Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 34931 nr. C;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 34931 nr. C;2 |
Vastgesteld 25 maart 2019
Op 24 en 25 februari 2019 vond in Boekarest, Roemenië, de vierde bijeenkomst plaats van de parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG).1 2 De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening3 politiek toezicht op de activiteiten van Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen – maximaal 4 leden, gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal – en van het Europees parlement – de commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (verder: commissie LIBE) – en komt in beginsel twee maal per jaar bijeen.
Vanuit de Eerste Kamer namen de leden Van Hattem (PVV) en Andriessen (D66) deel aan de bijeenkomst. Vanuit de Tweede Kamer de leden Van Toorenburg (CDA) en Den Boer (D66).
De delegatie brengt als volgt verslag uit.
Sessie 1: Vaststellen van de agenda en openingswoord voorzitters van de bijeenkomst
De vergadering werd geopend door de voorzitters van de bijeenkomst, de heer Moraes, voorzitter van de commissie LIBE en van de JPSG-delegatie van het Europees parlement, en mevrouw Florea, voorzitter van de JPSG delegatie van het Roemeense parlement. Laatstgenoemde benadrukte in haar openingswoord het belang van het vinden van de juiste balans tussen vrijheid en veiligheid als doel voor het toezicht door de JPSG op Europol, en stelde dat tegenover de ambitie van een effectieve misdaadbestrijding ook voldoende middelen moeten staan. Ook benadrukte zij dat de voorzitters lering hebben getrokken uit de vorige JPSG-bijeenkomst en dat de agenda dit maal meer ruimte laat voor het uitwisselen van standpunten. De heer Moraes meldde dat in de besprekingen over deelname van Denemarken aan de activiteiten van de JPSG verdere voortgang is geboekt. Denemarken heeft een opt-out op onderdelen van de EU-samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse zaken (protocol 22 bij het EU-Verdrag). Bijgevolg heeft Denemarken binnen de JPSG enkel een waarnemersstatus. De heer Moraes gaf aan dat gewerkt wordt aan een protocol voor deelname van Denemarken als «geassocieerde lidstaat» aan de JPSG en dat de ambitie is de onderhandelingen voorde komende JPSG-bijeenkomst af te ronden. Beide voorzitters onderstreepten dat voor de komende JPSG-ontmoeting in september 2019 een consultatie zal lopen betreffende de herziening van het Reglement van Orde (RvO) zoals vastgelegd in artikel 6 van het huidige RvO. De ambitie is om tijdens die ontmoeting het gewijzigde RvO vast te stellen. De deadline om schriftelijk conceptamendementen op het RvO in te dienen is voor de delegaties gesteld op 4 september 2019. Tot slot verwees de heer Moraes naar de bevoegdheid van JPSG-delegaties om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen aan Europol. Van de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen is naar aanleiding van de derde JPSG-bijeenkomst door de Duitse en Nederlandse delegatie gebruik gemaakt.
Sessie 2: Presentatie recente activiteiten Europol door Europol directeur Catherine de Bolle
De vorig jaar aangetreden directeur van Europol, mevrouw De Bolle, onderstreepte dat zij (als voormalig commissaris-generaal van de Belgische Federale Politie) sterk wil inzetten op een goede en effectieve samenwerking met de politiediensten in de lidstaten. Ze stelde dat Europol met onder meer de kennis en de databanken die het agentschap bezit als aanjager van grensoverschrijdende politiesamenwerking moet dienen waarbij overlap in activiteiten voorkomen moet worden. Mevrouw De Bolle stelde vast dat het vertrouwen in Europol blijft toenemen en dat de politiediensten uit de lidstaten het agentschap steeds beter weten te vinden. Ze gaf aan Europol extra te willen richten op het vervolgen van topcriminelen en veelal druggerelateerde criminaliteit waar grote financiële winsten mee worden behaald. Dit omdat het gewin vaak weer de basis is voor nieuwe criminaliteit. Ze stelde dat nog steeds slechts één procent van de opbrengsten uit criminele activiteiten geconfisqueerd wordt.
In haar presentatie gaf mevrouw De Bolle voorts een overzicht van de activiteiten van Europol in de periode september 2018 tot en met februari 2019 en verwees ze naar de Strategy 2020+4, die op 13 december 2018 door de Raad van Bestuur van Europol is goedgekeurd. In die strategie zijn de missie, visie en kernwaarden voor de lange termijn vastgelegd.
Net als tijdens de vorige JPSG-bijeenkomst in september 2018 sprak zij haar zorgen uit over het nu in Brussel op de onderhandelingstafel liggende voorstel voor de EU-meerjarenbegroting (MFK 2021–2027) dat zou kunnen leiden tot een reductie van het JPSG budget met «10 procent», terwijl ook door nieuwe vormen van criminaliteit (o.a. cybercrime) het beroep op het agentschap enkel toeneemt. Mevrouw De Bolle riep op het toekomstige budget van het Agentschap in proportie te brengen met de EU-ambities op het vlak van criminaliteitsbestrijding zoals onder meer tot uitdrukking komend in het overkoepelende initiatief tot het verwezenlijken van een «EU Veiligheidsunie». In het kader van het verwezenlijken van deze Veiligheidsunie verwees mevrouw De Bolle tot slot naar recente ontwikkelingen binnen de EU, bijvoorbeeld op het terrein van interoperabiliteit en samenwerking tussen de verschillende EU-Agentschappen.
De Britse JPSG-afgevaardigde gaf aan dat dit mogelijk de laatste keer zou zijn dat het Verenigd Koninkrijk bij de JPSG aanwezig was. Hij stak een dringend pleidooi af om de samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU (onder meer toegang tot elkaars databanken, de mogelijkheid tot aanhoudingsbevelen) na de Brexit onder de dan geldende bepalingen zoveel mogelijk in stand te houden. De Ierse afgevaardigde viel dit pleidooi bij, wijzend op grote impact van de Brexit voor juist de Ierse Republiek. Directeur De Bolle gaf aan dat Europol zich voorbereidt op alle mogelijke scenario’s, maar dat Europol geen plaatsheeft aan de onderhandelingstafel. Ook Europol is dus in afwachting van de uitkomt van de Brexit-onderhandelingen en zal navenant acteren.
Mevrouw Helga Stevens (ECR – EP fractie van Europese Conservatieven en Hervormers) van het Europees parlement vroeg onder meer naar de verwachte samenwerking met het thans in oprichting zijnde Europees Openbaar Ministerie (EOM). Mevrouw De Bolle gaf ter zake aan dat het in de lijn der verwachtingen ligt dat Europol analytische ondersteuning zal bieden aan het EOM, zodra de feitelijke oprichting is afgerond.
Mevrouw Den Boer (D66, Tweede Kamer) vroeg directeur De Bolle hoe een mogelijke afname van het budget te verzoenen is met een toename aan operationele activiteiten. In antwoord hierop benadrukte mevrouw De Bolle dat Europol het toegekende jaarbudget ook gegeven de vele nieuwe taken die op het agentschap afkomen, geheel uitput. Dit anders dan bij veel andere EU-agentschappen waar geld «op de plank» blijft liggen. Zij stelde verder dat de MFK onderhandelingen nog niet afgerond zijn en stelde de noodzaak van een adequaat budget voor Europol te blijven benadrukken.
Sessie 3: Presentatie activiteiten Raad van Bestuur Europol
Voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB), de heer Apreutesei en de JPSG-afgevaardigde bij de RvB, de heer Tsvetanov (tevens voorzitter van de Bulgaarse JPSG-delegatie) deden kort verslag van de recente activiteiten van de RvB. In zijn bijdrage benadrukte de heer Apreutesei de toegenomen samenwerking met lidstaten en met de andere JBZ-agentschappen. Ook wees hij op het onlangs in Brussel aangenomen interoperabiliteitskader – waarmee een aantal JBZ-databanken aan elkaar gekoppeld zullen worden – en de eisen die dit stelt aan ook Europol. Hij sprak de ambitie uit dat Europol voor wat betreft technische innovatie, het kenniscentrum voor EU-politiesamenwerking moet worden. Ook benadrukte hij het belang van de verbindingsofficieren uit de lidstaten binnen Europol die hij de sleutel tot effectieve operationele samenwerking tussen lidstaatautoriteiten noemde.
De heer Tsvetanov bracht in herinnering dat de JPSG-afgevaardigde één keer per semester aan één RvB-vergadering kan deelnemen en dan enkel aan de agendapunten die relevant zijn voor de JPSG. Hij koppelde kort terug over de agendapunten die hij had bijgewoond. Hij gaf onder meer aan dat hij de RvB-leden had opgeroepen contact te leggen met de JPSG-leden uit hun lidstaat om ook zo de samenwerking tussen de RvB en de JPSG te verdiepen en te versterken.
Mevrouw Helga Stevens (Europees parlement) vroeg zich af hoe Europol verder kan bijdragen aan de bestrijding van online terroristische content. De afgevaardigde van Zweden vroeg zich af hoe de bijdrage van de JPSG aan het meerjarig werkprogramma het beste tot stand kon komen, een vraag die hij ook nadrukkelijk aan de JPSG-leden onderling voorlegde. Hij riep het JPSG-voorzitterschap op een voorstel hiervoor te formuleren. De heer Apreutesei verwelkomde het in Brussel in onderhandeling zijnde voorstel om online terroristische content binnen een uur van het web te halen. Hij ziet hierbij een coördinerende rol voor Europol ook als kenniscentrum dat de «eilanden van kennis» die zich in de lidstaten bevinden, verbinden kan. Hij stelde tevens dat een omslag nodig is omdat veel opsporingsdiensten nog vooral op misdaad in de fysieke wereld gericht zijn en nog niet zozeer op criminaliteit in de digitale wereld. Op vragen van de heer André Elissen (PVV/ENFG – Europe of Nations and Freedom Group) van het Europees parlement hoe op dit moment de samenwerking met Turkije verloopt daar waar de uitwisseling van persoonlijke data noodzakelijk is, antwoordde de heer Apreutesei dat deze op het moment feitelijk stilligt omdat Turkije wederzijdse inzage in persoonlijke data eist en dat dit onder de huidige omstandigheden uitgesloten is.
Sessie 4: Presentatie Europese Toezichthouder gegevensbescherming (EDPS)
In deze sessie stond naast een terugkoppeling van de EDPS die samenwerkt met de speciaal binnen Europol benoemde Data Protection Officer, een presentatie centraal over de recent in de leven geroepen «Europol Cooperation Board». Dit is een adviesorgaan waarin Europol met nationale gegevensbeschermingsautoriteiten overleg voert over gezamenlijke richtsnoeren en het identificeren van best practices. De Europees Toezichthouder gegevensbescherming, de heer Buttarelli, gaf in een interventie middels videoverbinding aan dat in mei 2018 een inspectie plaatsvond die zich met name gericht had op hoe Europol omgaat met de data die gebruikt wordt bij operationele analyses; met data die betrekking heeft op migranten; met data die betrekking heeft op minderjarigen – en met data die opgeslagen is in de databases van Europol. Bij het toezicht wordt juist ook naar de rol van het middenmanagement gekeken, zo gaf de heer Buttarelli aan. Meer algemeen gaf hij aan dat het toezicht op Europol een «core business» is van de EDPS waarbij assistent toezichthouder Wiewiórowski stelde dat de samenwerking met Europol positief is: waar problemen geconstateerd worden, worden die erkend en gezamenlijk opgelost.
De heer Buttarelli wees verder op het in oprichting zijnde Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de herziene Eurojustverordening en de nieuwe uitdagingen die deze nieuwe constellatie stelt aan het toezicht door de Europese toezichthouder. De heer Pellegrini, de voorzitter van de Europol Cooperation Board (Samenwerkingsraad) zette in zijn bijdrage de rol van deze Samenwerkingsraad uiteen, onder verwijzing naar de artikelen 44 en 45 van de Europolverordening. De Samenwerkingsraad bestaat uit een vertegenwoordiger van een controleorgaan van elke lidstaat en de EDPS en focust zich met name op het monitoren van de rechtmatigheid van gegevensverstrekking.
Margo Andriessen (D66, Eerste Kamer) vroeg naar het regime voor uitwisseling van persoonlijke data bij samenwerking tussen Europol en private partijen, dat dit voorjaar door de Europese Commissie geëvalueerd wordt. Zij vroeg welke vragen bij de evaluatie zullen voorliggen en of de EDPS hierbij betrokken zal worden. Assistent toezichthouder Wiewiórowski gaf aan dat de EDPS deze kwestie bij de aanstaande evaluatie vanuit zijn rol scherp in de gaten zal houden omdat uitwisseling van gegevens met private partijen tendeert naar het in private handen leggen van rechtshandhaving – een praktijk die naar hij stelde niet verenigbaar is met EU-recht.
De nodige delegaties vroegen aandacht voor dataprotectievragen die voortvloeien uit de aanstaande implementatie van het interoperabiliteitskader waarbij een aantal JBZ-databanken aan elkaar gekoppeld zullen worden. De toezichthouder gaf aan dat de komst van het interoperabiliteitskader nu een feit is maar dat de invoering ervan naast veel praktische vragen nog de nodige juridische vragen opwerpt. De vraag betreffende het toezichtsregime kan pas goed beantwoord worden zodra duidelijk is hoe het interoperabiliteitskader in de praktijk vorm zal krijgen, zo stelde hij.
Sessie 5: Presentatie Europol Travel Intelligence Centre (ETIC)
De plaatsvervangend directeur van Europol, de heer Van Gemert, gaf een korte presentatie van het initiatief om te komen tot een Europol Travel Intelligence Centre (ETIC) waarmee het agentschap beoogt aan te haken bij een aantal grote ontwikkelingen op EU-niveau zoals het aanstaande interoperabiliteitskader, EU-initiatieven voor geïntegreerd grensbeheer (oa ETIAS: het EU-systeem voor reisinformatie en reisautorisatie, en EES: het EU inreis- en uitreissysteem) en de PNR-richtlijn (persoonsgegevens luchtvaart) voor een betere bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en het tegelijk bijdragen aan een beter grensbeheer. Beschikken over dergelijke informatie laat bijvoorbeeld toe om reisbewegingen van verdachten beter te monitoren, verbanden te leggen tussen aanwezigheid van personen op een bepaalde plek en bepaalde gebeurtenissen daar, en om personen met elkaar en met hun bagage in verband te brengen. Gegeven typische en terugkerende patronen die bij diverse typen criminaliteit zoals illegale migratie, wapensmokkel, drugshandel en mensenhandel bekend zijn, kan het linken van deze informatie bij de detectie en bestrijding van criminaliteit zeer waardevol zijn.
Het initiatief heeft zich ontwikkeld van visie naar gedetailleerde blauwdruk waarbij nu een concrete routekaart voorligt. De heer Van Gemert tekende daarbij aan dat Europol zich goed bewust is van de grote uitdagingen die het project met zich meebrengt – onder meer het omgaan met zeer omvangrijke databestanden, het voldoen aan dataprotectievereisten en de operationele impact op organisatie, medewerkers en ketenpartners.
De heer van Hattem (PVV, Eerste Kamer) vroeg Europol naar de betrokkenheid van Europol bij de Expert Groep op hoog niveau van de Europese Commissie voor de preventie van radicalisering, en vroeg daarbij specifiek ook naar de betrokkenheid van nationale parlementen. Mevrouw Den Boer (D66, Tweede Kamer) vroeg naar de betrokkenheid van Europol bij programma’s in lidstaten die vermogende burgers van buiten de EU de kans geven middels investeringen een EU-paspoort te verwerven (zogenoemde «gouden paspoorten») waarbij de Europese Commissie recent gewezen heeft op de het risico van witwassen van geld en de mogelijkheid voor criminelen en terroristen om zich middels dergelijke schema’s in de EU te vestigen – ook buiten de lidstaat waar het paspoort verkregen werd. De JPSG-afgevaardigde uit Kroatië vroeg naar de rol van Europol bij de terugkeer van buitenlandse terroristische strijders naar het aan Kroatië grenzende Bosnië-Hercegovina.
De heer Van Gemert gaf aan dat lidstaten niet verplicht zijn aanvragers van «gouden paspoorten» te laten screenen door Europol: dit gebeurt enkel op verzoek van de lidstaat zelf. Voor wat betreft de expert groep op hoog niveau voor de preventie van radicalisering, gaf de heer Van Gemert aan dat het voortouw ligt bij de Europese Commissie en Europol als deelnemer vooral z’n specifieke expertise inbrengt. Met betrekking tot terugkerende strijders gaf hij aan dat Europol betrokken is bij het screenen van strijders die terugkeren naar de EU en middels samenwerkingsovereenkomsten op dit vlak ook samenwerkt met landen in de Westelijke Balkan.
Sessie 6: Presentatie European Cybercrime Centre (EC3)
De plaatsvervangend directeur van Europol, de heer Van Gemert, gaf eveneens een korte presentatie over het EC3 waarbij hij onder meer inging op misdaad met crypto-currencies en op het oprollen van de criminele website xDedic, verantwoordelijk voor 68 miljoen US dollar aan fraude onder meer door handelen in gestolen passwords en in software om computers te «gijzelen». Verder gaf hij een korte update van het strategische initiatief Internet Organised Crime Threat Assessment (IOCTA) en noemde hij voorbeelden van een aantal praktische activiteiten (zoals gratis tools waarmee burgers weer toegang tot hun door ransomware gegijzelde computers kunnen krijgen).
Mevrouw Van Toorenburg (CDA, Tweede Kamer) stelde de bredere vraag hoe Europol omgaat met informatie afkomstig van inlichtingendiensten, ook gegeven de zeer verschillende kaders die hiervoor binnen de diverse lidstaten gelden. De heer Van Gemert wees op het onderscheid tussen (politie) opsporingsdiensten en inlichtingendiensten. Hij gaf aan dat in sommige lidstaten die functies niet strikt gescheiden zijn en de diensten in die lidstaten onder hun eigen juridisch kader kunnen bijdragen aan het werk van Europol.
Sessie 7: Presentatie Julian King, EU-commissaris voor Veiligheidsunie
De EU-Commissaris voor de Veiligheidsunie, de heer Julian King gaf – nu de legislatuur van de Juncker Commissie dit jaar tot een einde komt – een breed overzicht van de vele initiatieven die onder de EU Veiligheidsunie in gang zijn gezet. Gegeven de implicaties op (ook) JBZ-gebied, riep hij met klem op een no-deal Brexit te voorkomen. Tevens riep hij de EU lidstaten op ambitieuzer in te zetten op het integraal bestrijden van criminele geldstromen (opbrengst misdaad, witwassen, financiering terrorisme) waarbij hij opmerkte dat het opmerkelijk is dat bij onderzoeken op dit vlak naar EU-burgers, de meest bruikbare informatie niet zelden van de Amerikaanse autoriteiten afkomstig is. Ook benadrukte de heer King in zijn presentatie de sleutelrol van Europol om tot een daadwerkelijke Veiligheidsunie te kunnen komen, alsmede de rol die de JPSG, als politiek toezichthouder op de activiteiten van Europol, hierin speelt.
De Cypriotische delegatie vroeg de EU-commissaris naar het voorstel tot uitbreiding van het EOM-mandaat met grensoverschrijdende terroristische misdrijven. De heer King gaf ter zake aan dat deze Commissiemededeling5 wat hem betreft op de plank is beland en pas nadat het EOM feitelijk is opgericht en aan het werk is, zal worden herbezien met inachtneming van bestaande taken en bevoegdheden.
Sessie 8: Aanwijzen JPSG afgevaardigde Raad van Bestuur Europol
Het enige beslispunt tijdens de bijeenkomst werd als laatste agendapunt geagendeerd: de benoeming van een JPSG-afgevaardigde bij de Raad van Bestuur van Europol. Deze functie werd de afgelopen periode vervuld door de heer Tsvetanov (tevens voorzitter van de Bulgaarse JPSG-delegatie). In hun introductie gaven de voorzitters van de vergadering aan dat het standpunt van de Trojka ten aanzien van de benoemingswijze van een JPSG-afgevaardigde ongewijzigd is, maar dat het Europees parlement zijn standpunt over deze benoemingswijze heeft heroverwogen en daags voor de bijeenkomst aan het JPSG-voorzitterschap heeft medegedeeld. Hierdoor is een impasse ontstaan, aangezien de JPSG uitsluitend bij consensus kan besluiten. De Trojka stelt dat de taak om een afgevaardigde aan te wijzen telkens overgaat op het EU-voorzitterschap. Het Europees parlement pleit voor een langere benoemingsduur – bij voorkeur van 18 maanden – teneinde een vertrouwensband te kunnen opbouwen met de RvB, alsmede beter toegerust te zijn op de taak als afgevaardigde.
In een beperkte tafelronde bleken er hoofdzakelijk twee zienswijzen te zijn. Een deel van de delegaties (ook de Nederlandse delegatie bij monde van mevrouw Van Toorenburg (CDA, Tweede Kamer) gaf aan in beginsel een afgevaardigde voor 18 maanden te willen benoemen. Omdat er slechts één RvB-vergadering per semester (deels) toegankelijk is voor de JPSG-afgevaardigde heeft dit tot voordeel dat de afgevaardigde enkele vergaderingen kan bijwonen waarmee enige mate van continuïteit ontstaat. Een ander deel van de delegaties sprak zich ervoor uit dat de JPSG-afgevaardigde standaard voor een periode zes maanden benoemd wordt, conform het vigerende RvO, zodat indien meebewogen wordt met de Raadsvoorzitterschappen in principe elke lidstaat één semester de JPSG-afgevaardigde levert. De kwestie werd niet bij consensus opgelost waarna – ook gegeven de tijdsdruk om de vergadering tijdig af te ronden – door het JPSG-voorzitterschap besloten werd dat de JPSG bij vergaderingen van de RvB zal worden vertegenwoordigd door het duovoorzitterschap van de JPSG, in casu huidig EU-voorzitter Roemenië voor dit semester en inkomend EU-voorzitter Finland voor het tweede semester. Verscheidene delegaties en leden van het Europees parlement verzetten zich nadrukkelijk tegen dit besluit van het JPSG-voorzitterschap, maar vonden geen gehoor. De komende maanden zal door middel van een voorstel tot aanpassing van het RvO op dit punt, gewerkt worden aan een definitieve procedure. Gepoogd zal worden die tijdens de JPSG bijeenkomst in september 2019 voor te leggen voor besluitvorming bij consensus.
Sessie 9: Conclusies en slotopmerkingen voorzitters van de bijeenkomst
De voorzitters informeerden de JPSG dat de volgende vergadering gepland staat op 23 en 24 september 2019 in Brussel, België. Ter vergadering zal onder meer gesproken worden over het concept meerjarenprogramma Europol 2020–2022, dat thans ter consultatie aan de vergadering is overgelegd. Ook zal bij de volgende vergadering een wijziging van het reglement van orde van de JPSG worden geagendeerd op de volgende onderdelen: procedure voor benoeming JPSG-afgevaardigde naar de vergaderingen van de Raad van Bestuur; de inrichting van het JPSG-secretariaat; de positie van Denemarken in de JPSG; en de procedure voor het stellen van schriftelijke vragen door delegaties aan Europol. De voorzitters hebben de deadline voor het indienen van conceptamendementen gesteld op 4 september 2019.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer,
Andriessen
Van Hattem
Namens de delegatie van de Tweede Kamer,
Van Toorenburg
Den Boer
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer, Van Rooij
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer, Rook
– Brief van de Nederlandse JPSG-delegatie aan de JPSG-voorzitters d.d. 27 november 2018 houdende schriftelijke vragen aan Europol op grond van paragraaf 4.2 van het Reglement van Orde van de JPSG6; en,
– Brief van Europol aan de JPSG-voorzitters d.d. 20 februari 2019 houdende de beantwoording van de schriftelijke vragen van de Nederlandse JPSG-delegatie7.
Verordening (EU) 2016/794 van het Europees parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34931-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.