Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2017
Naar aanleiding van uw brief van 12 oktober 2017, waarin Uw Kamer de Minister van
Infrastructuur en Milieu en mij verzocht om Uw Kamer ten behoeve van het Algemeen
Overleg over het EU-mobiliteitspakket een brief te sturen over rust- en rijtijden
en onderbetaling in het wegtransportsector (Handelingen II 2017/18, nr. 12, Regeling
van Werkzaamheden), deel ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu,
het volgende mede.
De inhoudelijke discussie over rij- en rusttijden en (onder)betaling in de wegtransportsector
en de handhaving van de regels ter zake, wordt op dit moment in hoge mate bepaald
door mogelijkheden die de Europese regelgeving daartoe biedt en de wijzigingen in
de regelgeving die, ook op sociaal gebied, worden voorgesteld in het EU-mobiliteitspakket.
De Nederlandse inzet daarbij wordt besproken met Uw Vaste Commissie voor Infrastructuur
en Milieu (voortouwcommissie), en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(volgcommissie).
Op dit moment heb ik geen nieuwe inhoudelijke informatie toe te voegen aan hetgeen
ter zake aan Uw Kamer is gemeld, te weten: de fiches over het mobiliteitspakket (Kamerstuk
34 734, nrs. 4–11) en de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu (d.d. 22 september 2017,
Kamerstuk 34 734, Nr. 14) over de eerste Raadswerkgroepen die in het kader van het EU-mobiliteitspakket in
Brussel zijn gehouden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher