34 591 Wijziging van de Wet luchtvaart en enkele andere wetten (Verzamelwet luchtvaart)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet luchtvaart, de Wet milieubeheer en de Spoorwegwet wijzigingen, bijstellingen en technische verbeteringen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.13, vierde lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

Artikel 3.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e tot en met j worden geletterd f tot en met k.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de eisen waaraan de aanvrager van een bewijs van luchtwaardigheid of geluidscertificaat moet voldoen alsmede de wijze, waarop hij kan doen blijken, dat hij aan die eisen voldoet;

C

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan voorts ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels met betrekking tot onbemande luchtvaartuigen, wanneer door bijzondere omstandigheden die regels in redelijkheid geen toepassing kunnen vinden en de veiligheid van het luchtverkeer met het verlenen van de ontheffing niet in gevaar wordt gebracht.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het eerste en tweede lid.

D

In artikel 5.10, derde lid, vervalt: , gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

E

In artikel 5.30 wordt «de Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

F

Na artikel 6.51 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.51a

  • 1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan instanties erkennen die belast zijn met de door hem aan te geven, in het kader van de krachtens artikel 6.51, tweede lid, vastgestelde regels te verrichten taken. De taken kunnen mede betrekking hebben op het keuren en certificeren van verpakkingen of drukhouders.

  • 2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan regels stellen met betrekking tot de voorwaarden om voor erkenning in aanmerking te komen, de werkwijze van de erkende instanties, de periodieke verslaglegging over de verrichte werkzaamheden, alsmede de uitoefening van het toezicht op de erkende instanties.

  • 3. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan aan de erkenning voorschriften of beperkingen verbinden. De voorschriften kunnen mede betrekking hebben op de door de erkende instantie in rekening te brengen tarieven.

  • 4. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan de erkenning schorsen dan wel intrekken indien de betrokken instantie niet meer voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels.

G

In artikel 6.54, vierde lid, wordt «eerste of tweede lid» vervangen door: eerste, tweede of derde lid.

H

In artikel 6.55, eerste lid, vervalt: te vervoeren,.

I

In de artikelen 8.9, derde lid, 8.23, eerste en vijfde lid, 8.23a, eerste, vijfde, zevende, en negende lid, en 8.72, tweede lid, vervalt: , in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,.

J

In de artikelen 8.26, 8.32 en 8.70, zesde lid, vervalt: in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

K

In artikel 8.29, eerste lid, vervalt: en aan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

L

In artikel 8.40 wordt «het Ministerie van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

M

Artikel 8.64 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. gedeputeerde staten stellen bij besluit een luchthavenregeling vast voor een luchthaven.

2. In het zesde lid wordt na «toepassing» een zinsnede ingevoegd, luidende: , met dien verstande dat in artikel 8.47a voor «provinciale staten» wordt gelezen «gedeputeerde staten».

3. In het zesde lid vervalt: 8.21, eerste en derde lid,.

N

Artikel 8a.4 komt te luiden:

Artikel 8a.4

  • 1. Een veiligheidscertificaat wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. Een veiligheidscertificaat is niet overdraagbaar.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu worden nadere regels gegeven omtrent de aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een veiligheidscertificaat.

  • 3. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van het certificaat of een wijziging daarvan, worden ten laste gebracht van de aanvrager.

  • 4. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

O

Artikel 8a.44, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu publiceert vóór 30 juni 2015 en vervolgens elke vijf jaar vóór 30 juni in de Staatscourant welke burgerluchthavens zijn aangeduid als belangrijke luchthavens.

P

In artikel 8a.48, eerste lid, wordt «en daarnaast tenminste elke vijf jaar na de vaststelling» gewijzigd in: en daarnaast vóór 18 mei 2013 en vervolgens tenminste elke vijf jaar na 18 juli 2013.

Q

Aan artikel 8a.50 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kunnen regels worden gesteld omtrent het terrein niet zijnde een luchthaven waarvan de luchtvaartuigen bedoeld in het eerste lid opstijgen dan wel waarop zij landen en omtrent de wijze waarop dit terrein wordt gebruikt.

R

In artikel 11.9, eerste lid, onderdeel b, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 5°. 8a.50, vijfde lid;.

ARTIKEL II

In artikel 9.2.2.3, derde lid, van de Wet milieubeheer wordt «tweede lid, aanhef en onder b, of het zesde lid, aanhef en onder b» vervangen door: tweede lid, aanhef en onder c, of het zesde lid, aanhef en onder c.

ARTIKEL III

Aan artikel 2, tweede lid, onder b, van de Spoorwegwet wordt na «spoorweg» toegevoegd: dan wel een beheerder een recht van gebruik, huur of pacht heeft.

ARTIKEL IV

  • 1. Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet luchtvaart waarvoor een aanvraag is ingediend voor dat tijdstip.

  • 2. Een luchthavenregeling die bij verordening van provinciale staten is vastgesteld op grond van artikel 8.64 van de Wet luchtvaart zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt aangemerkt als een luchthavenregeling vastgesteld bij besluit van gedeputeerde staten op grond van artikel 8.64 van de Wet luchtvaart, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. Uiterlijk op 31 december 2017 worden alle bestaande veiligheidscertificaten met een looptijd van vijf jaar vervangen door een veiligheidscertificaat voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 8a.4 van de Wet luchtvaart. Aan de vervanging bedoeld in de eerste volzin zijn geen kosten verbonden.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Naar boven