34 690 EU-voorstel: Commissiemededeling – Europees Defensie Actieplan COM(2016)9501

C BRIEF VAN DE EERSTE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN HET LID VAN DE EUROPESE COMMISSIE, BIEŃKOWSKA

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking

c.c. mevrouw A. Broekers-Knol, Voorzitter van de Eerste Kamer

Brussel, 10 juli 2017

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over de mededeling van de Commissie over het Europees defensieactieplan {COM(2016) 950 final}.

De Europese Unie ziet zich geplaatst voor een ongekende reeks veiligheidsuitdagingen, met name in haar oostelijk en zuidelijk nabuurschap, maar ook intern, zoals de aanslagen in België, Frankrijk, Denemarken en Duitsland hebben aangetoond.

Het gaat om uitdagingen die de afzonderlijke lidstaten niet alleen kunnen aangaan. Een samenhangende reactie op het niveau van de Europese Unie is noodzakelijk. Deze reactie krijgt langzaam vorm door de inspanningen die worden geleverd met betrekking tot de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van 22 juni 2016 en de op 8 juli 2016 in Warschau aangenomen gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

De Commissie draagt aan deze inspanningen bij met het Europees defensieactieplan (EDAP).

Terwijl de lidstaten samenkomen om te beslissen in hoeverre zij effectiever kunnen samenwerken op het gebied van veiligheid en defensie, bestaat de toegevoegde waarde van de initiatieven van de Commissie in de verbetering van het concurrentievermogen en de innovatie in de defensie-industrie, waarmee zij uiteindelijk de defensiecapaciteiten ondersteunt die de lidstaten gezamenlijk in het kader van de Europese Unie zijn overeengekomen. Dit is kracht bijgezet op 7 juni 2017, toen de Commissie bijzonderheden bekendmaakte over het Europees Defensiefonds2 ter ondersteuning van gezamenlijk defensieonderzoek en vermogensontwikkeling. Op diezelfde dag presenteerde de Commissie ook haar discussienota over de toekomst van de Europese defensie.

De Commissie is ingenomen met het feit dat de Eerste Kamer debatteert over het Europees defensieactieplan, maar neemt nota van haar twijfels en vragen, met name die van de parlementaire fracties van de Socialistische Partij (SP) en de Partij van de Arbeid (PvdA), inzake de diverse maatregelen die in het actieplan worden voorgesteld.

De Commissie hoopt in de bijlage opheldering te verschaffen over de door de Eerste Kamer opgeworpen vragen en kijkt uit naar de voortzetting van onze politieke dialoog in de toekomst.

Eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans

Lid van de Europese Commissie, Elzbieta Bieńkowska

BIJLAGE

De Commissie heeft elk van de door de parlementaire fracties van de Socialistische Partij (SP) en de Partij van de Arbeid (PvdA) in de Eerste Kamer gestelde vragen zorgvuldig overwogen en geeft graag de volgende verduidelijkingen.

Door de parlementaire fractie van de Socialistische Partij gestelde vragen

Wat is het primaire doel van het Europese defensieactieplan en wat zijn de verantwoordelijkheden van de Commissie inzake de ondersteuning van de Europese defensieindustrie?

Het primaire doel van het Europees defensieactieplan bestaat in het aanmoedigen en bevorderen van grotere en duurzamere samenwerking op het gebied van defensie in de Europese Unie door het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie te ondersteunen. Het plan is opgezet als aanvulling op de uitvoering van de integrale strategie op het gebied van defensie en veiligheid, onder meer via de invoering van een permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)3, en de gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, waarnaar hierboven is verwezen.

De Commissie hecht veel belang aan de ondersteuning van het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Europese Unie. De Commissie draagt verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van het concurrentievermogen van alle industriesectoren in de Europese Unie, met inbegrip van die van defensie-industrie. Er zijn twee defensierichtlijnen, de richtlijn inzake de overdracht binnen de Europese Unie4 en de richtlijn inzake opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied5, die zijn ontworpen om een kader ie bieden voor een echte eengemaakte markt voor defensie in Europa, met inachtneming van het feit dat het om een zeer specifieke sector gaat. De Commissie heeft een verantwoordelijkheid als het erom gaat lidstaten te helpen bij de effectieve tenuitvoerlegging van deze richtlijnen. Het Europees defensieactieplan bevat de resultaten van recente evaluaties van beide richtlijnen en de acties die de Commissie van plan is uit te voeren.

De Commissie wil niet alleen voldoen aan haar juridische verplichtingen inzake het ondersteunen van de tenuitvoerlegging van de richtlijnen, maar is ook van mening, zoals vermeld in het Europees defensieactieplan, dat een concurrerende industrie in Europa essentieel is om ervoor te zorgen dat Europa in staat blijft een reeks producten en technologieën in de defensiesector te produceren waarmee wordt bijgedragen aan de capaciteitsvereisten waarover de lidstaten gezamenlijk binnen de Raad overeenstemming hebben bereikt. Dit is ook van belang om ervoor te zorgen dat de Europese Unie een effectieve partner kan zijn voor haar bondgenoten, waaronder de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

Wapenexport

Op het gebied van wapenexport vervult de Commissie geen enkele rol, aangezien dit geheel en al een zaak van de lidstaten is.

Rapport van de Groep van Prominenten en de invloed van de industrie

De Groep van Prominenten werd opgericht om de Commissie te adviseren over de vaststelling van de voorbereidende actie inzake defensieonderzoek en over plannen op de langere termijn voor een door de Europese Unie gefinancierd defensieonderzoeksprogramma. Hoewel de vertegenwoordigers van de industrie minder dan 50% van de Groep uitmaakten, was het belangrijk dat zij goed vertegenwoordigd waren, aangezien het cruciaal was om bij het opzetten van een programma waaraan de Europese industrie zou kunnen deelnemen, rekening te houden met de ervaring van degenen die voor de ontwikkeling van militaire technologieën en producten verantwoordelijk zijn.

Hoewel de bijdrage van de industrie belangrijk was om het voorstel vorm te helpen geven, won de Commissie ook het advies in van vertegenwoordigers met ervaring op het gebied van nationaal beleid, het Europees Parlement, het Europees Defensieagentschap en de academische wereld (ook weerspiegeld in het lidmaatschap van de Groep van Prominenten). Alle Prominenten droegen veeleer op persoonlijke titel dan namens de organisaties waarvoor zij werkten aan het rapport bij.

Bij de uitvoering van de voorbereidende actie zal een geregistreerde deskundigengroep slechts een adviserende status hebben, terwijl de lidstaten, via een andere geregistreerde deskundigengroep, betrokken zullen zijn bij de besluitvorming van de Commissie (zoals bij het comitologiemodel ingevolge Verordening (EU) nr. 182/2011). De Raad zal, samen met het Europees Parlement, ook beslissen over de komende voorstellen van de Commissie in het kader van de uitvoering van het Europees defensieactieplan, een beoogd voorstel voor een Europees defensieonderzoeksprogramma in het kader van het volgend meerjarig financieel kader en een beoogd voorstel voor een programma voor de ontwikkeling van de Europese defensie-industrie.

Europees Defensiefonds – Coördinatieraad

In het kader van het Europees defensieactieplan lanceert de Commissie een Europees defensiefonds, dat uit twee afzonderlijke, maar complementaire financieringsstructuren bestaat: een onderzoeksdeel en een capaciteitsdeel. Deze twee onderdelen zullen worden aangevuld met een coördinerend mechanisme in de vorm van een coördinatieraad, waarin de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, het Europees Defensieagentschap alsook, «in voorkomend geval, het bedrijfsleven» worden samengebracht. De Commissie verwacht evenwel dat over de rol, de reikwijdte en het lidmaatschap van de coördinatieraad pas een besluit zal worden genomen wanneer er vooruitgang is geboekt met de vaststelling van het capaciteitsdeel, dat zich nog in een vroeg stadium van ontwikkeling bevindt.

Financiering van defensieonderzoek

Het is moeilijk voor de defensie-industrie om defensieonderzoek te financieren. Defensie is geen reguliere markt. Regeringen zijn meestal de enige klanten, met een specifieke reeks eisen. De ontwikkeling van defensiesystemen vergt bovendien gewoonlijk vele jaren en brengt een hoog risico met zich mee, zodat ondernemingen het moeilijk vinden om investeringen in militaire technologieën te rechtvaardigen wanneer de overheid zich niet tot het kopen van de eindproducten verbindt.

Door de parlementaire groep van de Partij van de Arbeid (PvdA) gestelde vragen

Relatie tussen het Europees Defensiefonds en het reeds bestaande Europees Fonds voor strategische investeringen

Tussen deze twee fondsen bestaat geen verband. Het Europees Defensiefonds is voor gesteld ter ondersteuning van onderzoek op het gebied van defensieproducten en -technologieën en vermogensprogramma’s die specifiek op defensie zijn gericht. Het Europees Fonds voor strategische investeringen is al operationeel en is gericht op het aanpakken van de investeringskloof in Europa. Met het oog daarop heeft de Commissie het beheer toevertrouwd aan de Europese Investeringsbank.

Het Europees defensieactieplan onderstreept dat het Europees Fonds voor strategische investeringen op grond van zijn huidige rechtsgrondslag en doelstelling kan worden gebruikt ter ondersteuning van defensie-gerelateerde activiteiten voor tweeërlei gebruik. Dit toepassingsgebied zou nog verder kunnen worden verbreed wanneer de lidstaten in de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank besluiten om de kredietverleningscriteria van de Europese Investeringsbank zo te wijzigen dat deze de defensiesector omvatten voor zover de Verdragen dat toelaten.

Effect van president Trump op de defensie-afhankelijkheid van Europese landen

Het is niet aan de Commissie om het effect van president Trump op de defensieafhankelijkheid van Europese landen in te schatten. Het is aan de lidstaten om te bepalen een dergelijke exercitie wel of niet uit te voeren.

Het Europese defensieactieplan en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Het Europees defensieactieplan houdt een beleidsverklaring van de Commissie in. Het is gericht tot de Raad, het Europees Parlement, het Comité van de Regio 's en het Europees Economisch en Sociaal Comité, die zullen beslissen of en hoe er op de verklaring van de Commissie wordt gereageerd. Er is geen overeenstemming over bereikt met leden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die geen lid van de Europese Unie zijn.

De Commissie is van mening dat er geen sprake is van een overlapping met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Een sterkere Europese Unie en een sterkere Noord-Atlantische Verdragsorganisatie versterken elkaar wederzijds en kunnen Europa beter veiligheid bieden. Het Europees defensieactieplan is volledig in overeenstemming met de op 8 juli 2016 in Warschau ondertekende gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

Op welke wijze is in een monitoring en evaluatie van het actieplan voorzien?

De Commissie heeft met de lidstaten een Stuurgroep Uitvoering opgericht om plannen voor de uitvoering van het Europese defensieactieplan te bespreken. Deze stuurgroep is tot nu toe drie keer bij elkaar gekomen (17 februari 2017 en 7 en 24 maart 2017) en er zullen naar verwachting nieuwe bijeenkomsten plaatsvinden. De Commissie is voornemens ervoor te zorgen dat de lidstaten volledig bij het implementatieproces worden betrokken.

Bovendien bestaan er al technische comités waar bepaalde aspecten van het Europees defensieactieplan zullen worden besproken. Daarbij gaat het met name om:

  • een deskundigengroep betreffende opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied, die onderwerpen bespreekt met betrekking tot de richtlijn inzake opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied en tot het verslag van de adviesgroep van deskundigen inzake de grensoverschrijdende toegang voor kleine en middelgrote ondernemingen tot opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied;

  • een deskundigengroep die zich bezighoudt met kwesties in verband met de richtlijn inzake overdracht binnen de Europese Unie; en

  • de deskundigengroep voor de voorbereidende actie voor defensieonderzoek (deel van het onderzoeksdeel van het Europees defensiefonds).

De Commissie zal ook reageren op de eventuele standpunten over het Europees defensieactieplan die door de Raad, het Europees Parlement, het Comité van de Regio 's en het Europees Economisch en Sociaal Comité naar voren worden gebracht. In december 2016 heeft de Europese Raad de Commissie gevraagd om in het eerste kwartaal van 2017 voorstellen te doen voor de oprichting van een fonds dat onder meer het deel inzake de gezamenlijke vermogensontwikkeling omvat. De Commissie werkt momenteel aan een dergelijk voorstel en raadpleegt daarbij de lidstaten.

Tot slot is de Commissie bezig met de oprichting van een forum voor overleg met de industrie, waar de standpunten van de industrie over voorstellen van de Commissie naar voren kunnen worden gebracht.


X Noot
1

Zie dossier E160047 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Mededeling van de Commissie «Oprichting van het Europees Defensiefonds» {COM(2017) 295 final}.

X Noot
3

Zie artikel 42, lid 6, en artikel 46 VWEU alsook Protocol nr. 10 bij de Verdragen.

X Noot
4

Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de

vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap, PB L 146 van 10.6.2009, blz. 1.

X Noot
5

Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied en tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG, PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76.

Naar boven