34 949 (R2105) Protocol betreffende een wijziging van artikel 50(a) van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en Protocol betreffende een wijziging van artikel 56 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart; Montreal, 6 oktober 2016

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 18 mei 2018.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 17 juni 2018.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 mei 2018

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 6 oktober 2016 te Montreal tot stand gekomen Protocol betreffende een wijziging van artikel 50(a) van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en Protocol betreffende een wijziging van artikel 56 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 2018, nr. 15).

Een toelichtende nota bij deze Protocollen treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 18 mei 2018 over te leggen aan de Staten

van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Toelichtende nota

1. Inleiding

Tijdens de negenendertigste zitting van de Algemene Vergadering van de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (hierna: ICAO) die van 27 september tot en met 6 oktober 2016 te Montreal plaatsvond, heeft de Algemene Vergadering twee Protocollen aangenomen tot wijziging van respectievelijk de artikelen 50(a) en 56 van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165) (hierna: Verdrag van Chicago).

Het op 6 oktober 2016 te Montreal tot stand gekomen Protocol betreffende een wijziging van artikel 50(a) van het Verdrag van Chicago voorziet in de uitbreiding van het aantal zetels in de Raad (hierna: Raad). De Raad is daarbij uitgebreid van 36 naar 40 leden. De ICAO voorzag oorspronkelijk in een Raad van 21 leden. Het is inmiddels de vierde keer dat het aantal zetels wordt uitgebreid. Eerdere uitbreidingen vonden plaats in respectievelijk 1961 (27 leden), 1971 (30 leden), 1974 (33 leden) en 1989 (36 leden). Ter rechtvaardiging werd hierbij gewezen op de stijging van het aantal lidstaten van de ICAO, namelijk van 161 in 1989 tot 191 in 2017, alsmede de stijging en het toegenomen belang van internationaal luchtvervoer voor de nationale economieën van de lidstaten. Uitbreiding van het aantal leden van de Raad zorgt er ook voor dat een beter evenwicht wordt bewerkstelligd door middel van een ruimere vertegenwoordiging van de verdragsluitende staten in de ICAO.

Het eveneens op 6 oktober 2016 te Montreal tot stand gekomen Protocol betreffende een wijziging van artikel 56 van het Verdrag van Chicago voorziet in de uitbreiding van het aantal zetels in de Commissie voor het Luchtverkeer (hierna: Commissie). De Commissie is uitgebreid van 19 naar 21 leden. De ICAO voorzag oorspronkelijk in een Commissie van 12 leden. Het is inmiddels de derde keer dat de Commissie wordt uitgebreid. Eerdere uitbreidingen vonden plaats in respectievelijk 1971 (15 leden) en 1989 (19 leden). Ook bij deze wijziging werd ter rechtvaardiging ervan gewezen op het gestegen aantal lidstaten van de ICAO. Tevens zorgt de uitbreiding van het aantal leden van de Commissie ervoor dat zij gebruik kan maken van de deskundigheid, ervaring, vaardigheden en kennis waarover de verdragsluitende staten beschikken.

De in deze Protocollen vervatte wijzigingen zullen in werking treden voor de verdragsluitende staten die de Protocollen hebben bekrachtigd op de datum waarop de honderd achtentwintigste lidstaat zijn akte van bekrachtiging van de Protocollen bij de depositaris van het Verdrag van Chicago zal hebben neergelegd. Deze bepaling is in overeenstemming met artikel 94 van het Verdrag van Chicago dat bepaalt dat wanneer twee derde van het totale aantal verdragsluitende staten wijzigingen hebben bekrachtigd deze in werking treden. Dit leidt ertoe dat de uitbreiding van de Raad en de Commissie binnen afzienbare tijd wordt verwezenlijkt. Indien een verdragsluitende staat na de datum van inwerkingtreding de Protocollen bekrachtigt, zullen deze Protocollen voor die verdragsluitende partij in werking treden op het moment dat de akte van bekrachtiging bij de depositaris wordt neergelegd. Desalniettemin betekent dit dat indien de Protocollen eenmaal in werking zijn getreden de Raad en de Commissie zijn uitgebreid en ook de partijen die de Protocollen niet hebben bekrachtigd geconfronteerd worden met deze wijzigingen.

De achtergrond voor deze wijzigingen van het Verdrag van Chicago is dat de verschillende ICAO-regio’s zichzelf onvoldoende vertegenwoordigd weten in de bestuurlijke gremia van de ICAO. Gelet op de sterke groei van de luchtvaartsector wereldwijd in de afgelopen decennia is bij meerdere individuele verdragsluitende staten, maar ook in de verschillende regio’s (Latijns-Amerika, Afrika, Europa, et cetera) de behoefte ontstaan om deel te nemen aan het dagelijkse bestuur, aan de Raad en aan het belangrijkste gremium voor inhoudelijk overleg inzake luchtvaartveiligheid binnen de ICAO, de Commissie.

