34 680 Besluit houdende deelneming in de Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief

Nr. A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 13 februari 2017.

De wens dat de deelneming door het Rijk krachtens een wet dient te geschieden kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 13 maart 2017.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2017

Op 22 februari 1998 werd het besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen tot deelneming aan de gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief gepubliceerd in de Staatscourant. Dit RHC (Regionaal Historisch Centrum) is de opvolger van het voormalig Rijksarchief in de provincie en beheert de overgebrachte archieven van de gemeente Utrecht en rijksorganen in de provincie Utrecht (zoals rechterlijke instellingen en het notariaat). Deelnemers aan deze regeling zijn de gemeente Utrecht en de Minister van OCW namens het Rijk.

De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR). Deze WGR is bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306) gewijzigd hetgeen aanleiding heeft gegeven voor het aanpassen van de voorliggende gemeenschappelijke regeling.

Hierbij bied ik u aan het Besluit, houdende deelneming aan de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief1. De door de overige deelnemers ondertekende gemeenschappelijke regeling treft u aan als bijlage bij deze brief2.

De hoogte van de financiële bijdragen van alle deelnemers is gelijk gebleven en er zijn behoudens de in de nieuwe WGR voorgeschreven dualisering van het bestuur van de regeling en enkele redactionele wijzigingen geen wezenlijke aanpassingen gedaan.

De voorlegging van het besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 97, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel biedt uw Kamer gedurende vier weken de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt zal het besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant, waarbij de gewijzigde gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven