34 725 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2016

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2017

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 24 mei 2017 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 6 juni 2017 zijn ze door de Minister van Financiën Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Bartman

Vraag 1

Waarom konden de hogere uitgaven voor inhuur externen (+ 54,8 miljoen euro) niet eerder begrotingstechnisch geregeld worden, waarom gebeurt dit nu pas bij de Slotwet?

Antwoord

Bij Slotwet heeft een mutatie plaatsgevonden van + € 54,8 mln. op het artikelonderdeel inhuur externen. De gebruikelijke werkwijze is om periodiek de apparaatbudgetten op het niveau van artikelonderdeel te herijken om recht te doen aan de dynamiek in de uitvoering; een dergelijke periodieke herijking is budgetneutraal op totaalniveau. In 2016 is de informatie hierover abusievelijk niet verwerkt in de 2de suppletoire begroting IX (bij de Najaarsnota).

Vraag 2

De incidentele ontvangsten voor werkzaamheden voor derden van de Belastingdienst vallen 7,8 miljoen euro hoger uit, om welke werkzaamheden gaat het bij werkzaamheden voor derden?

Antwoord

De Belastingdienst voert werkzaamheden uit voor derden waarvoor hij een vergoeding ontvangt. Het gaat hier om facilitaire werkzaamheden en dienstverlening op het terrein van IV en communicatie voor andere overheden.

Overigens geldt dat de Belastingdienst in 2016 circa € 6,5 mln. meer apparaatontvangsten heeft gerealiseerd dan geraamd bij 2de suppletoire begroting. In het in de vraag genoemde bedrag van € 7,8 mln. zit ook een bedrag van € 1,3 mln. aan ontvangsten voor de kosten van vervolging; dit zijn programmaontvangsten en geen apparaatontvangsten.

Vraag 3

Waar bestaan de incidentele meevallers bij Douane uit?

Antwoord

De incidentele meevallers betreffen met name uitgaven aan geplande investeringen die meevielen, zoals de uitgaven aan de Smartgate. Daarnaast is sprake geweest van meevallers in de uitvoering. Een voorbeeld hiervan zijn de uitgaven aan accijnszegels. In verband met een vernieuwing van het contract voor accijnszegels zijn bestaande voorraden eerst aangesproken en is er sprake geweest van een incidentele meevaller.

Vraag 4

De wijzigingen in de vlottende schuld, uitgifte en aflossing vaste schuld en beëindiging rentederivaten zijn enorm. Er zijn toch procedures die het kabinet verplichten om de Kamer hierover op tijd te informeren? Hoe kan het dat dit niet is gebeurd?

Antwoord

Het Agentschap raamt de omvang van uitgifte en aflossing van schuld op basis van het kassaldo. Tussen het moment van opstellen van de 2e suppletoire begroting en het einde van het jaar kan het kassaldo nog wijzigen, in 2016 met ruim € 4 miljard. Door het hoger dan verwachte kasoverschot hoefde het Agentschap in de laatste maanden van het jaar minder te lenen dan voorzien. Dit is deels opgevangen door de omvang van de kortlopende schuld te verkleinen (mutatie vlottende schuld). Daarnaast is ervoor gekozen om een extra deel van de vaste schuld vervroegd af te lossen. Deze keuzes zijn gemaakt binnen de randvoorwaarden die zijn vastgelegd in het risicokader voor de financiering van de staatsschuld. Dit kader is eind december 2015 met de Tweede Kamer gedeeld en loopt tot en met 2019. Het beëindigen van rentederivaten past eveneens binnen de randvoorwaarden van ditzelfde risicokader. De mutaties in schuld, uitgifte en aflossing zijn daarom niet het gevolg van nieuw beleid, waardoor deze niet voorafgaand aan publicatie van jaarverslag en slotwet apart aan de Kamer zijn gemeld.

Naar boven