Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2018
Tijdens het debat op 10 april 2018 in uw Kamer over de Staat van de Europese Unie
heeft mijn collega van Buitenlandse Zaken u een brief toegezegd die ingaat op de ingediende
motie (Kamerstuk 34 841, E) van het lid Teunissen (c.s.). In deze motie wordt de regering verzocht om zich er
in Europa voor in te zetten dat na de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) in 2020 geen subsidies meer zullen worden aangewend voor de fok van vechtstieren.
In deze brief geef ik invulling aan de toezegging aan uw Kamer.
Op 19 januari 2018 is het BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) aan
uw Kamer aangeboden waarin de regering ingaat op de mededeling «De toekomst van voeding
en landbouw», die de Europese Commissie op 29 november 2017 heeft uitgebracht. In
deze mededeling (COM(2017) 713) geeft de Europese Commissie de inzet weer voor het
GLB dat vanaf 2021 van kracht moet worden.
Voor het verkrijgen van GLB-subsidie moeten aanvragers nu al voldoen aan de randvoorwaarden
cross compliance. De randvoorwaarden zijn het geheel aan wet- en regelgeving op het
gebied van milieu, dierenwelzijn, plant, dier en volksgezondheid en de goede landbouw
en milieucondities. Dit betekent dat een aanvrager slechts voor subsidie in aanmerking
kan komen zolang deze zich aan de wet- en regelgeving houdt, ook op het punt van dierenwelzijn.
Naar verwachting zal het stelsel van de randvoorwaarden ook in het toekomstige GLB
blijven bestaan.
In de Mededeling geeft de Europese Commissie aan meer nadruk te willen leggen op het
subsidiariteitsbeginsel. Daarmee krijgen lidstaten meer ruimte om binnen de gestelde
kaders van het GLB een nationaal programma op te stellen, dat aansluit bij de eigen
omstandigheden. De Europese Commissie beoordeelt daarna of de nationale programma’s
passen binnen de kaders en of zij voldoende bijdragen aan de op Europees niveau vastgestelde
doelen.
De Mededeling geeft ook aan dat het nieuwe GLB moet inspelen op de verwachtingen van
de maatschappij op het gebied van dierenwelzijn en landbouwers moet helpen bij het
bevorderen van dierenwelzijn. In het kader van de discussie die over het GLB plaatsvindt,
zal ik dit generiek ondersteunen.
Het GLB bestaat uit een veelheid aan onderwerpen die nauw met elkaar samenhangen.
De motie verzoekt om in te zetten op één specifieke activiteit, die vooral in één
andere lidstaat plaatsvindt. Inzetten op een dergelijke specifieke activiteit acht
ik, gelet op het meer generieke niveau van de discussie over het GLB, niet opportuun.
Daarom ontraad ik deze motie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten