34 758 Evaluatie Wet Kinderombudsman

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 december 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft kennisgenomen van de brief van 7 juni 2019 met de kabinetsreactie2 op het rapport Evaluatie Wet Kinderombudsman uit 20173.

Naar aanleiding daarvan is op 20 november 2019 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 9 december 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 20 november 2019

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 7 juni 2019 met de kabinetsreactie4 op het rapport Evaluatie Wet Kinderombudsman uit 20175. De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van de brief nog een vraag over de taakuitoefening van het instituut Kinderombudsman.

De Kinderombudsman heeft tot taak te bevorderen dat de rechten van kinderen worden geëerbiedigd. Dat doet de Kinderombudsman door het geven van voorlichting en informatie, het geven van gevraagd en ongevraagd advies over wetgeving en beleid, het instellen van onderzoek (zowel naar aanleiding van klachten, als uit eigen beweging) naar het naleven van kinderrechten, en het houden van toezicht op de afhandeling van klachten door andere organisaties. Bij alle taken die de Kinderombudsman vervult speelt de mening en belevingswereld van jeugdigen een belangrijke rol.

De leden van de fractie van de PVV vinden het instituut Kinderombudsman echter gepolitiseerd en selectief in de keuzes en interpretatie van zowel klachten, advies en voorlichting als voorgestelde oplossingen. Dat zorgt ervoor dat het efficiënt functioneren van de Kinderombudsman in het gedrang komt. De leden van de PVV-fractie wijzen in dit verband op twee voorbeelden, namelijk het pleidooi van de Kinderombudsman om kinderen van Syrische jihadstrijders terug te halen naar Nederland en het pleidooi om Zwarte Piet af te schaffen.

De Kinderombudsman vindt dat de kinderen van Nederlandse jihadstrijders in Syrië moeten worden teruggehaald naar Nederland.6 Volgens de leden van de PVV-fractie wordt hiermee voorbij gegaan aan het belang van alle kinderen in Nederland, die mogelijk gevaar lopen als deze kinderen weer terugkeren in de Nederlandse samenleving. De Kinderombudsman en de regering kunnen namelijk niet garanderen dat deze kinderen, met hun enorme rugzak die zij vanuit Syrië meenemen, geen gevaar opleveren voor de kinderen in de Nederlandse samenleving, waarvan zij straks weer deel uit gaan maken.

Het traditionele Nederlandse Sinterklaasfeest met Zwarte Piet staat onder druk omdat de tegenstanders van dit kinderfeest discriminatie als argument gebruiken, en de voorstanders van dit kinderfeest menen dat met name zwarte schmink wordt gebruikt om de sprookjesfiguur Zwarte Piet onherkenbaar te maken. De Kinderombudsman adviseert vervolgens om de figuur Zwarte Piet af te schaffen. De Kinderombudsman baseert dit advies op een interview met een aantal mogelijk gediscrimineerde kinderen.7 De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat hierdoor dit traditionele kinderfeest voor veel kinderen (geen enkele kleur uitgezonderd) minder tot de verbeelding spreekt en hen in feite wordt afgenomen.

De leden van de PVV-fractie vernemen dan ook graag in hoeverre de aanbevelingen van de Kinderombudsman bepalend zijn voor ombuigingen in het beleid.

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 13 december 2019.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Adriaansens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2109

Naar aanleiding van de kabinetsreactie Evaluatie Wet Kinderombudsman van 7 juni jongstleden heb ik van de PVV-fractie van de Eerste Kamer het verzoek ontvangen te reageren op de vraag over de taakuitoefening van het Instituut Kinderombudsman, in het bijzonder in hoeverre de aanbevelingen van de Kinderombudsman bepalend zijn voor ombuigingen in het beleid. De fractie verwijst naar de uitspraken van de Kinderombudsman over het Sinterklaasfeest met Zwarte Piet en dat de kinderen van Nederlandse jihadstrijders in Syrië moeten worden teruggehaald naar Nederland.

Het kabinet neemt de adviezen van het onafhankelijk instituut Kinderombudsman mee bij de uitwerking en vaststelling van haar beleid. De Kinderombudsman is een substituut-ombudsman en valt onder de Nationale ombudsman. Daarmee is de Kinderombudsman een Hoog College van Staat, waarvan in de wet is vastgelegd dat zij zelfstandig en onafhankelijk is.

Zoals in de kabinetsreactie Kinderombudsman is aangegeven en in de wet Kinderombudsman in artikel 11b vastgelegd, heeft de Kinderombudsman de taak te bevorderen dat de rechten van kinderen worden nageleefd. Dit doet het instituut door voorlichting en informatie te geven, gevraagd en ongevraagd advies te geven over wetgeving en beleid, door onderzoek in te stellen – zowel naar aanleiding van klachten, als uit eigen beweging- naar het naleven van kinderrechten en door toezicht houden op de afhandeling van klachten door andere organisaties. De Kinderombudsman houdt bij de uitoefening van al zijn taken rekening met artikel 12 «Het belang van het kind» van het VN-kinderrechtenverdrag, waarbij de mening en belevingswereld van jongeren centraal staat. Ik ga er vanuit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Samenstelling: Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), Teunissen (PvdD), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Wever (VVD), Adriaansens (VVD), (voorzitter), Beukering (FVD), Van der Burg (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van Huffelen (D66), Van Pareren (FVD), (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Prins (CDA), Rookmaker (fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Van Wely (FVD) en Pouw-Verweij (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 34 758, A.

X Noot
3

Dit rapport is aangeboden bij brief van 6 juli 2017 (Kamerstukken I 2016/17, 31 831, C en bijlage). Het is destijds zonder inhoudelijke reactie aan de Kamer aangeboden vanwege de demissionaire status van het kabinet.

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/19, 34 758, A.

X Noot
5

Dit rapport is aangeboden bij brief van 6 juli 2017 (Kamerstukken I 2016/17, 31 831, C en bijlage). Het is destijds zonder inhoudelijke reactie aan de Kamer aangeboden vanwege de demissionaire status van het kabinet.

X Noot
6

Zie bijvoorbeeld de brief aan de Minister van Justitie en Veiligheid van 8 januari 2019 en het artikel in het NRC van 15 oktober 2019 («Haal de kinderen terug uit Syrië, zij hebben hulp nodig»).

X Noot
7

Standpunt Kinderombudsman: Zwarte Piet vraagt om aanpassing (30 september 2016).

Naar boven