34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor sommige zware misdrijven een minimumstraf in te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 9a wordt een zin toegevoegd, die luidt: Het bepaalde in de vorige volzin is niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 10a.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «achttien jaren» vervangen door: dertig jaren.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot derde lid vervalt het derde lid.

C

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. Bij een eerste veroordeling ter zake van de navolgende misdrijven, wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met een duur van ten minste:

    • a. vijf jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 285, eerste lid, en 300, eerste lid;

    • b. zeven jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in artikel 285, tweede lid;

    • c. acht jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in artikel 300, tweede lid;

    • d. tien jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 140, tweede lid, 141, tweede lid, onder 2°, 285, derde lid, 301, eerste lid, en 306;

    • e. twintig jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 140, eerste lid, 240b, eerste lid, 242, 300, derde lid, 301, tweede lid, 302, eerste lid, en 312, eerste en tweede lid;

    • f. vijfentwintig jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in artikel 303, eerste lid;

    • g. dertig jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 240b, tweede lid, 287, 288, 301, derde lid, 302, tweede lid, en artikel 312, derde lid;

    • h. levenslang in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 288a, 289, 289a, eerste lid, en 303, tweede lid.

  • 2. Indien tijdens het plegen van enig misdrijf als bedoeld in het eerste lid de eerdere veroordeling van de schuldige tot enige overeenkomstig het eerste lid opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf in kracht van gewijsde is gegaan, wordt een gevangenisstraf opgelegd met een duur van ten minste:

    • a. vijftien jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 285, eerste en tweede lid, en 300, eerste lid;

    • b. twintig jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 140, tweede lid, 285, derde lid, 300, tweede lid, 301, eerste lid, en 306;

    • c. dertig jaar in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 140, eerste lid, 141, tweede lid onder 2°, 240b, eerste lid, 301, tweede lid, 302, eerste lid en 312, eerste en tweede lid;

    • d. levenslang in geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 240b, tweede lid, 242, 287, 288, 288a, 289, 289a, eerste lid, 300, derde lid, 301, derde lid, 302, tweede lid, 303, eerste en tweede lid en 312, derde lid.

D

Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zes jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: dertig jaren.

2. In het tweede lid wordt «een jaar of geldboete van de derde categorie» vervangen door: twintig jaren.

E

In artikel 141, tweede lid, onder 2° wordt «negen jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: twintig jaren.

F

Artikel 240b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vier jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: dertig jaren.

2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

G

In artikel 242 wordt «gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

H

Artikel 285 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «twee jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: vijftien jaren.

2. In het tweede lid wordt «vier jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: vijftien jaren.

3. In het derde lid wordt «zes jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: twintig jaren.

I

In artikel 287 wordt «gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

J

In artikel 288 vervalt: of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

K

In artikel 288a vervalt: of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

L

In artikel 289 vervalt: of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

M

In artikel 289a, eerste lid, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

N

Artikel 300 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «drie jaren» vervangen door: vijftien jaren.

2. In het tweede lid wordt «vier jaren» vervangen door: twintig jaren.

3. In het derde lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

O

Artikel 301 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vier jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: twintig jaren.

2. In het tweede lid wordt «zes jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: dertig jaren.

3. In het derde lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste negenjaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

P

Artikel 302 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «acht jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: dertig jaren.

2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

Q

Artikel 303 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: levenslange gevangenisstraf.

R

Artikel 306 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst onder 1° wordt «twee jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: twintig jaren.

2. In de tekst onder 2° wordt «drie jaren of geldboete van de vierde categorie» vervangen door: twintig jaren.

S

Artikel 312 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «negen jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: dertig jaren.

2. In het tweede lid wordt «twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: dertig jaren.

3. In het derde lid wordt «Gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie» vervangen door: Levenslange gevangenisstraf.

ARTIKEL II

Deze wet heeft geen gevolgen voor feiten die zijn begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet hoge minimumstraffen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Naar boven