34 643 Besluit houdende deelneming in de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Land Erfgoedcentrum

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 december 2016.

De wens dat de deelneming door het Rijk krachtens een wet dient te geschieden kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 18 januari 2017.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2016

Het Nieuw Land Erfgoedcentrum is de opvolger van het voormalig Rijksarchief in de provincie en beheert de overgebrachte archieven van de gemeenten Lelystad, Dronten, Urk en Zeewolde, het waterschap Zuiderzeeland en de rijksorganen in de provincie Flevoland. Daarnaast vervult het de taken van het archeologisch depot van de provincie Flevoland. Naast genoemde overheden nemen ook de stichting Nieuw Land, de stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders en de Minister van OCW namens het Rijk deel aan deze gemeenschappelijke regeling.

De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). De Wgr is bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, nr. 306) gewijzigd, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot het aanpassen van de voorliggende gemeenschappelijke regeling.

Hierbij bied ik u aan mijn Besluit, houdende deelneming in de (gewijzigde) Gemeenschappelijke regeling Nieuw Land Erfgoedcentrum1. De door de overige deelnemers ondertekende gemeenschappelijke regeling treft u aan als bijlage bij deze brief2.

In de gemeenschappelijke regeling is de hoogte van de financiële bijdragen van alle deelnemers gelijk gebleven. Er zijn geen wezenlijke aanpassingen gedaan, behoudens aanpassingen in het kader van de door de gewijzigde Wgr voorgeschreven dualisering van het bestuur en enkele redactionele wijzigingen.

De voorlegging van mijn besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 94, tweede lid van de Wgr. Conform deze bepaling bied ik uw Kamer gedurende vier weken de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van het besluit bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt zal het besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant, waarbij de betreffende (gewijzigde) gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven