34 847 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR)

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 9 februari 2018

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR). Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij hebben nog een enkele vraag.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie vragen naar de aanleiding en de noodzaak van deze verordening. Wat was het probleem dat opgelost moest worden? Hoe is met deze verordening en dit wetsvoorstel geborgd dat voor de minst ingrijpende en meest proportionele wijze van oplossen gekozen is? Op welke wijze is geborgd dat de wetgeving en de verordening flexibel genoeg zijn om op veranderende (technologische) omstandigheden in te springen?

De voorgenoemde leden vragen de regering voorts aan te geven welke wijzigingen in de uiteindelijke verordening zijn aangebracht sinds het verschijnen van het BNC-fiche uit 2014. Zijn de door Nederland gewenste verbeteringen in het toenmalige voorstel doorgevoerd? Zijn de definities duidelijker gemaakt en zijn de administratieve lasten analoog aan de Nederlandse wensen verminderd?

De leden van de SP-fractie beseffen dat het gebruik van onderpand bij leningen zijn hoogtepunt bereikte voorafgaand aan de financiële crisis in 2008. Deze leden menen dat na de crisis de Europese Centrale Bank (ECB) zich allereerst gericht heeft op het beter monitoren van de bancaire sector, zonder te beseffen dat het schaduwbankwezen minstens hetzelfde risico opleverde. Deze leden concluderen dat er nog steeds een parallel financieel systeem bestaat. Erkent de regering dat?

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat het voor voordeel heeft voor de burger om dit soort financiële producten via schaduwbankieren in stand te houden. De voorgenoemde leden zijn dan ook verbaasd waarom aantastbaarheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling in strijd met SFTR onwenselijk zou zijn. Deze leden vragen om een onderbouwing. Hoe vullen andere lidstaten deze lidstaatoptie in?

Ontzegging van de bevoegdheid bepaalde functies uit te oefenen

De leden van de VVD-fractie vragen wat de reden was dat deze bevoegdheid nog niet gecodificeerd was in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Werd de noodzaak van deze bevoegdheid eerder niet ingezien of werd dit op een andere manier ondervangen in de wet?

De leden van de CDA-fractie vragen naar enkele voorbeelden van niet-financiële ondernemingen die in de praktijk te maken kunnen krijgen met een mogelijk bestuursverbod. Bovendien vragen deze leden of er verder in de Wft nog bepalingen zijn die tevens betrekking hebben op niet-financiële ondernemingen.

De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom de toezichthouder niet gewoon een definitief bestuursverbod op kan leggen aan personen verantwoordelijk voor inbreuken op de, in de verordening voorgeschreven, rapportageverplichting. Deze leden vragen ook hoe de regering gaat toezien op de toepassing van de mogelijkheid van ontzegging.

Financiële gevolgen voor het bedrijfsleven

De leden van de VVD-fractie vragen wat de reële, concrete effecten zijn van dit wetsvoorstel op het bedrijfsleven. Is in het vooroverleg en in de onderhandelingen over de verordening reeds contact geweest met de betrokken partijen? Hoeveel bedrijven of partijen zullen de consequenties van dit wetsvoorstel merken?

Kan de regering de indirecte financiële lasten voor het bedrijfsleven alsnog geven, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Kan in de memorie van toelichting standaard de totale som aan financiële lasten meegenomen worden, ook wanneer dit indirect via een verordening of gedelegeerde wetgeving verloopt? Zijn er buiten de financiële lasten ook administratieve lasten voor het bedrijfsleven? Zijn deze eenmalig of structureel, zoals beschreven in het BNC-fiche uit 2014? Wat zijn de kosten van het toezicht en volgens welke sleutel worden deze afgewenteld?

Naar boven