34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2020

Inclusiviteit en verbetering van de positie van mensen in achtergestelde posities vormen belangrijke aandachtspunten in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Deze brief geeft een update van activiteiten die in dit kader worden ontplooid voor mensen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking in ontwikkelingslanden en is daarmee een vervolg op mijn eerdere brief over dit onderwerp van 2 juli 20191.

Met deze brief wordt gevolg gegeven aan een toezegging van mij gedaan tijdens de BHOS-Begrotingsbehandeling van 26 november 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 28, item 24), alsmede aan de gewijzigde motie van het lid Stoffer2. De brief focust op activiteiten op de terreinen onderwijs, humanitaire actie en maatschappelijk middenveld.

Mensen met een beperking vormen geen aparte doelgroep in het Nederlands internationale samenwerkingsbeleid. De inzet is onderdeel van de bredere leave no one behind agenda en de ambitie om hen die het meest achtergesteld zijn ook een perspectief te bieden. Dit doet Nederland in samenwerking met overheden en door organisaties te ondersteunen die hieraan bijdragen.

Onderwijs en training

Nederland draagt bij aan Education Cannot Wait (ECW) en het Global Partnership for Education (GPE) die beide speciale aandacht hebben voor het bereiken van gemarginaliseerde groepen, waaronder kinderen met een beperking.

ECW ondersteunt onderwijs aan kinderen en jongeren in door conflicten getroffen landen en noodsituaties. Sinds de start in 2018 zijn 43 organisaties in 18 landen ondersteund die werken aan kwalitatief en inclusief onderwijs voor kinderen met een beperking. Met formele en informele onderwijsprogramma’s bereikten deze organisaties ruim 23.000 kinderen met een beperking. Meer dan 40 procent van hen waren meisjes. In Mali, Mozambique en Oeganda werd bijvoorbeeld de toegankelijkheid van scholen verbeterd. Op basisscholen werden hoortoestellen, krukken, rolstoelen en brillen gedistribueerd, alsmede leermateriaal voor kinderen met een visuele en auditieve beperking. Lokale organisaties en schoolpersoneel werden getraind in het voorzien van inclusief onderwijs.

Het GPE ondersteunt de ontwikkeling en uitvoering van onderwijsbeleidsplannen van nationale overheden. Inclusie van kinderen met een beperking in kwaliteitsonderwijs is een prioriteit. In 2019 ondersteunde GPE de uitvoering van onderwijsbeleidsplannen in Bangladesh, Bhutan, Comoren, Eritrea, Gambia, Laos, Oeganda, Somalië, Tanzania en Zimbabwe. Daarbij was steeds expliciet aandacht voor kinderen met een beperking.

Om de opvang en bescherming van vluchtelingen in en rondom conflictgebieden te verbeteren heeft Nederland het Prospects Partnership Programma opgezet. Dit partnerschap met UNICEF, UNHCR, ILO, Wereldbank en IFC richt zich op onderwijs en werkgelegenheid voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in acht landen in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Hoorn van Afrika. Binnen de activiteiten wordt ook aandacht besteed aan het bereiken en betrekken van kinderen en jongeren met een beperking. In dit kader ondersteunde UNICEF in 2019 in Jordanië de inschrijving van bijna 1000 studenten (380 vrouwen), waaronder ook mensen met een beperking, voor een programma dat schooluitval tegengaat. Daarnaast hielp UNICEF ongeveer 550 kinderen met een beperking aan inclusieve onderwijsdiensten en verbeterde bij 100 scholen (met meer dan 34.000 kinderen) infrastructuur, schooluitrusting en training. Met financiële steun van UNHCR kregen in Egypte 273 vluchtelingenkinderen en -jongeren met een beperking toegang tot speciaal onderwijs en buitenschoolse activiteiten. De ILO verzorgde in Oeganda voor vluchtelingen met een beperking trainingen over het starten en verbeteren van een onderneming.

Met het oog op beleidsvorming bracht kennisplatform INCLUDE met steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de specifieke uitdagingen en onderwijsbehoeften van kinderen en jongeren met een beperking en hun toegang tot de arbeidsmarkt in kaart. Dit onderzoek richtte zich op de focusregio's MENA, Sahel en Hoorn van Afrika en verkende de omvang van het vraagstuk en de grondoorzaken van uitsluiting. Het onderzoek identificeerde ook positieve voorbeelden van het vergroten van toegang van kinderen en jongeren met een beperking tot onderwijs en de arbeidsmarkt. Het onderzoek is in afrondende fase en uitkomsten dragen bij aan de formulering van concrete beleidskeuzes om kinderen met een beperking beter mee te nemen in bestaande programma’s.

De COVID-19 crisis maakt het belang van versterking van de positie van achtergestelde groepen, zoals mensen met een beperking, extra duidelijk omdat zij vaak het hardst worden getroffen door crises. Om ervoor te zorgen dat kinderen met een beperking ook tijdens de (nasleep van de) crisis blijven leren, ondersteunt het Ministerie van Buitenlandse Zaken onder andere UNICEF in Jordanië bij het verschaffen en toepassen van thuiswerkleermateriaal dat rekening houdt met het individuele niveau en de behoeften van elke student. Via deze modaliteit worden in de vluchtelingenkampen Azraq en Za'atari bijna 700 kinderen met een beperking bereikt. Ook andere door Nederland gesteunde programma’s, waaronder Voice en Water Supply and Sanitation Collaborative Council (WSCC), dragen bij aan het toegankelijk maken van COVID-19 gerelateerde informatie voor mensen met een beperking, bijvoorbeeld door instructies te vertalen in braille of ondersteuning te bieden in gebarentaal.

Humanitaire actie

In 2019 is een flinke stap gemaakt om in de internationale noodhulp beter rekening te houden met de behoeften van mensen met een fysieke en/of cognitieve beperking. In VN-kader werden – mede met steun van Nederland – richtlijnen over Inclusion of Persons with Disabilities in Humanitarian Action ontwikkeld. Die richtlijnen beogen dat in de behoeftebepaling en in de uitvoering van programma’s de belangen van mensen met een beperking worden betrokken zodat ook zij toegang tot voorzieningen krijgen.

Nederland spoort partners aan deze richtlijnen toe te passen en daarover te rapporteren. In dit kader is contact tot stand gebracht tussen de Dutch Relief Alliance (DRA) en de Dutch Coalition for Disability and Development. Dit resulteerde onder meer in een gezamenlijke workshop waarin in kaart werd gebracht wat er al gebeurt en wat er nog kan gebeuren: aan training, standaarden en de humanitaire praktijk. De DRA spant zich in 2020 in om de toepassing van de richtlijnen in programma’s te waarborgen. Tijdens de DRA-leerdagen in het voorjaar van 2020 was er een speciaal programma-onderdeel over disability inclusion.

Binnen de definitie van «mensen met een beperking» vallen ook mensen met geestelijke- en psychosociale problemen. In dit kader zet Nederland zich actief in voor meer aandacht voor mentale gezondheid en psychosociale ondersteuning (MHPSS) in humanitaire hulp en voor betere toegang van crisisslachtoffers tot MHPSS. Nederland bepleit daartoe bij andere landen, hulp- en uitvoeringsorganisaties en financiers het belang van integratie van MHPSS in de internationale noodhulp; het structureel verankeren van MHPSS in de werkprocessen voor internationale crisisrespons; en het ontwikkelen van instrumenten om organisaties en landen te ondersteunen bij het bieden van psychosociale steun in crisissituaties.

Nederland zette in 2019 het belang van MHPSS in crisissituaties op de internationale agenda met de conferentie «Mind the Mind Now!» in Amsterdam. De MHPSS-verklaring van Amsterdam wordt inmiddels ondersteund door 28 landen – waaronder belangrijke donoren en landen die zich geconfronteerd zien met MHPSS-uitdagingen – alsmede tien internationale organisaties. Na de conferentie hebben humanitaire VN-organisaties en de beweging van het Rode Kruis en Rode Halve Maan MHPSS expliciet onderkend als dwarsdoorsnijdend onderwerp dat ze meenemen in al hun inspanningen. Voorafgaand aan de MHPSS-conferentie in Amsterdam ondersteunde de Nederlandse ambassade in Irak hulporganisatie Cordaid bij een bewustwordingsprogramma op dit terrein voor Iraakse beleidmakers, gezondheidswerkers en de internationale gemeenschap. Aan de bijeenkomsten namen organisaties voor psychosociale hulp deel, alsook de Ministeries van Volksgezondheid en Buitenlandse Zaken. De bijeenkomsten werden uitgezonden op nationale tv en op sociale-mediakanalen.

Inclusie en de versterking van maatschappelijk middenveld

Inclusiviteit staat ook centraal in de uitwerking van het nieuwe beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (2021–2025). Duurzame inclusieve ontwikkeling is alleen mogelijk als iedereen de kans heeft daarvan te profiteren en eraan mee te doen (Leave no one behind). Dit betekent ook het actief betrekken van mensen met een beperking en andere gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen in een samenleving. De programma’s die geselecteerd zijn onder dit nieuwe beleidskader hebben in de probleemanalyse van hun programmavoorstel expliciet aandacht besteed aan dimensies van ongelijkheid en discriminatie van groepen die structureel zijn uitgesloten en aan de consequenties van de beoogde interventies voor deze groepen. De wijze waarop wordt bijgedragen aan het garanderen van de rechten van uitgesloten groepen is eveneens onderdeel van deze analyse. Bij de implementatie en monitoring van dit beleidskader zal expliciet aandacht blijven voor het in praktijk brengen daarvan.

Daarnaast dragen ook verschillende lopende programma’s met maatschappelijke organisaties bij aan een betere positie van mensen met een beperking.

Om mensen met een beperking van betere informatie te voorzien over de barrières en kansen op gebied van, en toegang tot, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) ondersteunt de Nederlandse ambassade in Bangladesh onder meer de organisatie BRAC. Op basis van een landelijke survey, literatuuronderzoek en casestudies zijn beleidsaanbevelingen ontwikkeld die inzicht geven in obstakels in bestaand beleid en wetgeving, en die de basis vormden voor een actieplan voor betere toegankelijkheid van SRGR voor mensen met een beperking.

Via de eerdergenoemde Water Supply and Sanitation Collaborative Council (WSCC) bevordert Nederland de toegang tot duurzame en veilige sanitatie en hygiëne voor de allerarmsten, waaronder voor mensen met een beperking, in 13 landen in Afrika en Azië. WSCC draagt bij aan betere toegang tot aangepaste toiletten en sanitaire voorzieningen en middelen voor menstruele gezondheid en hygiëne. Ook zorgt WSCC ervoor dat mensen met een beperking in nationale en regionale consultaties worden gehoord en zinvol kunnen bijdragen aan besluitvorming over deze zaken. Ten slotte draagt de organisatie bij aan de opbouw van kennis en kunde bij overheden om tegemoet te komen aan de behoeften van mensen met een beperking. In 2019 maakte WSSCC een Equality and Non-discrimination handboek en een trainingsmodule voor mensen die gemeenschappen ondersteunen om openbare ontlasting (open defecation) uit te bannen. Daarbij schenkt de organisatie aandacht aan de toegankelijkheid van voorzieningen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van handrails, hellingbanen voor rolstoelen, hogere toiletzittingen en het verwijderen van drempels. In Kenia zijn in 124 scholen latrines opgeknapt en toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking. Met hun activiteiten droeg WSCC er in 2019 aan bij dat 3,5 miljoen mensen niet langer te maken hebben met openbare ontlasting, dat 1,7 miljoen mensen toegang kregen tot verbeterde toiletten en 1,5 miljoen mensen thuis hun handen met zeep kunnen wassen.

In Libië steunt de Nederlandse ambassade Danish Church Aid en partners als de Internationale Organisatie Voor de Bescherming van Kinderen en Personen met een Beperking (IOPCD) om de mentale weerbaarheid van slachtoffers van landmijnincidenten te versterken. Zo werd in 2019 lesmateriaal over de gevolgen van landmijnincidenten verspreid onder 180 personen op de School for Special Needs in Benghazi en zijn lessen gegeven aan mensen die doof zijn.

In Indonesië steunt de Nederlandse ambassade diverse organisaties om de positie en rechten van vrouwen en kwetsbare groepen te verbeteren zodat zij betere toegang hebben tot economische ontwikkeling en basisvoorzieningen en hun rechten kunnen uitoefenen. Via de organisatie LBH-APIK worden paralegals opgeleid om mensen met een beperking beter bij te kunnen staan. De organisatie ondersteunt initiatieven ter verbetering van verantwoording en dienstverlening van de overheid om hun rechten te garanderen. Via trainingsmodules zijn 246 mensen met een beperking bijgestaan. Een speciale «Justice Pioneer School» voor mensen met een beperking in Semarang is erin geslaagd om deelnemer te worden van lokale reguliere besluitvormingsfora.

Daarnaast ondersteunt de ambassade de Leprastichting om de toegang van mensen met een beperking tot de arbeidsmarkt te vergroten. Het project ontwikkelt lokale, publieke databases van werkzoekende mensen met een beperking en een overzicht van diensten die voor hen bestaan om werk te vinden. Deze is verspreid onder lokale en provinciale overheden, maatschappelijk middenveld en media. Ook wordt de capaciteit van lokale organisaties van mensen met een beperking vergroot om zaken te bepleiten bij zowel publieke instanties als bedrijven. Samen met de publieke en private sector ontwikkelt het project methoden om inclusiviteit op de werkvloer te vergroten. De betrokken organisaties hebben een lobby- en beleidsbeïnvloeding plan voor inclusief beleid voor mensen met een beperking ontwikkeld en een radioshow opgezet om bewustwording te creëren.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken steunt sinds 2016 het programma Voice, gezamenlijk uitgevoerd door Oxfam Novib en Hivos, dat in 10 Afrikaanse en Aziatische landen de stemmen van de meest uitgesloten groepen in de samenleving helpt versterken. Gemiddeld genomen heeft 20% van de door Voice gesteunde organisaties mensen met een beperking als doelgroep. Uit een evaluatie naar het programma in 2019 blijkt dat Voice de VN-agenda «Leave No One Behind» met succes in praktijk weet te brengen. In Indonesië ondersteunt Voice de organisatie OHANA om lokale overheden te trainen om de overheidsbegroting effectief in te zetten voor het leveren van hulpmiddelen en technologie voor mensen met een beperking, zoals geschikte rolstoelen. Tientallen mensen met een beperking zijn door het werk van OHANA technisch opgeleid om rolstoelreparaties uit te voeren.

De hierboven beschreven inzet en voorbeelden geven inzicht in de wijze waarop verbeteringen worden gerealiseerd voor mensen met een beperking in het ontwikkelingsbeleid. Deze inspanningen dragen bij aan het behalen van de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 (die echter onder druk staan als gevolg van COVID-19) en bieden perspectief voor hen die het meest achtergesteld zijn. Bovenstaande informatie onderbouwt tevens dat de richtlijnen voor het betrekken van mensen met een beperking worden toegepast, met focus op humanitaire hulp en onderwijs, zoals verzocht in de gewijzigde motie van het lid Stoffer3.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 33 625, nr. 286.

X Noot
2

Motie met Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 51, Ter vervanging van die gedrukt onder nr. 44, met het verzoek om de bestaande richtlijnen voor het betrekken van mensen met een beperking toereikender toe te passen, met focus op humanitaire hulp en onderwijs.

X Noot
3

Motie Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 51, Ter vervanging van die gedrukt onder nr. 44, met het verzoek om de bestaande richtlijnen voor het betrekken van mensen met een beperking toereikender toe te passen, met focus op humanitaire hulp en onderwijs.

Naar boven