Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2017
Op 22 februari 1998 werd het besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen tot deelneming aan de gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief
gepubliceerd in de Staatscourant. Dit RHC (Regionaal Historisch Centrum) is de opvolger
van het voormalig Rijksarchief in de provincie en beheert de overgebrachte archieven
van de gemeente Utrecht en rijksorganen in de provincie Utrecht (zoals rechterlijke
instellingen en het notariaat). Deelnemers aan deze regeling zijn de gemeente Utrecht
en de Minister van OCW namens het Rijk.
De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke
regelingen (WGR). Deze WGR is bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306) gewijzigd hetgeen aanleiding heeft gegeven voor het aanpassen van de voorliggende
gemeenschappelijke regeling.
Hierbij bied ik u aan het Besluit, houdende deelneming aan de gewijzigde gemeenschappelijke
regeling Het Utrechts Archief1. De door de overige deelnemers ondertekende gemeenschappelijke regeling treft u aan
als bijlage bij deze brief2.
De hoogte van de financiële bijdragen van alle deelnemers is gelijk gebleven en er
zijn behoudens de in de nieuwe WGR voorgeschreven dualisering van het bestuur van
de regeling en enkele redactionele wijzigingen geen wezenlijke aanpassingen gedaan.
De voorlegging van het besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 97,
tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel biedt uw Kamer gedurende
vier weken de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van
dit besluit bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt
zal het besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de
Staatscourant, waarbij de gewijzigde gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de
toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een
bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker