34 775 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2018

Nr. 37 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2018

Bij brief van 30 januari 2018 heeft uw vaste commissie voor Koninkrijksrelaties mij verzocht te reageren op de door de commissie ontvangen brief van Maatschappelijk Financieren, inzake hun ontwerp voor de financiering van de Bonairiaanse woonstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB). In deze brief reageer ik tevens op de toezegging, zoals verwoord in de antwoorden op de vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2018 (Kamerstuk 34 775 IV), om op een later moment terug te komen op de vraag van het lid Bosman (VVD) inzake de kansen om een garantstelling van 36 miljoen voor 500 woningen te realiseren (Bijlage bij Handelingen II 2017/18, nr. 19, item 11).

Zoals de heer Van Rijswijk van Maatschappelijk Financieren in zijn brief van 11 januari jl. heeft aangegeven, stond er reeds een gesprek tussen hem en mijn ministerie gepland op 12 januari jl. Tijdens het gesprek met de heer Van Rijswijk zijn verschillende opties besproken om het financieringsvraagstuk van FCB te doorbreken. Alle door de heer Van Rijswijk aangehaalde opties vereisen echter een vorm van garantstelling door de overheid. In de meeste door de heer van Rijswijk aangehaalde opties betreft dat een garantstelling door de lokale overheid. Het openbaar lichaam mag conform art. 11 FinBES echter geen garanties verstrekken. Daarmee blijft in feite, wanneer gesproken wordt over garanties, alleen een garantstelling door de rijksoverheid over. Hoewel nieuwe risicoregelingen soms noodzakelijk zijn, wil het kabinet zoveel mogelijk terughoudendheid betrachten bij het aangaan van nieuwe garanties. Dit betekent dat het eventuele perspectief op een garantie zeer onwaarschijnlijk blijft, zolang niet alle opties zijn uitgeput. Dergelijke alternatieven zijn in mijn optiek nog aanwezig.

Op 22 januari 2018 heb ik hierover ook een goed en constructief gesprek gevoerd met onder andere de heer Oleana van FCB. Zoals ik de heer Oleana heb aangegeven wil ik momenteel eerst verkennen welke mogelijkheden Europees Nederlandse corporaties zien om FCB te ondersteunen bij de volkshuisvestelijke opgaven op Bonaire. Deze verkenning is reeds gaande en hierover heb ik ook gesproken met enkele Europees Nederlandse corporaties.

De grote en dringende maatschappelijke behoefte aan sociale huisvesting op Bonaire vraagt om een adequate en werkbare oplossing die recht doet aan de urgentie van dit weerbarstige vraagstuk. De noodzaak tot voldoende sociale woningbouw is voor mij evident en de problematiek heb ik scherp op het netvlies. Met de huidige verkenning proberen we een oplossing voor het financieringsvraagstuk te vinden. Ik hecht er daarbij veel waarde aan om het vraagstuk van sociale huisvesting op Bonaire voor de langere termijn te kunnen borgen. Dat vraagt ook commitment van de eilandsraad en het bestuurscollege. Ook voor het oplossen van dit probleem zal gelden dat het belang van stabiel lokaal openbaar bestuur een absolute voorwaarde zal zijn bij de verdere uitwerking van een oplossing. Zoals ik u reeds eerder meldde, dient dit onderwerp wat mij betreft daarom ook zeker terug te komen in het door het bestuurscollege toegezegde breed gedragen actieplan.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven