcement Regulation) zijn in de eerste helft van 2021 succesvol afgerond. Er is na tien jaar onderhandelen een Raadspositie over het instrument voor internationale overheidsopdrachten (International Procurement Instrument) en in mei is de Europese Commissie met een voorstel gekomen om buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren, aan te pakken.

Voor de zes gestarte onderhandelingen over gemoderniseerde bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten geldt dat in 2021 weinig voortgang is geboekt. In het merendeel van de gevallen zijn verkennende stappen gezet maar zijn nog geen substantiële onderhandelingen gestart. COVID was een beperkende factor maar er lijkt ook bij de onderhandelingspartner nog weinig animo voor verdere stappen te zijn.

In oktober 2020 werd de beleidsnotitie «Van voorlichten tot verplichten: een nieuwe impuls voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemerschap» uitgebracht.4 Daarop is begonnen met de uitvoering van de IMVO-beleidsvoornemens uit de beleidsnota. De doordachte beleidsmix bestaat uit Verplichten, Voorwaarden stellen, Verleiden, Vergemakkelijken en Voorlichten. In het kader van Verplichten worden bouwstenen ontwikkeld voor Europese due diligencewetgeving5. Specifiek voor conflictmineralen werd op 1 januari 2021 de nieuwe EU-verordening inzake conflictmineralen van kracht. De Inspectie Leefomgeving en Transport is aangesteld als toezichthouder hiervoor.6

In het kader van Verleiden, Vergemakkelijken en Voorlichten is onder meer gewerkt aan het ontwikkelen van een Steunpunt IMVO voor het bedrijfsleven. In overleg met stakeholders is onderzocht welke organisatievorm passend is. Ook heeft stakeholderconsultatie plaatsgevonden over de nieuwe kaders voor sectorale samenwerking. Deze hangen nauw samen met de bouwstenen voor wetgeving. Om de zogenaamde gender-lens due diligence (toegepaste zorgvuldigheid in de keten bezien vanuit genderperspectief) te vergemakkelijken is een online platform met informatie en handvatten gelanceerd7. Naar aanleiding van de aanhoudende berichtgeving over mensenrechtenschendingen in Xinjiang heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken in april 2021 samen met VNO-NCW een webinar over de IMVO-risico’s van zakendoen georganiseerd voor Nederlandse bedrijven die actief zijn in Xinjiang.

In het kader van Voorwaarden stellen is bij het Expertisecentrum Aanbesteden een Ondersteuningspunt Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) gestart, dat overheidsinkopers hulp biedt bij het toepassen van ISV in overheidsaanbestedingen8.

De herziening van de EU dual use verordening met betrekking tot de export van strategische goederen, in het bijzonder de handel in producten voor tweeërlei gebruik, is afgerond in mei 2021 en is op 11 juni 2021 in het Publicatieblad van de Europese Unie geplaatst. Daarmee werd een onderhandelingsproces van bijna vijf jaar afgerond. Mede dankzij Nederlandse inspanningen bevat de tekst van de herziene verordening een bepaling, die lidstaten de mogelijkheid biedt om in bepaalde omstandigheden producten voor cybersurveillance onder exportcontrole te brengen, bij zorgen omtrent mensenrechtenschendingen. De herziene verordening (EG) 2021/821 is op 9 september 2021 in werking getreden. De wettelijke verplichtingen die uit de herziening voortvloeien zijn reeds geïmplementeerd.

Sinds 1 januari jl. gelden met het aflopen van de Brexit-overgangsperiode de EU-regels niet meer voor het VK, en is het VK geen onderdeel meer van de interne markt en de douane-unie, wat gevolgen heeft voor markttoegang en handel van zowel goederen als diensten. De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk is 24 december jl. overeengekomen, per 1 januari jl. voorlopig toegepast, is per 1 mei in werking getreden. Uw Kamer is hierover geïnformeerd9. In de HSO zijn afspraken gemaakt op velerlei gebied zoals handel zonder tarieven en quota, afspraken over diensten maar ook overheidsopdrachten, mededinging, luchtvaart, rechtshandhaving, justitiële samenwerking en geschillenbeslechting.

Post-Brexit zijn 2021 en 2022 overgangsjaren waarin met een handels- en economische actieagenda wordt ingezet op twee elementen:

  • Informeren, herstellen en consolideren van onze handelsrelatie met het VK: De komende maanden ligt hier de focus op de in-fasering van het Britse Border Operating Model en het informeren van het bedrijfsleven hierover (o.a. via het Brexitloket en de Brexit Impact Scan).

  • Positioneren van Nederland als betrouwbare en «like minded» partner, met wie het VK gezamenlijk maatschappelijke uitdagingen kan realiseren, omdat beide landen inzetten op duurzame economische groei. De eerst post-Brexit digitale handelsmissie heeft plaatsgevonden op 7 en 11 oktober jl.

Actielijn 2: Een excellente dienstverlening voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) en startups

Onder deze actielijn is de inzet van het kabinet gericht op ondersteuning van de internationale ambities van het MKB en startups, met specifieke aandacht voor vrouwelijk ondernemerschap.

In het afgelopen jaar is er onverminderd ingezet op internationalisering van het MKB. De RVO voert, in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, verschillende regelingen uit op dit gebied en is eerstelijns-contactpunt voor veel ondernemers. Ondernemers hebben juist in COVID-tijd veel gebruik gemaakt van de aangeboden regelingen om hen bij te staan om over de grens te ondernemen. Zo werd bijvoorbeeld de Kickstartvoucher voor MKB-ondernemers in het afgelopen jaar zo’n 500 keer aangevraagd en was het MKB goed vertegenwoordigd bij de negen digitale handelsmissies en de enige fysieke handelsmissie. Het afgelopen jaar hebben we een sterke groei gezien in de behoefte van MKB ondernemers aan overheidsondersteuning, waardoor een aantal regelingen niet aan de behoefte kon voldoen. Het budget voor demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies (DHI) was bijvoorbeeld in mei 2021 al uitgeput en de regeling Starters International Business (SIB) was in juli 2021 uitgeput.

De coronacrisis heeft kwetsbaarheden in waardeketens zichtbaar gemaakt. Hoge transportkosten, onzekere leveringstermijnen, een tekort aan grondstoffen en logistieke problemen kunnen voor bedrijven en sectoren aanleiding geven tot «reshoring». Bij de RVO is sprake van een stijging van vragen van ondernemers die de mogelijkheden onderzoeken om productie te verplaatsen van vooral Azië naar Oost-Europa (Polen, Hongarije, Tsjechië) of naar Zuid-Europa (met name Portugal). Het is te vroeg om te zeggen in hoeverre sprake is van tijdelijke of structurele verlegging van handelsstromen.

Reisrestricties hebben vooral buiten Europa een negatief effect gehad op internationaal zakendoen tijdens de COVID-pandemie. Voor handel met de VS neemt de belangstelling inmiddels weer toe; voor de Dubai EXPO 2020 bestaat vanuit het Nederlandse bedrijfsleven sterke belangstelling, terwijl ook daar reisrestricties van toepassing zijn.

Het afgelopen jaar is de inzet voor Nederlandse startups en scale-ups, die actief willen worden op buitenlandse markten, onverminderd voortgezet. Om Nederlandse startups te steunen is het afgelopen jaar wederom deelgenomen aan toonaangevende (virtuele) startup-beurzen10. Daarnaast is er in juni 2021 een succesvolle digitale biotech missie voor een selecte groep scale-ups georganiseerd naar Boston, in samenwerking met Techleap. Uit de evaluatie blijkt dat deelnemers de digitale missies in 2020 goed hebben gewaardeerd met een gemiddeld cijfer 7,6 (t.o.v. een 8 in 2019). Vermeldenswaard is dat het beleidsstreven van 25% vrouwelijke deelnemers bij de startupmissies gehaald is.

De inzet op vrouwelijk ondernemerschap is in 2021 eveneens krachtig voortgezet. Het doel is een gelijk speelveld te creëren en drempels te verlagen voor Nederlandse vrouwelijke ondernemers met internationale ambities. Met de campagne «Groei over Grenzen» is afgelopen jaar de zichtbaarheid van vrouwelijke ondernemers en rolmodellen vergroot. Een goed bekeken vlogreeks en diverse (online) evenementen met ondernemersnetwerken hebben hieraan bijgedragen. Het kabinet heeft ook ingezet op betere toegankelijkheid van het postennetwerk voor vrouwelijke ondernemers. Zo hebben 70 vrouwelijk ondernemers met internationale ambities zich na een oproep aangemeld om op individuele basis in gesprek te gaan met Nederlandse ambassadeurs over marktkansen en handelsbelemmeringen.

Het streven van minimaal 25% vrouwelijke deelname aan handelsmissies blijft een punt van aandacht. Afgelopen jaar was gemiddeld 19,3% van de deelnemers vrouw bij digitale missies o.l.v. een bewindspersoon. Dit is vergelijkbaar met missies in afgelopen jaren, namelijk 21% in 2020 en 2019. Een reeks bijeenkomsten met (vrouwelijke) ondernemersnetwerken vindt momenteel plaats, gericht op actieve betrokkenheid van de doelgroep bij de invulling van missieprogramma’s en werving van deelnemers.

Actielijn 3: Maatwerk in de economische diplomatie

Onder deze actielijn is de inzet van het kabinet een gedifferentieerde benadering van markten waar kansen liggen voor ondernemers. Zo is er een onderscheid aangebracht in top-25 markten, ontwikkelingssamenwerking- focusmarkten en overige markten.

Een belangrijk onderdeel van de ondersteuning van ons bedrijfsleven bij hun internationalisering zijn handelsmissies met bewindspersonen, die ook de afgelopen periode zijn georganiseerd naar vooral top-25 markten uit de Handelsagenda, zoals uiteengezet in de recente Voortgangsrapportage economische missies en bezoeken11. Van de aan deze missies deelnemende bedrijven behoorde meer dan 70% tot het MKB. Ook kleinere sectorale missies (Business Development-missies, innovatie-missies, smart cities-missies) op (hoog)ambtelijk niveau geven ons MKB doelgerichte mogelijkheden om internationale handelskansen te verkennen en gericht nieuwe (zakelijke) contacten op te doen. Deze missies zijn vrijwel uitsluitend gericht op export- en investeringskansen rondom maatschappelijke uitdagingen in het buitenland, waarmee concreet invulling wordt gegeven aan het thema «Verdienen met de SDG’s» uit de Handelsagenda.

Daarnaast hebben – virtuele of fysieke – inkomende politieke bezoeken vaak een economische component en zijn deze een effectieve manier om relaties te onderhouden. In september jl. zijn bijvoorbeeld diverse ontmoetingen in Nederland georganiseerd tussen een door president Santokhi geleidde delegatie van Surinaamse Ministers en in de Surinaamse markt actieve of geïnteresseerde Nederlandse bedrijven.

In april 2018 besloot het kabinet tot deelname aan de Dubai Expo. Het afgelopen jaar stond in het teken van het uitstel van de Expo met een jaar en de gevolgen daarvan voor onder meer de bouw van het Nederlandse paviljoen. In de voorbereiding op de start van de Expo op 1 oktober jl. is nauw samengewerkt met publieke en private partners aan een programmering, waarmee Nederland zes maanden lang laat zien wat Nederland de Golfregio en rest van de wereld te bieden heeft aan slimme oplossingen op het gebied van water, energie en voedsel.

Zoals uiteengezet in de recente voortgangsrapportage handelsbevordering Afrika12 zijn onder de vlag van de Taskforce Handelsbevordering Nederland-Afrika vijf kansentrajecten opgezet in negen voor Nederland beloftevolle markten in Afrika, namelijk Marokko, Egypte, Zuid-Afrika, Nigeria, Senegal, Ghana, Ivoorkust, Kenia en Ethiopië. Afgelopen jaar werden deze kansentrajecten helaas bemoeilijkt door reisbeperkingen en andere uitdagingen als gevolg van de pandemie. Desondanks is het langs digitale wegen gelukt concrete activiteiten voor het bedrijfsleven op de volgende thema’s te bevorderen en te ondersteunen: in de pluimvee sector zijn twee bedrijvenconsortia opgestart; er werden vier virtuele handelsmissies naar een Afrikaanse markt georganiseerd; en er zijn diverse marktstudies verricht en gepresenteerd aan Nederlandse ondernemers in de sectoren duurzame energie, afval- en circulaire oplossingen, gezondheidszorg en water.

In samenwerking met private partners zoals VNO-NCW, MKB Nederland, Netherlands-African Business Council (NABC), FMO, de Taskforce Healthcare, brancheverenigingen FME en Netherlands Water Partnership (NWP) en reeds in Afrika actieve bedrijven is ook een Africa Business Week georganiseerd. Dit evenement kende een breed programma – met onder andere sessies over concrete kansen in Afrikaanse prioriteitsmarkten en over financieringsvraagstukken – waar ruim 300 Nederlandse bedrijven aan deelnamen.

Op het terrein van financiering zijn maatregelen genomen om de handelsstromen tijdens de pandemie overeind te houden, onder meer op het terrein van de exportkredietverzekering (ekv). De maatregelen zijn onder andere gericht op het voorzien in de liquiditeitsbehoefte van met name het MKB en het bieden van korte termijn handelsfinanciering (korter dan een jaar). Er zijn tot op heden 78 aanvragen geweest waar deze maatregelen op van toepassing zijn met een totale waarde van EUR 850 miljoen aan mogelijke export. De maatregelen zullen nog tot eind 2021 van kracht blijven.

Naast de extra crisismaatregelen is verder gewerkt aan de vergroening van de ekv door het nemen van aanvullende maatregelen. Dit heeft geleid tot een forse stijging van het aantal in verzekering genomen groene transacties: 49% van de in 2020 in verzekering genomen transacties zijn groen. In 2019 betrof dit nog 20%.13

De vraag naar wisselfinancieringen en werkkapitaal onder het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is voor het tweede jaar op rij groot. Dit komt onder meer doordat de grootbanken in toenemende mate terughoudend zijn bij kredietverlening aan het MKB. Om het Nederlandse MKB ook in tijden van herstel te blijven ondersteunen is daarom -net als vorig jaar- het financieringsplafond voor dit type transacties verhoogd door middelen uit de meerjarige DTIF-begroting naar voren te halen. Het plafond is verhoogd met EUR 6,8 miljoen tot EUR 21,8 miljoen. In 2022 zal een evaluatie van het DTIF worden uitgevoerd. Daarbij zal ook ingegaan worden op de wijze waarop in de toekomst voldaan kan worden aan de stijgende vraag naar DTIF-financiering.

Op 13 juli jl. (Kamerstuk 35 529) heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel voor de oprichting van Invest International goedgekeurd, nadat de Tweede Kamer hier eerder mee instemde. Hiermee krijgt het publieke financieringsaanbod voor het Nederlandse bedrijfsleven een grote extra impuls. De nieuwe organisatie, die zich richt op het financieren van Nederlandse bedrijven en maatschappelijke opgaven wereldwijd (SDG’s), betreft een nieuwe staatsdeelneming. Invest International beschikt over EUR 833 miljoen extra investeringskapitaal over de komende jaren en zal een aantal bestaande Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkings-regelingen gaan uitvoeren. De organisatie is vanaf 1 oktober jl. operationeel.

Actielijn 4: Herinrichten van het publieke en private handels-, innovatie- en investering bevorderende netwerk

Onder deze actielijn is het kabinetsbeleid gericht op het versterken van het internationaal verdienvermogen en onze concurrentiepositie door samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid te intensiveren door publiek-private krachtenbundeling.

Het netwerk, bestaande uit NLinBusiness (NLiB), Trade and Innovate NL (TINL) en NL Works, opereert binnen deze context. Het afgelopen jaar is de samenwerking verder opgeschaald tot een meer integrale aanpak op handel, innovatie en investeringen. Eenieder vanuit de eigen rol, maar gezamenlijk voor de B.V. Nederland. Hierbij is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de tussentijdse evaluatie m.b.t. versterking van onderlinge samenhang en samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties14.

NLiB heeft haar wereldwijde private netwerk uitgebouwd naar 24 Business Hubs en voorziet in de behoefte Nederlandse bilaterale handelskamers in het buitenland sterker te positioneren. De Hubs ondersteunen, complementair aan het diplomatieke netwerk, via publiek-private samenwerking het Nederlands bedrijfsleven ter plaatse. Een Virtual Gateway als innovatieve tool, waarmee het Nederlandse bedrijfsleven zich via virtual reality (VR) profileert, is ontwikkeld; negen VR films laten Nederlandse oplossingen zien op terreinen van energietransitie, waterstof, gezondheid, veilig voedsel, kunstmatige intelligentie en klimaatadaptatie.15 NLiB heeft een publiek-privaat platform ontwikkeld voor een groeiend aantal partners. Hierdoor kunnen ondernemers op laagdrempelig wijze alle door partners georganiseerde evenementen, informatie en kennis vanuit een centrale plek doorzoeken. De International Business Academy – ontwikkeld met RVO en Evofenedex – biedt vanuit het platform een uitgebreid cursusaanbod internationaal zakendoen aan.

Het TINL-netwerk is het afgelopen jaar verder uitgebouwd en geïntensiveerd. De samenhang en samenwerking tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, grote steden en RVO is vergroot. Het netwerk draagt bij aan de versterking van het verdienvermogen van Nederland door Nederlandse bedrijven in verschillende Nederlandse regio’s te helpen met internationaliseren. Het netwerk organiseerde het afgelopen jaar 133 gezamenlijke activiteiten die ongeveer 5.000 deelnemers bedienden. Het zwaartepunt lag op de nabije markten en de VS en China. Een belangrijke component is de uitvoering van het amendement Amhaouch en Weverling16, gericht op het ondersteunen van MKB-ondernemers bij hun internationalisering. Hiervoor worden MKB-bedrijven in alle regio’s bezocht. Het TINL netwerk heeft met circa 1000 MKB-ers gesproken om mogelijke internationale kansen te helpen identificeren en ondersteunen.

NLWorks richt zich op het ondersteunen en doorontwikkelen van complexe marktkansen voor consortia van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Het portfolio van NL Works is gegroeid naar een vijftiental programma’s, in verschillende stadia van ontwikkeling, die bijdragen aan de SDG-doelstellingen. Het merendeel van deze programma’s is gericht op handelsbevordering en internationale innovatiesamenwerking.

Vervolgstappen in de publiek-private samenwerking (PPS) zijn gezet bij de ontwikkeling en implementatie van vijftien meerjarige internationaliseringsstrategieën op markt-thema-combinaties op de voor Nederland belangrijkste buitenlandse markten. Dit krijgt vorm door samenwerking en inzet van PPS-partners (o.a. postennet, BZ, EZK, LNV, RVO, NLiB, TINL, NL Works, branche organisaties, top sectoren en ROMS) en wordt ondersteund vanuit reguliere instrumenten. Voor zeven markt-thema-combinaties is voor een nieuwe, bredere en intensievere PPS-aanpak gekozen, genaamd Strategische Meerjarige Marktbewerking (SMM). Het afgelopen jaar zijn drie van dergelijke trajecten gestart, waarmee in totaal nu vier trajecten lopen: duurzame mobiliteit in Duitsland; smart industry in Duitsland; Agricultural Technology in de VS en gezondheid in de ASEAN-5 regio; de overige drie zijn in voorbereiding voor 2022.

Vanuit deze meerjarige samenwerking wordt ook het amendement Weverling17 uitgevoerd ter ondersteuning van bilaterale innovatiesamenwerking (BIS). Dit betreft financiering van projecten waarmee innovatieve Nederlandse technologie, door middel van praktijk-experimenten, in samenwerking met lokale partijen verder worden ontwikkeld, getest en gevalideerd voordat deze op de doelmarkt worden geïntroduceerd. De BIS richt zich op de stap tussen R&D-samenwerking en het reguliere handelsbevorderingsinstrumentarium en ondersteunt consortia van innovatieve Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.

Vooruitblik

De wereld is in beweging. Het strategisch landschap tussen de EU, de VS en China is aan verandering onderhevig. Een periode van constructieve samenwerking en meer concurrentie tussen werelddelen is aangebroken. Digitale dreigingen voor overheden, bedrijven, producten en diensten nemen toe. Ook zijn er internationale maatschappelijke uitdagingen op het gebied van de klimaatopgave en de energietransitie, die nauw samenhangen met kansen voor vergroening van ons internationale verdienvermogen.

Voor de Nederlandse welvaart zal ondersteuning van het internationale verdienvermogen in gevestigde en opkomende markten van belang blijven. Nederland is immers voor een derde van de welvaart afhankelijk van internationale handel, waarbij 2,5 miljoen banen in Nederland export gerelateerd zijn (circa een derde van alle voltijdsbanen). In de economische dienstverlening kunnen mogelijke nieuwe accenten worden gezet op terreinen als digitalisering, innovatie, energie en klimaat ter versterking van een duurzaam internationaal verdienvermogen van Nederland.

Het is aan een nieuw Kabinet te bepalen op welke wijze de Handelsagenda zal worden vernieuwd, om goed aan te sluiten bij de prioriteiten en uitdagingen op het gebied van internationale handel en economische diplomatie.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn


X Noot
1

De Kamer ontvangt voor het komende kerstreces een brief die ingaat op de motie van de leden Alkaya en Weverling (Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 26), de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 35 663, nr. 15) en de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2383) inzake strategische afhankelijkheden.

X Noot
2

Presentatie CBS Nederland Handelsland 2021 (www.CBS.nl/nl-nl/publicatie/2021/37/nederland-handelsland-2021).

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197.

X Noot
4

Kamerstukken 26 485 en 35 495, nr. 337.

X Noot
5

Kamerstuk 26 485, nr. 376.

X Noot
6

Wet van 27 januari 2021 tot uitvoering van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoog risicogebieden (PbEU, L 130) (Uitvoeringswet Verordening conflictmineralen).

X Noot
9

Kamerstuk 35 393, nrs. 12, 36, 37, 41.

X Noot
10

Innovex Taipei (2020 en 2021), Slush Helsinki (2020) en CES Las Vegas (2021).

X Noot
11

Kamerstuk 34 952, nr. 138 (d.d. 16 juni 2021).

X Noot
12

Kamerstuk 34 952, nr. 141 (d.d. 14 juli 2021).

X Noot
13

Zie «Monitor exportkredietverzekeringen 2020», Kamerstuk 26 485, nr. 372.

X Noot
16

Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 19.

X Noot
17

Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 25.

Naar boven