34 923 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport teneinde misslagen en omissies te herstellen (Verzamelwet VWS 2018)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 2 mei 2018

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

ALGEMEEN

1

Uitvoeringstoets NZa

2

Gevolgen voor de regeldruk

2

Overig

2

   

ARTIKELSGEWIJS

2

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Verzamelwet 2018. Zij hebben daarbij nog de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Verzamelwet VWS 2018. Deze leden hebben enkele vragen bij het wetsvoorstel.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de Verzamelwet VWS 2018.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijzigingen. Deze leden hebben naar aanleiding van de Verzamelwet VWS 2018 alvast onderstaande opmerkingen en vragen.

Uitvoeringstoets NZa

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het handhavingsinstrumentarium van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in het toezicht op het Centraal Administratie Kantoor (CAK) nu de facto wordt verminderd doordat er geen last onder dwangsom meer kan worden opgelegd. Wat is de argumentatie dat «naming and shaming» voldoende is?

In hoeverre verandert inhoudelijk gezien het toezicht op het CAK nu dit onder de NZa valt, zo vragen de voornoemde leden.

Gevolgen voor de regeldruk

De leden van de VVD-fractie vragen waarom het advies van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), over het verduidelijken van bestaande regelingen voor particulieren en bedrijven die tweedehands technische voortbrengselen verhandelen, niet is opgenomen in het wetsvoorstel. Wat was precies het voorstel van ATR en wat was de aanleiding?

Overig

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering een uitgebreidere motivering en toelichting te geven op de overige toevoegingen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

De leden van de VVD-fractie vragen of bevestigd kan worden dat de exportverklaring niet verplicht wordt door deze wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet, maar dat bedrijven, indien dit nodig is voor de export, dit vrijwillig kunnen aanvragen.

De leden van de CDA-fractie vragen een nadere toelichting waarom in de Tabaks- en rookwarenwet de mogelijkheid van een exportverklaring opgenomen moet worden. Welke derde landen vragen momenteel om een dergelijke verklaring en met welke reden? Welke nadere regels is de regering van plan om op te stellen over de afgifte van exportverklaringen?

De leden van de SP-fractie lezen dat in artikel 12a, lid 2 van de Tabaks- en rookwarenwet wordt aangegeven dat de Minister omtrent de uitvoering van de afgifte van verklaringen nadere regels stelt met betrekking tot de inhoud van de verklaringen en de gronden waarop verklaringen kunnen worden gewijzigd. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de inhoud van de nader te stellen regels.

De verklaring kan worden afgegeven voor in Nederland geproduceerde tabaksproducten of aanverwante producten of voor tabaksproducten of aanverwante producten die vanuit een ander EU-land, via Nederland naar een derde land wordt geëxporteerd. Aangegeven wordt dat het om ongeveer 40.000 verklaringen per jaar gaat. Kan aangegeven worden hoeveel van de 40.000 verklaringen worden afgegeven voor respectievelijk:

  • in Nederland geproduceerde tabaksproducten;

  • in Nederland geproduceerde aanverwante producten;

  • tabaksproducten die vanuit een ander EU-land, via Nederland naar een derde land worden geëxporteerd;

  • aanverwante producten die vanuit een ander EU-land, via Nederland naar een derde land worden geëxporteerd.

Artikel II

De leden van de VVD-fractie merken op dat vanwege EU-jurisprudentie er wederkerigheid moet zijn. Wat houdt die wederkerigheid precies in? Kan het voorkomen dat er producten in Nederland op de markt komen uit EU-landen, die niet voldoen aan de Nederlandse eisen? Zijn de eisen voor producten in andere EU-landen wel altijd vergelijkbaar met elkaar?

Kan de regering toelichten welke nadere regels worden gesteld over de afgifte van exportverklaringen en op basis van welke wet, en of artikelen, die worden gebaseerd?

Kan aangegeven worden waarom er geen verklaringen worden afgegeven voor producten die zich in het douane gebied bevinden?

Kan de regering voorbeelden geven van situaties waarin een toelatingsbeschikking kan worden geweigerd indien er geen technisch of wetenschappelijk bewijs bestaat, maar wel aannemelijk kan worden gemaakt dat een reëel risico voor de volksgezondheid niet uitgesloten is? Op basis waarvan kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besluiten dat er sprake is van een reëel risico?

Wat speelt er specifiek bij de wederzijdse erkenning van certificaten voor attractie- en speeltoestellen zoals dat genoemd wordt in de toelichting op dit artikel?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering inzichtelijk kan maken om welke producten het kan gaan die in Nederland verboden zijn maar in andere EU-lidstaten wel rechtmatig in de handel zijn gebracht. Kan daarnaast aangegeven worden op welke wijze de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aannemelijk kan maken dat een reëel risico voor de volksgezondheid niet uitgesloten is als een bepaald product in Nederland toegelaten wordt, als daar geen technisch of wetenschappelijk bewijs voor is?

Artikel VI

De leden van de SP-fractie constateren dat aangegeven wordt dat er bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld over de functionele, technische en organisatorische maatregelen voor het beheer, de beveiliging en het gebruik van een zorginformatiesysteem of een elektronisch uitwisselingssysteem. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd wanneer deze AMvB naar de Kamer zal worden gestuurd. Genoemde leden benadrukken dat bij de verwerking van persoonsgegevens verschillende aspecten van belang zijn, bijvoorbeeld de volledigheid van de informatie, het beschermen van de patiëntveiligheid en de bescherming van de privacy. Kan de regering ingaan op de balans die tussen deze aspecten gevonden moet worden?

Artikelen VII, VIII, IX, XIII en XIV

De leden van de VVD-fractie vragen wat er precies voor oorlogsgetroffenen door de voorgestelde wetswijziging in diverse uitkeringen- en pensioenwetten verandert. Hoe worden de oorlogsgetroffenen daarover geïnformeerd?

Artikel X

De leden van de VVD-fractie vragen of het zo is dat bij het betalen van de premie de verzekering voor verdragsgerechtigden via het CAK alleen dekking voor noodzakelijke medische zorg binnen Europa geeft, en geen werelddekking, terwijl de Nederlandse basisverzekering de medische kosten voor spoedeisende hulp ook buiten Europa vergoedt. Zo ja, waarom?

Artikel XII

De leden van de VVD-fractie vragen wat er precies is geregeld voor het vergoeden van zorgkosten voor verdragsgerechtigden die tijdelijk in Nederland verblijven. Om welke groep gaat het hier?

De Minister controleert de inkomsten en uitgaven van het CAK die worden gefinancierd uit de begroting van VWS en de NZA houdt integraal toezicht op de premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten van het CAK. Welke afspraken zijn tussen de NZa en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemaakt over wederzijdse informatieverstrekking om deze taak goed uit te kunnen voeren? Zijn hierover vaste momenten afgesproken en zo ja welke? Welke afspraken zijn opgenomen in het informatiestatuut?

De leden van de CDA-fractie vragen of met de aanvullende taken van het CAK en de bevoegdheid van het CAK tot het verwerken van persoonsgegevens de privacy voldoende gewaarborgd is. Kan de Minister aangeven of (medische) persoonsgegevens uitgewisseld mogen worden tussen verschillende taken van het CAK?

De leden van de GroenLinks-fractie willen graag weten hoe vaak er eerder is afgeweken van de Kaderwet en hoe deze afwijking zich verhoudt tot eerdere zaken. Wat maakt de huidige aanpassing zo uitzonderlijk dat er afgeweken kan worden van de wet?

Artikel XVI

De leden van de VVD-fractie zijn het er natuurlijk mee eens dat er geen recht op zorgtoeslag is voor deze groep, als ze ook geen zorgverzekering hebben. Waarom wordt de zorgverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet van rechtswege opgeschort gedurende de periode waarover de Minister van Justitie in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak verantwoordelijk is voor de verstrekking van geneeskundige kosten aan een verzekerde? Waarom wordt, indien daarvoor de financiële ruimte is, niet een bijdrage voor de zorgkosten gevraagd?

