34 911 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de introductie van een grondslag voor de verlaging van het wettelijk collegegeld voor groepen van studenten (verlaagd wettelijk collegegeld)

P VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 MAART 2022

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hadden kennisgenomen van de brief van 20 januari 2022 waarin vragen van de leden van de fractie van de PVV over het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld"2 werden beantwoord. De leden van de fractie van de PVV hadden naar aanleiding hiervan nog een aanvullende vraag.

Naar aanleiding hiervan is op 21 februari 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister heeft op 11 maart 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 21 februari 2022

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 20 januari 2022 waarin u vragen van de leden van de fractie van de PVV beantwoordt over het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld».3 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding hiervan nog een aanvullende vraag.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat de regering bij bedoelde brief antwoord heeft gegeven op de vraag van deze leden over de conclusie van het onderzoek door Berenschot inzake het effect van de uitvoering van de Wet verlaagd wettelijk collegegeld. De regering had met deze wet voor ogen een hoger aantal studenten dat zou instromen in de lerarenopleidingen en het voorkomen van uitvallers en «switchers» uit deze opleidingen.

Berenschot concludeert dat de invoering van de Wet verlaagd wettelijk collegegeld tot dusver niet aantoonbaar heeft bijgedragen aan instroom in het hoger onderwijs en de lerarenopleidingen en dat het percentage uitvallers en «switchers» tot dusver niet beïnvloed lijkt te zijn door de invoering van de wet. De regering meldt in de onderhavige brief dat zij zich beraadt hoe om te gaan met deze conclusies. Tevens schrijft zij dat verlaging van het wettelijk collegegeld voor de eerste twee jaar van een lerarenopleiding onderdeel is van een geheel pakket aan maatregelen ter bestrijding van het lerarentekort en dat de instroom en het studiesucces op de lerarenopleidingen ook de komende jaren blijvend aandacht krijgen.

De leden van de fractie van de PVV fractie vragen de regering of zij voornemens is een wetsvoorstel in te dienen om de Wet verlaagd wettelijk collegegeld in te trekken omdat deze wet in de uitvoering geen soelaas biedt. Zo nee, waarom niet?

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2022

Hierbij stuur ik u het antwoord op de vraag van de PVV-fractie over het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld».

De vraag werd ingezonden op 21 februari 2022 met kenmerk 170221.02U.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Het antwoord op de schriftelijke vraag van de leden van de PVV-fractie inzake het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld» met kenmerk 170221.02U, ingezonden op 21 februari 2022.

Vraag 1

De leden van de PVV-fractie vragen de regering of zij voornemens is een wetsvoorstel in te dienen om de Wet verlaagd wettelijk collegegeld in te trekken omdat deze wet in de uitvoering geen soelaas biedt. Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Zoals ik reeds in mijn brief d.d. 7 december 2021 (kenmerk 308990257) heb aangegeven, worden op dit moment meerdere opties onderzocht hoe om te gaan met de conclusie uit het rapport van Berenschot, waarbij gekeken wordt naar het (beoogd) doel van de wet, alsook de wetsevaluatie. Dit loopt mee met integrale begrotingsbesluitvorming.


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van den Berg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 34 911, O.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 34 911, O.

Naar boven