34 808 Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141), alsmede in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PbEU 2015, L 141) (Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn)

K BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2019

Op 25 juli jl. is de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn in werking getreden. Tijdens de parlementaire behandeling van deze wet heb ik toegezegd om, naast de geplande Europese evaluatie, de effecten van deze wet nationaal te evalueren. Daarnaast heb ik tijdens de parlementaire behandeling nog een aantal andere toezeggingen gedaan. In deze brief informeer ik uw Kamer over de specifieke onderdelen en de termijn van de toegezegde evaluatie en ga ik nader in op de gedane toezeggingen.

Evaluatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

De Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn heeft de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) op verschillende punten gewijzigd. Zo is de reikwijdte van de Wwft vergroot waardoor er meer instellingen onder die wet vallen. Ook dienen instellingen in meer gevallen verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten. Tijdens de parlementaire behandeling van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn bleek dat er bij uw Kamer behoefte bestaat aan een nationale evaluatie van die wet. Ik ben voornemens om deze evaluatie drie jaar na inwerkingtreding van de implementatiewet te laten plaatsvinden.

De evaluatie zal, zoals ik ook heb aangegeven tijdens de parlementaire behandeling, een brede opzet hebben. De uitkomsten ervan zullen worden opgenomen in een verslag. De evaluatie zal zich richten op de doeltreffendheid en de effecten van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn en de uitvoerbaarheid van de verplichtingen die uit deze wet voortvloeien. Het verslag wordt zo snel mogelijk na afronding van de evaluatie met uw Kamer gedeeld. Op verzoek van uw leden Prast (D66) en Vos (GroenLinks) zal ik daarbij ook zo veel als mogelijk nadere informatie over de effecten van de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in andere lidstaten meenemen. Naast bovengenoemde algemene aspecten zullen in ieder geval ook de volgende, meer specifieke aspecten worden meegenomen in de evaluatie.

Uitvoerbaarheid voor Wwft-instellingen

De Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn legt in bepaalde gevallen nieuwe of aanvullende verplichtingen op aan de instellingen die binnen de reikwijdte van de Wwft vallen. Het betreft een breed scala aan instellingen; van grote banken tot kleine advocatenkantoren. De maatregelen die Wwft-instellingen dienen te nemen om de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering te mitigeren, dienen in verhouding te staan tot de aard en de omvang van de betreffende instelling. In de evaluatie zal worden bezien in hoeverre de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn uitvoerbaar is voor de verschillende groepen Wwft-instellingen, met name voor de relatief kleine instellingen.

Invloed van verscherpt cliëntenonderzoek op cliëntacceptatie

Zoals hiervoor opgemerkt, dienen Wwft-instellingen in bepaalde gevallen verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten. Deze verplichting geldt onder andere ten aanzien van politiek prominente personen, hun familieleden en hun naaste geassocieerden. Banken dienen aanvullende cliëntenonderzoeksmaatregelen te treffen voordat zij deze personen als cliënt mogen accepteren. Naar aanleiding van de vragen van de leden Prast (D66) en Van Strien (PVV) zal in de evaluatie in het bijzonder worden gekeken naar de eventuele effecten van deze verplichting op de acceptatie door Wwft-instellingen van politiek prominente personen, hun familieleden (waaronder minderjarige kinderen) en naaste geassocieerden als cliënt. Zoals ik eveneens heb toegezegd, heb ik de cliëntacceptatie van politiek prominente personen door banken bij DNB onder de aandacht gebracht.

Verscherpt cliëntenonderzoek naar politiek prominente personen

Als onderdeel van het integriteitstoezicht doet DNB jaarlijks een uitvraag bij de onder hen toezicht staande Wwft-instellingen naar de integriteitsrisico’s in de financiële sector. Er worden dan vragen gesteld over onder meer klanten, producten en transacties van financiële instellingen die hogere integriteitsrisico’s met zich mee brengen. Ook wordt gevraagd naar de getroffen maatregelen om deze risico’s te mitigeren. Mede aan de hand van deze jaarlijkse uitvraag kan een beeld worden verkregen van het door banken zelf geïdentificeerde aantal politiek prominente personen dat cliënt is. De vraag of en in welke mate de inwerkingtreding van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn heeft geleid tot een toename van verscherpte cliëntenonderzoeken naar politiek prominente personen, zal worden meegenomen bij de evaluatie.

Comparatief voordeel financiële dienstverleners bij verscherpt cliëntenonderzoek

Naar aanleiding van een vraag van het lid Sent (PvdA) heb ik toegezegd om uw Kamer te informeren over de vraag in hoeverre financiële dienstverleners toegerust zijn om zelf verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten en in hoeverre zij een comparatief voordeel hebben om deze onderzoeken uit te voeren ten opzichte van andere (publieke) instanties.

Het beleggen van het cliëntenonderzoek bij financiële dienstverleners moet worden bezien in het licht van hun functie als poortwachter. Deze poortwachtersfunctie is een essentieel onderdeel van het totale systeem aan maatregelen om misbruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Financiële dienstverleners, zoals banken, maar ook bepaalde beroepsbeoefenaars zoals advocaten en notarissen, kunnen misbruikt worden voor financieel-economische criminaliteit. Om dit te voorkomen dienen zij onderzoek te doen naar hun cliënten en moeten zij ongebruikelijke transacties melden bij de FIU-Nederland. De resultaten van dit cliëntonderzoek en de documentatie die daarbij gebruikt wordt, moeten worden vastgelegd en de transacties van cliënten dienen (doorlopend) te worden gemonitord.

Het beleggen van het cliëntonderzoek bij financiële dienstverleners zelf wordt om verschillende redenen beschouwd als het meest effectief om witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen. Allereerst omdat een onderzoek voorafgaand aan het accepteren van de klant, een bijdrage levert aan het voorkomen van misbruik van de dienstverlening voor financieel-economische criminaliteit. Ook vergroot het cliëntonderzoek de detectie van witwassen en terrorismefinanciering voor opsporingsinstanties. Gedurende hun dienstverlening zijn Wwft-instellingen bij uitstek in staat om signalen op te pakken dat hun cliënten betrokken zijn bij financieel handelen dat is gerelateerd aan witwassen of financieren van terrorisme. Omdat financiële dienstverleners het eerste contact hebben met potentiële afnemers van hun producten en diensten en in dat verband al informatie over de cliënt vergaren, zijn zij bij uitstek geschikt om cliëntenonderzoek te doen en een oordeel te vellen over het wel of niet accepteren van de klant. Het feit dat financiële dienstverleners hun cliënten om uitgebreide informatie moeten vragen, heeft een preventief effect. Aan cliënten die bepaalde informatie niet willen of kunnen verstrekken, worden geen diensten verleend of deze cliënten zien af van dienstverlening door de financiële dienstverlener. Maar ook gedurende een zakelijke relatie kunnen financiële dienstverleners het beste signalen oppikken van witwassen of financieren van terrorisme. Zij dienen in dit kader verschillende maatregelen te treffen en documentatie bij te houden.

Aantal politiek prominente personen en naasten waarnaar banken verscherpt cliëntenonderzoek doen

Naar aanleiding van een vraag van het lid Köhler (SP) heb ik toegezegd nader in te gaan op het aantal politiek prominente personen en hun naasten waarnaar banken verscherpt cliëntenonderzoek moeten doen, en hoe dit zich verhoudt tot de berekening in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018. Tijdens de parlementaire behandeling van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn, heb ik aangegeven dat er naar schatting 800 binnenlandse politiek prominente personen zijn. Inclusief hun familieleden en naaste geassocieerden zijn er in totaal ongeveer 5.000 Nederlandse politiek prominente personen. In het ontwerp van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018, dat op 6 april jl. aan de beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, is de inschatting gemaakt dat Wwft-instellingen ten aanzien van in totaal ongeveer 10.000 tot 30.000 cliënten verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren.1 Deze inschatting ziet niet alleen op het aantal politiek prominente personen en familieleden of naaste geassocieerden van politiek prominente personen, maar op het totaal aantal cliënten waarnaar Wwft-instellingen een verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren. Ook ziet deze inschatting niet alleen op het aantal verscherpte cliëntenonderzoeken uitgevoerd door banken, maar door alle Wwft-instellingen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstukken I 2017/18, 34 808, B.

Naar boven