34 680 Besluit houdende deelneming in de Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief

B/ nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 27 november 2018.

De wens dat de deelneming door het Rijk krachtens een wet dient te geschieden kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 december 2018.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2018

Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht hebben aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht te kennen gegeven toe te willen treden tot de Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief.

Het Utrechts Archief is de opvolger van het voormalig Rijksarchief in de provincie en beheert de overgebrachte archieven van de gemeente Utrecht en rijksorganen in de provincie Utrecht (zoals rechterlijke instellingen en het notariaat). Deelnemers aan deze regeling zijn op dit moment de gemeente Utrecht en de Minister van OCW namens het Rijk. De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR).

Hierbij bied ik u aan de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief in verband met de toetreding van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht per 1 januari 20191.

Met deze wijziging wordt de toetreding van de provincie Utrecht tot de gemeenschappelijke regeling geregeld. Tevens wordt aan gedeputeerde staten en het college de mogelijkheid geboden om Het Utrechts Archief op te dragen hun archiefbescheiden, die nog niet conform de Archiefwet 1995 zijn overgebracht, te beheren. Deze wijziging geeft Het Utrechts Archief de mogelijkheid om haar deelnemers te ondersteunen bij het duurzaam beheer van hun digitale informatie.

De hoogte van de financiële bijdragen van alle deelnemers is gelijk gebleven. De door de overige deelnemers ondertekende wijzigingsregeling treft u aan als bijlage bij deze brief2.

De voorlegging van het besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 97, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel biedt uw Kamer gedurende vier weken de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt zal het besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant, waarbij de gewijzigde gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven