Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 30 november 2016 en het nader rapport d.d. 19 december 2016, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 26 november 2016, no. 2016002070, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet
op het financieel toezicht in verband met de implementatie van de verordening (EU)
nr. 1286/2014 van het Europees parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde
beleggingsproducten (PRIIP’s) (PbEU 2014, L 352) (Wet implementatie verordening essentiële-informatiedocumenten),
met memorie van toelichting.
Het voorstel van wet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding
tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 november 2016, nr. 2016002070,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 30 november 2016, nr. W06.16.0387/III, bied ik U hierbij aan. Het ontwerp
geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
Met de redactionele opmerkingen van de Afdeling is rekening gehouden. Van de gelegenheid
is voorts gebruik gemaakt om in de onderdelen a en b van het voorgestelde nieuwe artikel
1:77c een aantal wijzigingen van meer technische aard door te voeren, waardoor de
terminologie van dat artikel beter aansluit op de Wet op het financieel toezicht.
In verband hiermee is ook de memorie van toelichting aangepast.
De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is
de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.
De vice-president van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no. W06.16.0387/III