De leden van de CDA-fractie lezen dat met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat in de periode dat een verzekerde geen premie is verschuldigd (omdat de Minister van Justitie in die periode verantwoordelijk is voor de verstrekking van geneeskundige zorg of omdat de verzekerde in het buitenland in detentie is genomen), in die periode ook geen aanspraak kan worden gemaakt op zorgtoeslag. De leden van de CDA-fractie vragen of in de praktijk de afgelopen jaren zorgtoeslag is uitgekeerd in een dergelijke situatie. Zo ja, hoe vaak is dat gebeurd en om welk totaalbedrag gaat het hier?

Artikel XVII

De leden van de VVD-fractie vinden het logisch dat als je aanspraak kan maken op vergoeding van in het verleden gemaakte van zorgkosten, je ook verplicht bent om een bijdrage voor de Zorgverzekeringswet te betalen voor die periode. Hoe fraudegevoelig is het nu voorgestelde voorstel? Is er een fraudetoets gedaan? Welke alternatieven qua oplossing zijn er overwogen, en waarom is specifiek voor deze oplossing gekozen?

De Raad van State waarschuwt voor de mogelijkheid van een dubbele heffing indien in het buitenland ten onrechte betaald premies niet gerestitueerd zullen worden. Hoe groot is die kans? En is het mogelijk om hiervoor een soort hardheidsclausule op te nemen?

Als het gaat om de uitvoerbaarheid merkt de Raad van State op dat een uitvoeringstoets in het stadium van de totstandkoming van een ministeriële regeling niet passend is. Uit de toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel zou moeten blijken dat de Belastingdienst in staat is op adequate wijze uitvoering te geven aan artikel 68 Zvw. In de beantwoording door de regering wordt dit op een bepaalde manier geïnterpreteerd, die volgens de leden van de fractie van de VVD niet klopt. De Raad van State wil volgens de leden van de fractie van de VVD niet dat de Belastingdienst en andere relevante instanties pas worden betrokken bij het opstellen van de ministeriële regeling. Dat moet natuurlijk ook goed geregeld zijn. Maar als men een ministeriële regeling nodig heeft voor de uitvoering en dat vastlegt in de wet, dan is het zaak dat op het moment van vaststelling van de wet het ook al duidelijk is dat de regeling uitvoerbaar is. Nu loopt men het risico dat straks bij het opstellen van de ministeriële regeling blijkt dat het niet uitvoerbaar is voor bijvoorbeeld de Belastingdienst. Vinden de Belastingdienst en overige uitvoerende instanties de voorgestelde wijziging uitvoerbaar? Waarom is er niet nu al een uitvoeringstoets gedaan door de Belastingdienst en andere relevante instanties? Wanneer moet of kan de ministeriële regeling gereed zijn?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom ervoor is gekozen om geen uitvoeringstoets door de Belastingdienst te laten uitvoeren.

Deze leden zouden graag willen weten of de «enkele tientallen gevallen op jaarbasis» die met terugwerkende kracht premie moeten betalen, door onwetendheid niet verzekerd waren in Nederland? In hoeverre wordt hier rekening mee gehouden?

De leden van de GroenLinks-fractie wil graag weten of er ook grenzen zijn aan het uitwisselen van «alle gegevens die nodig zijn». Wie bepaalt welke gegevens worden uitgewisseld en wat is de rol van de betrokkene hierbij?

Waarom wordt er niet voor gekozen om in lijn met het advies van de Raad van State het voorstel omtrent de verwerking van gegevens over gezondheid aan te passen, zo vragen de genoemde leden.

Deze leden vragen hoe er omgegaan wordt met het niet restitueren van de in het buitenland ten onrechte betaalde premies. Wordt hier rekening mee gehouden, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Kan de jurisprudentie die bepaalt dat er met terugwerkende kracht premie kan worden geïnd, nader worden toegelicht, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Bakker

Naar boven