34 712 (R2088) Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de aanpassing van de grens tussen de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht en de Belgische stad Wezet; Amsterdam, 28 november 2016

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 6 april 2017.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 mei 2017.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2017

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 28 november 2016 te Amsterdam tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de aanpassing van de grens tussen de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht en de Belgische stad Wezet (Trb. 2016, 196).

Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 7 april 2017 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Toelichtende nota

I. Algemeen

Het op 28 november 2016 te Amsterdam tot stand gekomen Verdrag voor de aanpassing van de grens tussen de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht en de Belgische stad Wezet voorziet in een wijziging van de grens tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België.

Door het rechtstrekken en normaliseren van de Maas en door waterstaatbouwkundige werkzaamheden in de periode 1960–1980 bij de gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht, en de stad Wezet is de loop van de Maas gewijzigd. Hierdoor groeiden door aanslibbing eilandjes vast aan de oevers van de Maas. Vanuit onder meer het oogpunt van handhaving van de openbare orde ontstond de noodzaak om bij de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten en Maastricht, en de Belgische stad Wezet de bestaande grens, zoals vastgesteld in de op 8 augustus 1843 te Maastricht tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de grensscheiding, met Reglement voor het plaatsen van grenspalen (Stb. 1844, 12), aan te passen.

Ter voorbereiding van de grenswijziging is in het najaar van 2015 een Grenscommissie, bestaande uit Nederlandse en Belgische Commissarissen, ingesteld. Deze Grenscommissie heeft op 30 augustus 2016 een proces-verbaal vastgesteld. Het onderhavige Verdrag is opgesteld op basis van dat proces-verbaal.

De grens tussen Nederland en België zal ingevolge artikel 2 van het Verdrag tussen de grenspalen 45 en 49 volgens het middellijnbeginsel (dit is het midden van de bedding van de genormaliseerde rivier) in het midden van de Maas komen te liggen. Dit is in afwijking van het thalwegbeginsel waarbij de lijn de diepste punten in de rivier verbindt. Artikel 3 van het Verdrag bevat een verwijzing naar een kaart waarop de coördinaten van de grenspunten staan vermeld en die als bijlage bij het Verdrag is gevoegd.

Teneinde te bewerkstelligen dat beide partijen het Verdrag op gelijke wijze uitleggen, is bij dit Verdrag een Gemeenschappelijke Verklaring inclusief een artikelsgewijze bespreking opgenomen (Trb. 2016, 196, vanaf blz. 5). Deze Gemeenschappelijke Verklaring vormt een overeenstemming tussen partijen als vermeld in artikel 31, onder a, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (23 mei 1969, Trb. 1972, 51, en BS 25 december 1993) en wordt door partijen beschouwd als een primair middel van interpretatie.

De uitleg van het Verdrag luistert nauw, omdat ingevolge artikel 5 van het Verdrag tussen beide staten een wederzijdse overdracht van grondgebied en de daartoe behorende rechten plaatsvindt. Daarnaast blijft bij deze overdracht de Europese wetgeving ter bescherming van de natuur, te weten: de Vogelrichtlijn1 en de Habitatrichtlijn2, die omgezet zijn in de Natuurbeschermingswet (1998), onveranderd.

Eijsden-Margraten, Maastricht en Wezet dragen er zorg voor dat op het moment van inwerkingtreding van dit Verdrag een planologisch regime geldt dat strekt ter bescherming en bestendiging van de actueel geldende landschappelijke-, waterkundige- en natuurlijke waarden met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving. De Europese status van het Natura 2000 gebied zal na de wijziging van de grens zonder meer worden gecontinueerd. Er zijn geen voornemens deze bestemming natuur te wijzigen.

Het verdrag zal ingevolge artikel 8 in werking treden op 1 januari van het jaar volgend op de dag waarop beide partijen elkaar hebben medegedeeld dat de nationale geldende wettelijke procedures zijn voltooid.

II. Koninkrijkspositie

Aangezien het Verdrag een grenswijziging betreft, wordt de goedkeuring voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Pb EEG 1979, L 103, blz. 1–18).

X Noot
2

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb EG 1992, L 206, blz. 7–50).

Naar boven