Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
Aan afdeling 4.2.3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 4:25e
De Autoriteit Financiële Markten kan een financiële onderneming waaraan een bestuurlijke
sanctie of maatregel als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten
is opgelegd wegens overtreding van die verordening, verplichten een directe mededeling
tot de betrokken niet-professionele belegger te richten waarin hem informatie over
de bestuursrechtelijke sanctie of maatregel wordt gegeven en hem wordt meegedeeld
waar klachten of schadevorderingen kunnen worden ingediend.
Toelichting
Artikel 4:25e strekt tot implementatie van artikel 24, vierde lid, van de verordening
essentiële-informatiedocumenten. Daarin is geregeld dat de bevoegde autoriteit van
een lidstaat een financiële onderneming kan verplichten een directe mededeling te
doen aan een retailbelegger indien aan de financiële onderneming een bestuurlijke
sanctie of maatregel als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de verordening is
opgelegd. Onder retailbelegger wordt in dit verband verstaan een niet-professionele
belegger als bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening.
In de mededeling dient de onderneming de betrokken belegger informatie te geven over
de opgelegde bestuurlijke sanctie of maatregel, bijvoorbeeld een verbod of beperking
ten aanzien van het aanbieden van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde
beleggingsproducten. In de mededeling dient verder informatie te worden gegeven over
waar de belegger klachten of verzoeken tot schadevergoeding kan indienen.
De bevoegde autoriteit zal in Nederland de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn.
De toekenning van deze bevoegdheid aan de AFM vindt plaats middels een wijziging van
de Wet op het financieel toezicht. Het was aanvankelijk de bedoeling artikel 24, vierde
lid, uit te werken in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft als
een invulling van het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 4:25, eerste lid. Het feit
dat artikel 24, vierde lid, van de verordening de tussenkomst van de toezichthouder
veronderstelt, maakt echter dat de mededelingsverplichting uit de verordening niet
als een directe invulling van het zorgvuldigheidsbeginsel kan worden gezien. Om die
reden is er alsnog voor gekozen artikel 24, vierde lid, van de verordening op wetsniveau
uit te voeren. Omdat het in het kader van een zorgvuldige behandeling van een consument
of cliënt wel past om de betrokken consument of cliënt op de hoogte te brengen van
opgelegde sancties en maatregelen, wordt voorgesteld om de nieuwe bepaling op te nemen
in afdeling 4.2.3 (zorgvuldige dienstverlening).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem