34 725 I Jaarverslag en slotwet van de Koning 2016

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van de begroting van de Koning.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTWETMUTATIES)

Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis

Het verschil ten opzichte van de raming wordt verklaard door de doorwerking van de cao voor de sector Rijk naar de grondwettelijke uitkeringen. Per saldo leidt dit tot hogere uitgaven.

Zoals aangekondigd in de ontwerpbegroting van de Koning 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 1 en 2) werd, naar aanleiding van het loslaten van de nullijn voor ambtenarensalarissen, rekening gehouden met een stijging van de grondwettelijke uitkeringen in 2016. Voor de technische indexering is gebruik gemaakt van de veronderstelde contractloonstijging zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2015. De feitelijke ontwikkeling is gebaseerd op de bezoldiging van de vicepresident van de Raad van State, waarin de exacte uitwerking van de cao voor de sector Rijk is verwerkt. Dit werkt ook door naar de personele uitgaven binnen de B-component, op basis van de ontwikkeling in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel. Tot slot is een lagere consumentenprijsindex van toepassing bij de indexering van het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component. Deze ontwikkelingen leiden per saldo tot een bijstelling van € 67.000 ten opzichte van het bij de ontwerpbegroting van de Koning 2016 geautoriseerde bedrag.

Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning

Geen bijstelling.

Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

De uitgavenmutatie is het saldo van onderuitputtingen bij de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Koning. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van een onderuitputting van € 36.000 en bij het Kabinet van de Koning is sprake van een onderuitputting van € 26.000. Dit heeft met name te maken met lagere personele uitgaven dan geraamd.

De ontvangstenmutaties zijn technisch van aard in verband met afrondingsvoorschriften.

Naar boven