Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel VIIa komt te luiden:
ARTIKEL VIIa
De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.1, tweede lid, komt de tweede zin te luiden:
Daarbij wordt voor de begrenzing van de oppervlaktewaterlichamen van de rivieren de
buitenkruinlijn van de primaire waterkering voor zover die primaire waterkering is
aangegeven op de kaarten die als bijlage I bij deze wet behoren, dan wel, waar deze
ontbreekt, de daarbij vast te stellen lijn van de hoogwaterkerende gronden, als richtlijn
gehanteerd.
B
In bijlage IA komt de rij beginnend met «45–2» te luiden:
45–2
|
154906
|
463364
|
160892
|
474315
|
|
Toelichting
Via deze tweede nota van wijziging wordt in aanvulling op de eerste nota van wijziging
(Kamerstukken II 2017/18, 34 757, nr. 5) nog een aanvullende kleine, technische wijziging van de Waterwet voorgesteld in
artikel VIIa van het voorstel van de Verzamelwet IenM 2018.
In onderdeel A wordt een wijziging van artikel 3.1, tweede lid, van de Waterwet voorgesteld.
Bij de begrenzing van de grote rivieren wordt doorgaans de buitenkruinlijn van de
primaire waterkering dan wel, bij afwezigheid daarvan, de lijn van hoogwaterkerende
gronden aangehouden. In sommige gevallen kan het echter wenselijk zijn bij de begrenzing
van de grote rivieren daarvan af te wijken. Deze situatie doet zich met name voor
wanneer het achter de primaire waterkering gelegen gebied een functie heeft voor de
waterafvoer, waaronder tevens waterberging word verstaan. Om die reden wordt voorgesteld
te bepalen dat de buitenkruinlijn van de primaire waterkering dan wel de lijn van
hoogwaterkerende gronden als richtlijn geldt voor de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen
in beheer bij het Rijk. De genoemde lijnen zijn dan een belangrijke indicatie voor
de begrenzing, maar ze zijn niet doorslaggevend. Dit sluit ook beter aan bij de bedoeling
van de kaarten in bijlage I bij de Waterwet, waarnaar in artikel 3.1, tweede lid,
van de Waterwet wordt verwezen. Op deze kaarten zijn de primaire waterkeringen en
de dijktrajecten weergegeven. Vanwege de schaalgrootte die gebruikt is voor de kaarten,
kunnen die niet anders dan de ligging van de keringen en dijktrajecten slechts globaal
weergeven. Ze zijn daarom ook niet bedoeld om de exacte ligging en afmetingen van
de primaire waterkeringen vast te leggen (zie ook Kamerstukken II 2015/16, 34 436, nr. 3, p. 60). Met de voorgestelde wijziging wordt beoogd aan te sluiten bij het globale
karakter van de weergave in bijlage I bij de Waterwet.
Onderdeel B betreft een voorstel tot wijziging van de begin- en eindpunten van dijktraject
45–2. Deze wijziging was reeds voorgesteld in een eerdere nota van wijziging (Kamerstukken
II 2017/18, 34 757, nr. 5).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma