34 637 EU-voorstellen: Pakket inzake nieuwe EU-regels voor auteursrechten COM(2016)593 en COM(2016)5941

A BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de vicevoorzitter van de Europese Commissie, de heer dr. F.C.G.M. Timmermans

Den Haag, 20 december 2016

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hebben met belangstelling kennisgenomen van het pakket nieuwe EU-regels voor auteursrechten dat op 14 september 2016 is gepresenteerd door de Europese Commissie. Over het richtlijnvoorstel inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt2 (hierna: richtlijnvoorstel) en het voorstel voor een verordening tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma's3 (hierna: verordeningsvoorstel) heeft een aantal fracties nog vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het richtlijnvoorstel. Zij zijn het met de Nederlandse regering eens dat het belangrijk is dat het regelgevend kader van de EU inzake het auteursrecht bruikbaar blijft in een digitale omgeving, die onder invloed staat van elkaar snel opvolgende technologische ontwikkelingen. Ook onderschrijven zij het uitgangspunt dat creatie, ontsluiting en gebruik van auteurs-, nabuur- en databankrechtelijke beschermde prestaties, en daarmee innovatie, moet worden ondersteund. Zij hebben over het richtlijnvoorstel nog wel een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het pakket en hebben naar aanleiding daarvan nog een aantal vragen aan de Europese Commissie. Zij kijken uit naar de antwoorden.

Richtlijnvoorstel

Het richtlijnvoorstel verplicht lidstaten om bepaalde uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht te introduceren, om het auteursrecht aan te passen aan de digitale eengemaakte markt. Om het gebrek aan rechtszekerheid voor tekst- en datamining aan te pakken, wordt een uitzondering voorgesteld waardoor onderzoeksinstellingen tekst- en dataminingactiviteiten voor wetenschappelijke doeleinden kunnen uitvoeren, zonder dat hiervoor auteursrechtelijke belemmeringen bestaan. Waarom beperkt de voorgestelde uitzondering zich tot wetenschappelijke onderzoeksdoeleinden en niet tot onderzoeksdoeleinden in meer ruime zin? Tekst- en datamining kunnen immers ook zeer goed worden toegepast voor onderzoeksdoeleinden van (R&D-afdelingen van) private bedrijven. De leden van de VVD-fractie zien een beperking van de uitzondering tot slechts wetenschappelijke doeleinden als een mogelijke belemmering voor innovatie, terwijl innovatie vaak ook door private onderzoeksinstellingen en bedrijven wordt geïnitieerd. Is de Europese Commissie bereid om de voorgestelde uitzondering te verruimen tot bijvoorbeeld wetenschappelijke én toegepaste onderzoeksdoeleinden, ongeacht of die door publieke of private instellingen worden uitgevoerd?

De zogenaamde «bestsellerbepaling» is bedoeld om de maker recht te geven op een aanvullende vergoeding als de opbrengst van de exploitatie in geen verhouding meer staat tot de in de exploitatieovereenkomst overeengekomen vergoeding. Heeft de Europese Commissie zich een beeld gevormd van door wie en hoe bepaald gaat worden of in een concrete situatie sprake is van zo’n disproportionele verhouding? Zou in Nederland de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht een rol hierin kunnen spelen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling gekeken naar de voorstellen voor het auteursrecht in een digitale eengemaakte markt. Met interesse namen zij kennis van de voorstellen rondom het gebruik van deze rechten in het onderwijs. De voornoemde leden zijn het met de Europese Commissie eens dat het auteursrecht onderzoek en onderwijs niet mag belemmeren. Aan de andere kant willen zij voorkomen dat, onder het mom van onderwijs en onderzoek, ongeoorloofd gekopieerd gaat worden. Op welke wijze denkt de Europese Commissie dit te voorkomen?

De SP-fractieleden hebben tevens vragen over het voorstel voor het verplichten van een licentieovereenkomst voor partijen die nieuws en andere vormen van artikelen toegankelijk maken op het internet. Zij willen graag weten of de Europese Commissie nu wel of niet naburige rechten voor uitgevers introduceert. Klopt het dat zij voorstelt dat diensten als Google, die door middel van hun zoekmachines verwijzen naar nieuwsberichten of andere informatie op het internet, hiervoor een licentie moeten hebben? Kan de Europese Commissie uitleggen op welke wijze dit bijdraagt aan een digitale eenwording van de markt?

En hoe wil de Europese Commissie voorkomen dat het tegenovergestelde gebeurt, namelijk dat aanbieders van geüploade informatie die geen technische maatregelen treffen omdat men voor het gratis verstrekken van hun informatie is of omdat er geen sprake is van auteursrechtelijk materiaal ̶ bijvoorbeeld omdat het beschikbaar is gesteld via Creative Commons ̶ achtergesteld worden bij aanbieders die wel betaald hebben voor doorgifte? Kan zij uitleggen hoe dit in verhouding staat met de door haar zo bepleite netneutraliteit?

Bovendien blijkt dat in landen waar deze regeling is getracht in te voeren, dit juist een nadelig effect heeft, omdat (met name kleine) uitgevers haast niet meer gevonden werden en hierdoor dus dalende inkomsten hadden. Het moge duidelijk zijn dat zolang de leden van de SP-fractie hier geen duidelijkheid over hebben, zij dit voorstel geenszins kunnen steunen.

Voorts hebben de SP-fractieleden ook zorgen over artikel 13 van het richtlijnvoorstel. Hiermee beoogt de Europese Commissie de verplichting op te leggen dat internetplatforms auteursrechtelijk materiaal moeten gaan filteren. Afgezien van het feit dat dit enorm hoge kosten met zich brengt en het de vrijheid van meningsuiting op het internet kan aantasten, is in feite al het materiaal dat geüpload wordt op het internet ooit gemaakt door iemand en daarmee dus auteursrechtelijk beschermd. Het filteren zal moeten gaan gebeuren op basis van door de auteur verschafte informatie. Hier zal een tweedeling ontstaan tussen selfgenerated content van de nieuwe generatie internetgebruikers en de maker die zijn of haar belangen vertegenwoordigd ziet door een organisatie waar hij of zij bij is aangesloten. Hoe ziet de Europese Commissie deze tweedeling? Op welke wijze denkt zij dat dit zorgt voor een betere digitale eenwording van de markt? Zou het ook zo kunnen zijn dat een dergelijke maatregel juist de ontwikkeling van nieuwe initiatieven remt vanwege de kosten die eraan verbonden zijn en de mogelijke risico’s waarmee men achteraf geconfronteerd kan worden? Graag een reactie van de Europese Commissie.

De leden van de fractie van de SP zien in het voorstel ook geen verbetering van de positie van de maker, omdat het gericht is op de uitgevers. Op welke wijze denkt de Europese Commissie de positie van de maker met dit voorstel te versterken? Welke opties zijn hiertoe bekeken? Graag een reflectie van de Europese Commissie.

Zoals de Europese Commissie terecht signaleert, bevinden de makers zich vaak in een zwakke positie ten opzichte van diegene die hun werk exploiteert. De SP-fractieleden zijn dan ook verheugd dat zij voorstellen wil doen om dit te verbeteren. De voornoemde leden zouden echter graag zien dat de Europese Commissie nog een keer naar verdergaande mogelijkheden op dit terrein kijkt. Wanneer zij constateert dat makers vaak twijfelen om naar de rechter te stappen, is het de vraag of alternatieve mogelijkheden de positie van de makers zoveel verbeteren. De maker is immers vaak een eenmanszaak, terwijl de afnemer meer middelen ter beschikking heeft en bij een proces van lange adem per definitie eerder zal overleven. Is het daarom niet beter om te bezien hoe de rechtspositie van de maker nog verder verbeterd zou kunnen worden? Welke mogelijkheden heeft de Europese Commissie bekeken om de positie van de maker te verbeteren en wat waren hieruit de conclusies? Ziet zij nog andere mogelijkheden?

Verordeningsvoorstel

De leden van de fractie van de SP juichen het toe dat de drempels voor simultane internetuitzendingen met televisie-uitzendingen worden weggenomen. Het blijft voor de kijker niet te begrijpen dat wanneer men bijvoorbeeld de eerste tien minuten van een live-uitzending heeft gemist en dat met de «kijk opnieuw»-functie wil bekijken, er meteen betaald moet worden, terwijl wanneer het programma opgenomen wordt, men wel meteen kosteloos terug kan kijken.

Het feit dat dit nu nog zo is, geeft tegelijkertijd aan waar de schoen wringt bij dit voorstel. Wanneer het doel van de Europese Commissie is om een digitale markt te creëren, dan passen daar geen muren meer in. Deze blijven met dit voorstel nog steeds bestaan. De reden hiervoor is dat de kleinere omroepen niet de financiën zouden hebben om zo’n grote markt te bekostigen. Dat is inherent aan de wijze waarop de Europese Commissie dit regelt, namelijk door de verplichte aansluiting bij een collectieve beheersorganisatie (hierna: cbo). Die verplichte aansluiting zorgt ervoor dat er niet eeuwig onderhandeld dient te worden voordat men de rechten kan verkrijgen, en is daarom een sympathieke oplossing. Aan de andere kant kan men zelf kiezen bij welke cbo men zich hiervoor aansluit. Het collectieve beheer wordt op deze wijze ineens groots, dat de voornoemde leden vragen op welke wijze de Europese Commissie wil garanderen dat niet alleen de rechthebbende, maar juist ook de maker voldoende gecompenseerd wordt.

De leden van de fractie van de SP betreuren het dat de Europese Commissie niet heeft gekeken naar mogelijke oplossingen voor de muur, zeker daar waar het gaat om uitzendingen via internet. Die muur is lastig te beslechten, omdat de markt daar zó groot van wordt, dat de kosten voor het auteursrecht te hoog zullen worden voor de kleine aanbieders. De voornoemde leden juichen het toe dat de Europese Commissie de kleine aanbieders in het oog houdt, juist om een monopolie te voorkomen, maar denken dat er ook andere oplossingen mogelijk zouden zijn geweest. De markt wordt met het openstellen van het aanbod voor meer landen wellicht iets groter, maar vaak niet veel groter. Zo zal het achtuurjournaal niet opeens explosief meer bekeken worden, maar is het wel een onbegrijpelijk fenomeen dat een Nederlander die in het buitenland is, dit niet kan bekijken. Waarom heeft de Europese Commissie niet naar creatieve oplossingen voor dit probleem gekeken?

Het collectieve beheer in Europa is echter ook nog erg versnipperd. Dit is een obstakel voor het simultaan uitzenden van programma’s die wel op de interesse van een groot Europees publiek kunnen rekenen. Wat is de visie van de Europese Commissie hierop? Heeft zij gekeken naar hoe het versnipperde collectieve beheer verbeterd kan worden? Zo ja, waarom is dit gedeelte van de digitale eengemaakte markt zo onderbelicht gebleven, zeker gezien het feit dat het juist de digitale markt beperkt?

Ten slotte hebben de SP-fractieleden nog de volgende vragen. Kan de Europese Commissie aangeven wat volgens haar het verschil is tussen video-on-demand en catch-updiensten? Waarom maakt zij nog steeds het verschil tussen video-on-demand en catch-up?

Daarnaast willen de voornoemde leden de Europese Commissie vragen meer informatie te verstrekken over ondersteunende diensten.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie en ontvangen deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler


X Noot
1

De COM-documenten zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd.

X Noot
2

COM(2016)593; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E160037 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

COM(2016)594; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E160038 op www.europapoort.nl.

Naar boven