34 714 EU-voorstel: Commissiemededeling EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing C(2016)86001

E BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister voor Rechtsbescherming

Den Haag, 12 juni 2018

Bij brief van 6 april 20182 heeft u – mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken – een reactie gegeven op de brief van de Eerste Kamer3, d.d. 13 februari 2018, over het aangescherpte boetebeleid van de Europese Commissie bij te late implementatie van richtlijnen. Naar aanleiding van uw brief wil de Kamer graag nog enkele opmerkingen maken.

In voornoemde brief van de Eerste Kamer is uiteengezet dat zij waarde hecht aan het beginsel van het primaat van de nationale wetgever. Zij wenst dit te benadrukken, omdat u schrijft dat – wanneer het gaat om richtlijnimplementatie – het opnemen van een delegatiegrondslag in een wet in formele zin eerder wenselijk en toelaatbaar zou kunnen zijn dan bij wetgeving van zuiver nationale herkomst.4 De belangrijkste normstelling behoort volgens de Kamer in beginsel op het niveau van een wet in formele zin te liggen. Het heeft haar dan ook verheugd, gelezen uw brief van 6 april jl., dat ook u het primaat van de nationale wetgever onderschrijft, ook wanneer het de implementatie van richtlijnen betreft.

De Eerste Kamer leest in uw brief dat wanneer in voorkomende gevallen te voorzien valt dat bepaalde elementen van een implementatiewetsvoorstel in de toekomst gewijzigd worden en daarbij het primaat van de nationale wetgever niet of nauwelijks aan de orde is, er een delegatiegrondslag in het wetsvoorstel opgenomen kan worden. Zij maakt uit deze formulering op dat u prudent en goed gemotiveerd zal omgaan met delegatiegrondslagen. De implementatiewetsvoorstellen worden daarnaast voorgelegd aan de Kamer en zij zal deze dan ook op hun merites beoordelen. Daarbij wil zij graag aan u meegeven dat, indien gekozen wordt voor het opnemen van een delegatiegrondslag in een implementatiewetsvoorstel, deze zeer nauwkeurig geformuleerd wordt (omvang en doel). Een heldere motivering in de memorie van toelichting ten aanzien van de delegatie mag daarbij volgens de Kamer dan ook niet ontbreken. Op deze wijze kan de Kamer een oordeel vormen over de noodzaak en wenselijkheid van de delegatiegrondslag.

In uw brief schrijft u voorts dat, wanneer door middel van gedelegeerde regelgeving richtlijnwijzigingen worden geïmplementeerd, eventueel voorhang van de gedelegeerde regelgeving kan plaatsvinden. De Eerste Kamer wil u graag meegeven dat zij de voorhang van deze regelgeving noodzakelijk acht, en dan met name wanneer de regelgeving verder strekt dan een louter technische aanpassing.

De Eerste Kamer ziet uw reactie – bij voorkeur voor 3 juli 2018 – met belangstelling tegemoet.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie dossier E170008 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Kamerstukken I 2017/18, 34 714, D

X Noot
3

Kamerstukken I 2017/18, 34 714, C.

X Noot
4

Kamerstukken I 2017/18, 34 714, B, p. 3.

Naar boven