34 639 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van de verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PbEU 2014, L 352) (Wet implementatie verordening essentiële-informatiedocumenten)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 mei 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D

Aan afdeling 4.2.3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4:25e

De Autoriteit Financiële Markten kan een financiële onderneming waaraan een bestuurlijke sanctie of maatregel als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten is opgelegd wegens overtreding van die verordening, verplichten een directe mededeling tot de betrokken niet-professionele belegger te richten waarin hem informatie over de bestuursrechtelijke sanctie of maatregel wordt gegeven en hem wordt meegedeeld waar klachten of schadevorderingen kunnen worden ingediend.

Toelichting

Artikel 4:25e strekt tot implementatie van artikel 24, vierde lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten. Daarin is geregeld dat de bevoegde autoriteit van een lidstaat een financiële onderneming kan verplichten een directe mededeling te doen aan een retailbelegger indien aan de financiële onderneming een bestuurlijke sanctie of maatregel als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de verordening is opgelegd. Onder retailbelegger wordt in dit verband verstaan een niet-professionele belegger als bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening.

In de mededeling dient de onderneming de betrokken belegger informatie te geven over de opgelegde bestuurlijke sanctie of maatregel, bijvoorbeeld een verbod of beperking ten aanzien van het aanbieden van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten. In de mededeling dient verder informatie te worden gegeven over waar de belegger klachten of verzoeken tot schadevergoeding kan indienen.

De bevoegde autoriteit zal in Nederland de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn. De toekenning van deze bevoegdheid aan de AFM vindt plaats middels een wijziging van de Wet op het financieel toezicht. Het was aanvankelijk de bedoeling artikel 24, vierde lid, uit te werken in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft als een invulling van het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 4:25, eerste lid. Het feit dat artikel 24, vierde lid, van de verordening de tussenkomst van de toezichthouder veronderstelt, maakt echter dat de mededelingsverplichting uit de verordening niet als een directe invulling van het zorgvuldigheidsbeginsel kan worden gezien. Om die reden is er alsnog voor gekozen artikel 24, vierde lid, van de verordening op wetsniveau uit te voeren. Omdat het in het kader van een zorgvuldige behandeling van een consument of cliënt wel past om de betrokken consument of cliënt op de hoogte te brengen van opgelegde sancties en maatregelen, wordt voorgesteld om de nieuwe bepaling op te nemen in afdeling 4.2.3 (zorgvuldige dienstverlening).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven