34 620 X Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 december 2016

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 9 december 2016 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 15 december 2016 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Heeft u na de «tijdelijke maatregelen» ter grootte van € 85 miljoen in de loop van 2016 nog meer «tijdelijke maatregelen» genomen? Zo ja, welke en om welk bedrag gaat het in totaal?

Nee. De met de eerste suppletoire begroting aangekondigde maatregelen zijn tijdelijk en brengen geplande activiteiten in overeenstemming met het budget voor 2016. Van bezuinigingen was en is geen sprake. Het budgettaire kader wijzigt door deze maatregelen niet.

2

Worden alle in 2016 voor de pilots reservisten bestemde middelen daadwerkelijk voor de pilots aangewend of wordt een deel ingezet voor reguliere reservistenuitgaven?

De in 2016 voor reservistenpilots bestemde middelen worden niet ingezet voor reguliere reservistenuitgaven. De middelen zijn specifiek bestemd voor de pilots.

3

Hoeveel bespaart u met ondervulling in 2016, afgemeten tegen de eerste ramingen voor vulling, bij de begroting 2016? Worden alle middelen die daarmee vrijkomen ingezet voor het oplossen van de Defensiebrede problematiek?

Bij een aantal Defensieonderdelen heeft zich gedurende 2016 ondervulling voorgedaan. Het betreft CLAS, KMar, DMO en de Bestuurstaf, waaruit een vrijval van ongeveer € 18 miljoen voortkwam. De vrijval is deels herschikt binnen het eigen Defensieonderdeel voor bijvoorbeeld uitgaven aan instandhouding bij CLAS en munitie bij DMO. Voorts is een deel van de vrijval bij de KMar en de Bestuursstaf ingezet voor Defensiebrede problematiek.

4

Hoe wordt de uitdeling van het budget voor de pilot reservisten gefinancierd? Is dit ten koste van reguliere reservistenuitgaven?

Het budget dat voor de reservistenpilots is uitgedeeld, is afkomstig van artikel 12 (Nominaal en onvoorzien) en komt uit de algemene onderrealisatie in 2015. Dit is dus niet ten koste gegaan van reguliere reservistenuitgaven.

5

Is de compensatie vanuit het brandstofbudget van DMO aan CLSK en CZSK het gevolg van de bij de eerste suppletoire begroting aangekondigde tijdelijke maatregelen of komt het aantal vlieguren en vaardagen vanwege een andere reden lager uit?

26

Is de compensatie vanuit het brandstofbudget van DMO aan CLSK en CZSK het gevolg van de bij de eerste suppletoire begroting aangekondigde tijdelijke maatregelen of komt het aantal vlieguren en vaardagen vanwege een andere reden lager uit?

De compensatie is onderdeel van de bij de eerste suppletoire begroting (Voorjaarsnota) genomen tijdelijke maatregelen.

6

Kunt u aangeven waarom er al jaren minder aanvragen van reders zijn voor VPD's? Kunt u de aantallen aanvragen per jaar weergeven voor de jaren 2014, 2015 en 2016?

In 2014 zijn er 75 aanvragen voor VPD-inzet ingediend en zijn er 54 VPD’s ingezet. In 2015 waren er dit respectievelijk 62 en 46. Tot en met 2 december jl. zijn er in 2016 35 aangevragen ingediend. Het verschil tussen het aantal aanvragen en het aantal maal dat een VPD is ingezet, komt vooral doordat reders om verschillende redenen aanvragen intrekken. Tussen 2014 en 2016 zijn slechts vier aanvragen voor een VPD afgewezen. Het is niet mogelijk om vast te stellen wat de reden is dat de aanvragen voor VPD's afnemen omdat hierover geen gegevens kunnen worden bijgehouden.

7

Wat zijn de gevolgen van de overheveling van € 10 miljoen aan budget van instandhouding binnen het CZSK naar formatie? Welke maatregelen treft u en zijn deze van tijdelijke aard?

CZSK heeft met de eerste suppletoire begroting tijdelijke maatregelen aangekondigd om geplande activiteiten in overeenstemming te brengen met het budget voor 2016. Als gevolg van deze maatregelen heeft CZSK budget overgeheveld en geplande onderhoudsactiviteiten voor 2016 doorgeschoven naar 2017. Zoals bekend zal door deze maatregelen het herstel van de basisgereedheid tijdelijk vertragen.

8

Betreft de compensatie voor de hogere instandhoudingsuitgaven van de NH-90 een tijdelijke maatregel, of vallen deze uitgaven structureel hoger uit?

Zoals in de memorie van toelichting bij de eerste suppletoire begroting en in de beantwoording van vragen daarover is toegelicht (Kamerstuk 34 485-X, nr. 1 en 3), heeft de NH-90 te maken met structureel hogere onderhoudskosten dan begroot. De raming van de onderhoudskosten van de NH-90 helikopter was gebaseerd op gegevens van de Lynx helikopter (de voorganger van de NH-90). De NH-90 is inmiddels in gebruik en op grond van ervaring met het onderhoud van deze helikopter is het onderhoudsbudget herijkt en vervolgens vanaf 2017 structureel verhoogd. Dit is nodig om de materiële gereedheid van de NH-90 te kunnen garanderen. In 2016 is tevens incidenteel € 10 miljoen toegevoegd om de materiële gereedheid van de NH-90 op voldoende niveau te houden.

9

Kunt u de vrijval van budget binnen het CLSK voor gereedstelling (€ 1,3 miljoen) als gevolg van geannuleerde oefeningen, nader toelichten? Komen deze geannuleerde oefeningen bovenop de bij de Voorjaarnota genomen «tijdelijke maatregelen»?

CLSK heeft met de eerste suppletoire begroting tijdelijke maatregelen aangekondigd om geplande activiteiten in overeenstemming te brengen met het budget voor 2016. Het beperken van het aantal vlieguren is onderdeel van deze tijdelijke maatregelen.

10

Kunt u de achterblijvende vulling als gevolg van «begrensde opleidingscapaciteit» nader toelichten? Stuurt u met de begrenzing van opleidingscapaciteit bewust op ondervulling, waarmee u vervolgens gaten binnen uw begroting vult?

11

Is de begrenzing van opleidingscapaciteit, met als gevolg achterblijvende vulling, een «tijdelijke maatregel» bovenop de «tijdelijke maatregelen» die u bij de Voorjaarsnota 2016 al heeft genomen?

De begrenzing van de opleidingscapaciteit is geen sturingsinstrument en ook geen tijdelijke maatregel. De opleidingscapaciteit is afgestemd op de voorziene instroom. In dit geval was door de uitbreiding van vte’n voor de Hoog Risico Beveiligingsteams sprake van een hogere instroom dan voorzien en schoot de opleidingscapaciteit tijdelijk tekort.

12

Welke verplichtingen voor de F-35 worden later aangegaan? Betreft dit de resterende verplichtingen van de contractering van toestellen van productieserie 11 of andere verplichtingen?

13

Houden de aanpassingen van het verplichtingenbudget verband met de (mogelijke) block buy?

14

Hoeveel is het verplichtingenbudget voor het project F-35 voor 2016 verlaagd?

De contracttekening van de acht F-35 toestellen die in 2019 worden geleverd (inclusief bijkomende middelen), was oorspronkelijk eind 2016 voorzien, maar verschuift naar begin 2017. Daarom worden ook de verplichtingen in dat jaar vastgelegd. De raming van het verplichtingenbudget voor het project F-35 voor 2016 is door deze verschuiving aangepast van ongeveer € 900 miljoen bij de begroting 2016 naar ongeveer € 70 miljoen bij de tweede suppletoire begroting 2016. De aanpassingen van het verplichtingenbudget hangen niet samen met de block buy. Toestellen in de block buy worden in 2020, 2021 en 2022 geleverd.

15

Kunt u de incidentele vrijval bij de Kmar nader toelichten? Hoe is dit te verklaren, gezien het capaciteitsgebrek bij de Kmar?