Het Koninkrijk der Nederlanden is via de ABIS-rotatie groep (hierna: ABIS) (indirect) vertegenwoordigd in de Raad. De ABIS heeft ten doel een continue vertegenwoordiging in de organen van de ICAO te waarborgen. De ABIS vertegenwoordigt de luchtvaartautoriteiten van 8 Europese lidstaten (België, Nederland, Luxemburg, Ierland, Kroatië, Oostenrijk, Portugal en Zwitserland) waarvan er 6 roteren voor de Raad. Op dit moment is Ierland vertegenwoordiger van de ABIS in de Raad. Van 2019 tot en met 2022 is het Koninkrijk der Nederlanden aan de beurt om de zetel bij de Raad te bezetten. Met ABIS zijn in totaal 4 Europese rotatiegroepen actief binnen de ICAO.

Het Koninkrijk der Nederlanden is met andere Europese landen aangesloten bij de European Civil Aviation Conference (44 lidstaten) die voor de 4 Europese rotatiegroepen en de 4 individuele Europese lidstaten in de Raad steunruil afspraken maakt met andere regionale (ICAO) zusterorganisaties zoals de «Latin American Civil Aviation Conference» (LACAC), de «African Civil Aviation Conference» (AFCAC) en de «Arab Civil Aviation Conference» (ACAC).

Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba) zijn onderdeel van en aangesloten bij LACAC. Voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland kunnen voordelen gemoeid zijn met een uitbreiding van het aantal zetels in de Raad en de Commissie omdat de Latijns-Amerikaanse regio daarmee ook met grotere getalen vertegenwoordigd kan zijn en daarmee specifieke regionale belangen beter onder de aandacht kunnen worden gebracht.

Het Koninkrijk heeft ingestemd met de uitbreiding van de Raad ook met het oog op een eventuele extra zetel op termijn voor de Europese regio. Als «wisselgeld» is ingestemd met een uitbreiding van het aantal Commissie zetels mits er aan hoge kwaliteitsstandaarden wordt vastgehouden voor het lidmaatschap van de Commissie.

De Protocollen tot wijziging van het Verdrag van Chicago bevatten naar het oordeel van de regering geen een ieder verbindende bepalingen.

2. Artikelsgewijze toelichting

In de artikelsgewijze toelichting wordt, waar van toepassing, verwezen naar de artikelen van het Verdrag van Chicago.

Protocol betreffende een wijziging van artikel 50(a)

In het Protocol tot wijziging van artikel 50(a) van het Verdrag van Chicago wordt een verhoging van 36 naar 40 zetels in de Raad bewerkstelligd. Overigens is het aantal leden in de Raad zoals in de inleiding aangegeven reeds eerder uitgebreid.

Deelname aan de Raad is voor verdragsstaten van groot belang voor het uitoefenen van bestuurlijke invloed op de ICAO. Uitbreiding van het aantal leden is daarom essentieel niet in de laatste plaats voor verdragsluitende staten die nog geen zitting hebben in de Raad. De Raad vertegenwoordigt namelijk het dagelijks bestuur van de ICAO. Ook heeft de Raad belangrijke bevoegdheden bij de aanpassing van de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. In deze Bijlagen is een groot deel van het materiële recht met betrekking tot vooral luchtvaartveiligheid maar ook beveiliging en milieu opgenomen. De voorzitter van de Raad bekleedt tevens de hoogste politieke rang binnen de ICAO.

Protocol betreffende een wijziging van artikel 56

In het Protocol tot wijziging van artikel 56 van het Verdrag van Chicago wordt een verhoging van 19 naar 21 zetels in de Commissie bewerkstelligd. Zoals in de inleiding is aangegeven, is het aantal leden van de Commissie al eerder uitgebreid.

De Commissie is een belangrijk permanent overlegorgaan binnen de ICAO dat over alle aspecten van luchtvaartveiligheid gaat. De leden van de Commissie bekleden een onafhankelijke positie als luchtvaartexpert. Zij vertegenwoordigen formeel geen staat of lidstaat binnen de ICAO. Potentiële leden van de Commissie moeten daarom aan hoge kwaliteits- en deskundigheidsvereisten voldoen. Toch wordt de verhoging van het aantal zetels in de Commissie ook gezien als mogelijkheid om de regionale vertegenwoordiging binnen de ICAO beter te spreiden.

3. Koninkrijkspositie

De Protocollen tot wijziging van het Verdrag van Chicago zullen, evenals het Verdrag van Chicago, voor het gehele Koninkrijk gelden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven