Klacht
Verzoekster, een bedrijf voor verhuur van apparatuur voor omzetting van uitlaatrestwarmte
in electrische en thermische energie, beklaagt zich over de afwijzing van haar verzoek
tot toepassing van de energie-investeringsaftrek op de verhuur van een dergelijk bedrijfsmiddel aan een in het buitenland gevestigde
onderneming.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoekster heeft als ondernemingsactiviteit het verhuren van een syteem voor omzetting
van restwarmte in electrische en thermische energie, dat een substantieel inversteringsbedrag
vergt en dat in aanmerking komt voor toepassing van de energie-inversteringsaftrek
EIA). Een voorwaarde voor toepassing van deze fiscale stimuleringsregeling is dat
het bedrijfsmiddel niet ter beschikking mag worden gesteld/verhuurd aan een niet in
Nederland gevestigd lichaam.
Omdat verzoekster onlangs een dergelijk bedrijfsmiddel aan een Belgische onderneming
heeft verhuurd, heeft zij de Belastingdienst verzocht om een ontheffingsmogelijkheid
in verband met toepassing van de EIA. Dit verzoek is geweigerd onder verwijzing naar
de parlementaire behandeling van artikel 3.45 van de Wet op de Inkomstenbelasting
waarbij is aangegeven dat ontheffing alleen kan worden verleend indien er sprake is
van een positieve bijdrage aan de werkgelegenheid in Nederland en de met het bedrijfsmiddel
behaalde resultaten in aanzienlijke mate in Nederland worden belast. Anders dan de
Belastingdienst meent verzoekster dat aan deze voorwaarden wordt voldaan aangezien
het onderhoud deels wordt uigevoerd door een in Nederland gevestigd bedrijf en de
huuropbrengsten in de Nederlandse heffing worden betrokken.
Overwegingen
Als gevolg van het verzoek van de commissie om nadere inlichtingen heeft de Staatssecretaris
bij brief van 8 november 2016 aangegeven aanleiding te zien om de eerder genomen beslissing
te heroverwegen. Op 20 juni 2017 bericht hij aan de commissie dat er inmiddels van
de belastingplichtige nieuwe informatie beschikbaar is gekomen waaruit kan worden
opgemaakt dat in het voorliggende geval de EIA mag worden toegepast op de verhuur
van bedrijfsmiddelen aan een niet in Nederland gevestigd lichaam.
Oordeel van de commissie3
Nu aan het verzoek van adressant is tegemoet gekomen, is er voor de commissie verder
geen rol weggelegd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De fungerend voorzitter van de commissie, Bruins Slot
De griffier van de commissie, Roovers