De toegekende middelen voor onder meer uitbreiding van de opleidingscapaciteit leiden niet meteen tot capaciteitsuitbreiding en uitgaven. Eerst moeten instructeurs worden aangetrokken en opgeleid. Ook moeten voorzieningen zoals infra en materieel in orde worden gemaakt. Dat kost tijd.

16

Kunt u het probleem in de begrensde opleidingscapaciteit bij de Kmar nader toelichten? Hoe groot is dit probleem, en wanneer wordt dit opgelost?

Het opleidings- en trainingscommando KMar (OTCKMar) is ingericht op de reguliere opleidingsbehoefte van de KMar. De instroom van de Hoog Risico Beveiligingsteams vergde een tijdelijke niet geplande extra inspanning. Deze maand wordt het laatste peloton gereedgesteld, waarna het OTCKMar terugkeert naar het reguliere proces. Het eenmalig toegekende geld voor 135 vte’n voor de grensbewakingstaak van de KMar (Kamerstuk 30 176, nr. 32) vergt werderom een tijdelijke extra inspanning van het OTCKMar.

17

Wat is de reden en het doel van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

22

Wat is de reden en het doel van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

In het kader van financiële duurzaamheid is gekeken op welke wijze Defensie de uitgaven van het vastgoed vastlegt in de administratie. Uit een analyse bleek dat eenduidige administratieve regels voor het vastleggen van het investeringsdeel bij huur(koop)constructies ontbraken. De nieuwe beleidslijn vastgoed legt deze vast.

De nieuwe beleidslijn heeft betrekking op vastgoedcomplexen van Defensie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een DBFMO-constructie (Design Build Finance Maintain Operate). Hierbij worden de uitgaven voor DBFMO gedurende een vastgestelde periode aan een consortium betaald. Defensie verantwoordde tot 2016 deze uitgaven volledig als exploitatie. Echter, deze uitgaven bevatten ook investeringsuitgaven. Bij de nieuwe beleidslijn is het eigenaarschap bepalend voor de vastlegging in de administratie. Van het vastgoed dat na de periode van DBFMO eigendom wordt van het Ministerie van Defensie wordt de investeringscomponent in de uitgaven verantwoord op beleidsartikel 6 (Investeringen). Het betreft de Kromhoutkazerne (KHK) en het Nationaal Militair Museum (NMM). Complexen of panden die geen eigendom worden van het Ministerie van Defensie zullen volledig als exploitatieuitgaven worden verantwoord. Dat betreft het Plein-Kalvermarktcomplex (PKC).

18

Betreffen de uitgaven voor «het investeringsdeel bij huurkoopconstructies» uitgaven voor exploitatie en onderhoud of gaat het om andere uitgaven?

23

Betreffen de uitgaven voor «het investeringsdeel bij huurkoopconstructies» uitgaven voor exploitatie en onderhoud of gaat het om andere uitgaven?

Het betreft uitgaven voor investeringen, zoals ontwerp en nieuwbouwkosten.

19

In welke jaren zullen de verplichtingen van € 755,7 miljoen tot uitgaven leiden?

20

Kunt u een meerjarig overzicht geven van de investeringsuitgaven behorend bij de verplichtingen van € 755,7 miljoen als gevolg van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

24

In welke jaren zullen de verplichtingen van € 755,7 miljoen tot uitgaven leiden?

25

Kunt u een meerjarig overzicht geven van de investeringsuitgaven, behorend bij de verplichtingen van € 755,7 miljoen als gevolg van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

Als gevolg van de nieuwe beleidslijn is het (toekomstig) eigenaarschap bepalend voor de verantwoording. Daarom wordt de investeringscomponent van de Kromhoutkazerne en het Nationaal Militair museum nu verantwoord op artikel 6 (Investeringen) en wordt de beschikbaarheidsvergoeding van het Plein Kalvermarktcomplex niet langer verantwoord op dit artikel, maar op artikel 8 (CDC). De verplichtingenmutatie van per saldo € 755,7 miljoen is als volgt opgebouwd:

Investeringscomponent Kromhoutkazerne

€ 623,9 miljoen

Investeringscomponent Nationaal Militair Museum

€ 136,2 miljoen

Beschikbaarheidsvergoeding Plein Kalvermarktcomplex

– € 4,5 miljoen

Totaal

€ 755,7 miljoen

Bijbehorende investeringsuitgaven zijn gemiddeld € 31,2 miljoen per jaar in de periode tot 2036 voor de Kromhoutkazerne en gemiddeld € 5,7 miljoen per jaar tot 2040 voor het Nationaal Militair Museum.

21

Hoe groot is de problematiek bij huisvesting en infrastructuur, in het licht ook van de aanwending van vrijgevallen middelen als gevolg van ondervulling bij het CDC? In hoeverre heeft u de Kamer tot dusver over deze problematiek geïnformeerd?

In dit geval betreft het een vordering van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) van € 11,5 miljoen. In 2015 was de verwachting dat het RVB wegens capaciteitsgebrek niet volledig het voor Defensie bestemde instandhoudingsprogramma kon uitvoeren. Daarom heeft Defensie in 2015 met de tweede suppletoire begroting het instandhoudingsbudget met € 18 miljoen verlaagd. Achteraf is gebleken dat het RVB in 2015 alsnog € 11,5 miljoen heeft gerealiseerd. Daarom is een deel van de vrijgevallen middelen bij het CDC en budget uit artikel 12 (Nominaal en onvoorzien) gebruikt om dit bedrag aan het RVB terug te betalen.

22

Wat is de reden en het doel van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

Zie het antwoord op vraag 17.

23

Betreffen de uitgaven voor «het investeringsdeel bij huurkoopconstructies» uitgaven voor exploitatie en onderhoud of gaat het om andere uitgaven?

Zie het antwoord op vraag 18.

24

In welke jaren zullen de verplichtingen van € 755,7 miljoen tot uitgaven leiden?

25

Kunt u een meerjarig overzicht geven van de investeringsuitgaven, behorend bij de verplichtingen van € 755,7 miljoen als gevolg van de nieuwe beleidslijn vastgoed?

Zie het antwoord op vraag 19.

26

Is de compensatie vanuit het brandstofbudget van DMO aan CLSK en CZSK het gevolg van de bij de eerste suppletoire begroting aangekondigde tijdelijke maatregelen of komt het aantal vlieguren en vaardagen vanwege een andere reden lager uit?

Zie het antwoord op vraag 5.

27

Waarom zijn de betalingen uit Jordanië, Griekenland en Estland voor het verkochte materieel later ontvangen? (Kamerstuk 34 620 X, nr. 2 , p. 21–22)

De verlate ontvangsten worden in één geval veroorzaakt door de liquiditeitspositie van het betreffende land. In een ander geval zijn met het betrokken land afspraken gemaakt dat de betaling niet in 2015, maar in 2016 wordt gedaan. In het geval van het derde land betreft het niet een verlate betaling zoals in de toelichting van de tweede suppletoire begroting staat vermeld, maar een vooruitbetaling. Per saldo is met deze mutaties € 14,1 miljoen gemoeid.

28

Zullen de extra investeringsuitgaven van € 36 miljoen, als gevolg van het besluit om niet-operationele dienstauto’s na twee jaar te vervangen, nog in 2016 worden gedaan of op een later moment?

De investeringsuitgaven voor de niet-operationele dienstauto’s van € 36 miljoen zijn opgenomen in de begroting 2016. De uitgaven zullen naar verwachting in 2016 hun beslag krijgen.

29

Waardoor wordt de vrijval vanuit formatie bij de Bestuursstaf (€ 5,3 miljoen) veroorzaakt? Heeft u bewust gestuurd op ondervulling, om zo gaten elders te kunnen vullen?

De onverwachte vrijval op formatie is ontstaan door de vertraging van de reorganisatie van de Bestuursstaf, nieuwe betalingsafspraken met de NS die gunstig uitpakken voor Defensie en een onvoorziene vertraagde vulling van functies door de duur van de veiligheidsonderzoeken.

Naar boven