34 852 Herstel van een aantal gebreken van ondergeschikte aard in diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Reparatiewet BZK 20XX)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 februari 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel IV wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

Na artikel Ya 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel Ya 28a

In artikel J 6 wordt in plaats van «de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur» gelezen: de verkiezing van de leden van de eilandsraad.

B

Na artikel VI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIA

De Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, zesde lid, komt de derde volzin te luiden: Tot het tijdstip met ingang waarvan de nieuwe eilandgriffier is benoemd blijft de medeondertekening, bedoeld in artikel 34 van die wet, achterwege en vervult de eilandsecretaris de taak, bedoeld in artikel 94f van die wet.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet» vervangen door: bij of krachtens de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet.

C

Na artikel XII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIA

De Wet Huis voor klokkenluiders wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, onderdeel c, wordt «zijn aangesteld zijn» steeds vervangen door: zijn aangesteld.

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. Indien de afdeling onderzoek geen onderzoek instelt of dit niet voortzet, deelt de afdeling dit onder vermelding van de redenen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de verzoeker mede.

2. In het geval dat de afdeling onderzoek een onderzoek niet voortzet, doet hij de in het eerste lid bedoelde mededeling tevens aan de werkgever.

C

In artikel 15, eerste lid, wordt «deskundigheden» vervangen door: deskundigen.

D

De tweede volzin van artikel XIX komt te luiden: Artikel II, onderdeel A, artikel IV, onderdeel C, en artikel VIa, onderdelen A en B, kunnen terugwerken tot en met in dat besluit te bepalen tijdstippen.

Toelichting

Onderdelen A en D

In de Kieswet wordt met ingang van datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Kieswet in verband met de introductie van kiescolleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer voor de verkiezing van de leden van de kiescolleges (Kamerstukken 34782; verder: Uitvoeringswet kiescolleges BES) geregeld dat de kiescollegeverkiezingen worden gecombineerd met de eilandsraadsverkiezingen. Op dit punt is aansluiting gezocht bij de verkiezingen voor de leden van provinciale staten die worden gecombineerd met de verkiezingen van de leden van het algemeen bestuur (Kamerstukken II 2016/17, 34 782, nr. 3, p. 10). Ten aanzien van die gecombineerde verkiezingen wordt in artikel J 6 Kieswet geregeld dat de stemmingen in dezelfde stemlokalen plaatsvinden. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om te verduidelijken dat bij de toepassing van artikel J 6 Kieswet op de kiescollegeverkiezingen, in plaats van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wordt gelezen de verkiezing van de leden van de eilandsraad. Met artikel J 6, gelezen in samenhang met artikel Ya 22, Kieswet wordt derhalve geregeld dat de stemmingen voor de kiescollege- en eilandsraadsverkiezingen in dezelfde stemlokalen plaatsvinden. In artikel Ya 24 Kieswet is al geregeld dat de stembureaus en het hoofdstembureau (tevens optredend als centraal stembureau) voor beide verkiezingen dezelfde zijn.

Onderdelen B en D

Onderdeel B vloeit voort uit een toezegging van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 februari jl. aan de Eerste Kamer om een wettelijke voorziening te treffen voor de ondersteuning van het kiescollege voor de Eerste Kamer gedurende de periode waarin er op grond van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius geen eilandgriffier in Sint Eustatius is. Volgens artikel 94f van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zoals geregeld in de Uitvoeringswet kiescolleges BES, zal de eilandgriffier het kiescollege bij de uitoefening van zijn taak terzijde staan. Artikel VIa, onderdeel A, regelt dat die taak gedurende de afwezigheid van de eilandgriffier wordt vervuld door de eilandsecretaris.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een wetstechnische onvolkomenheid in artikel 3, eerste lid, van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius te herstellen (artikel VIa, onderdeel B). De nieuwe formulering maakt duidelijk dat de regeringscommissaris ook taken van de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber van Sint Eustatius uitoefent die krachtens enige wet zijn geregeld bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling.

In onderdeel D van deze nota van wijziging is opgenomen dat de onderdelen van het nieuwe artikel VIa met terugwerkende kracht in werking kunnen treden. De reparatie in onderdeel A van artikel VIa dient in werking te treden op – en eventueel terug te werken tot – het moment van inwerkintreding van de Uitvoeringswet kiescolleges BES. Aan de reparatie in onderdeel B van artikel VIa zal terugwerkende kracht worden verleend tot het moment waarop de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius is bekrachtigd. Dat is het moment waarop de regeringscommissaris is aangetreden (zie artikel 13, eerste lid, van die wet).

Onderdeel C

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Huis voor klokkenluiders in de Eerste Kamer heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd een aantal onvolkomenheden in de wet te repareren (Kamerstukken I 2014/15, nr. D, p. 1–2 en Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6, p. 31). In artikel 7 van de wet staat ten onrechte dat indien de afdeling onderzoek geen onderzoek instelt, dit niet alleen schriftelijk aan de verzoeker, maar ook aan de werkgever wordt meegedeeld. Daarmee zou namelijk onnodig schade worden veroorzaakt in de verhouding tussen werknemer en werkgever. De aanpassing in artikel 7 is gebaseerd op artikel 9:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Titel 9.2 klachtbehandeling door een ombudsman), dat bepaalt dat indien de ombudsman geen onderzoek instelt of dit niet voortzet, hij dit onder vermelding van de redenen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de verzoeker meedeelt. In het tweede lid van artikel 9:25 van de Algemene wet bestuursrecht wordt vervolgens geregeld dat hij de mededeling tevens aan het bestuursorgaan doet in het geval dat hij een onderzoek niet voortzet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven