Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2016
Het Nieuw Land Erfgoedcentrum is de opvolger van het voormalig Rijksarchief in de
provincie en beheert de overgebrachte archieven van de gemeenten Lelystad, Dronten,
Urk en Zeewolde, het waterschap Zuiderzeeland en de rijksorganen in de provincie Flevoland.
Daarnaast vervult het de taken van het archeologisch depot van de provincie Flevoland.
Naast genoemde overheden nemen ook de stichting Nieuw Land, de stichting voor het
Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders en de Minister van OCW namens
het Rijk deel aan deze gemeenschappelijke regeling.
De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr). De Wgr is bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, nr. 306) gewijzigd, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot het aanpassen van de voorliggende
gemeenschappelijke regeling.
Hierbij bied ik u aan mijn Besluit, houdende deelneming in de (gewijzigde) Gemeenschappelijke
regeling Nieuw Land Erfgoedcentrum1. De door de overige deelnemers ondertekende gemeenschappelijke regeling treft u aan
als bijlage bij deze brief2.
In de gemeenschappelijke regeling is de hoogte van de financiële bijdragen van alle
deelnemers gelijk gebleven. Er zijn geen wezenlijke aanpassingen gedaan, behoudens
aanpassingen in het kader van de door de gewijzigde Wgr voorgeschreven dualisering
van het bestuur en enkele redactionele wijzigingen.
De voorlegging van mijn besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 94,
tweede lid van de Wgr. Conform deze bepaling bied ik uw Kamer gedurende vier weken
de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van het besluit
bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt zal het
besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant,
waarbij de betreffende (gewijzigde) gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de
toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een
bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker