34 588 Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..)

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2018

Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging aan uw Kamer gedaan bij het Algemeen Overleg IVD-aangelegenheden van 15 maart jl. (Kamerstukken 30 977 en 29 924) om per brief nader in te gaan op het raadplegen van informanten. In het bijzonder ga ik in op de vraag of de diensten, zodra zij informanten op grond van artikel 39 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) informatie willen vragen, hiervoor vooraf toestemming moeten vragen aan de Minister en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en tevens of dit toestemmingsvereiste ook geldt wanneer derden de informatie zelf aanbieden aan de diensten. Bij het debat over de uitslag van het referendum over de Wiv op 10 april jl. ben ik reeds mondeling op dit punt ingegaan (Handelingen II 2017/18, nr. 71, debat over de uitslag van het referendum over de Wiv).

Informanten, art. 39 Wiv2017

De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn bevoegd tot het raadplegen van informanten. Deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 17 Wiv2002 en komt – nader uitgewerkt – terug in artikel 39 Wiv2017. De inzet van informanten betreft een algemene bevoegdheid van de diensten, deze kunnen bij alle taken worden ingezet. Voor de inzet van deze algemene bevoegdheid is op grond van de wet geen extern toestemmingsregime van toepassing. Ministeriële toestemming en toetsing door de TIB zijn dus niet vereist. Een informant kan alleen worden bevraagd op informatie waarover hij al beschikt c.q. kan beschikken en verleent zijn medewerking op vrijwillige basis.

Agenten, art. 41 Wiv2017

De AIVD kan ook gebruik maken van de inzet van een agent. Dit is een bijzondere bevoegdheid die is vastgelegd in artikel 21 Wiv2002 en terugkomt in artikel 41 Wiv2017. De inzet van een agent gaat verder dan wat een informant doet – en is dus een bijzondere bevoegdheid. Hiervoor is altijd toestemming nodig van de Minister of namens deze het hoofd van de dienst. De inzet van een agent geschiedt altijd onder verantwoordelijkheid en instructie van de dienst. Een agent wordt bevraagd door de dienst om gericht gegevens te verzamelen die voor de taakuitvoering van de dienst van belang kunnen zijn. In het geval de diensten een agent vragen om een geautomatiseerd werk binnen te dringen (te hacken), dan moet voor zowel de inzet van de agent als het binnendringen van het geautomatiseerde werk afzonderlijk toestemming worden verkregen. In het geval van het binnendringen van een geautomatiseerd werk is altijd de toestemming van de Minister nodig, die vervolgens is onderworpen aan de rechtmatigheidstoets van de TIB.

Zoals uit bovenstaande blijkt kunnen informanten niet worden ingezet voor het uitvoeren van bijzondere bevoegdheden. Dan wordt hen immers gevraagd om actief voor de diensten werkzaamheden te verrichten. De informant zou dan als een agent moeten worden aangemerkt en moeten voldoen aan het toestemmingsvereiste betreffende agenten.

Geautomatiseerde toegang

Een persoon of instantie kan voldoen aan een verzoek tot het verlenen van rechtstreeks geautomatiseerde toegang tot desbetreffende gegevens en tevens tot het verstrekken van geautomatiseerde gegevensbestanden. Hierbij worden door de diensten verwerkte gegevens vergeleken met de gegevens die beschikbaar worden gesteld teneinde vast te stellen of er verbanden bestaan tussen de desbetreffende gegevens. Er vindt dus gerichte bevraging plaats aan de hand van specifieke kenmerken zoals namen, nummers e.d. om zich te beperken tot voor de diensten relevante informatie (het zogenaamde hit/no hit-principe). Dit voorkomt dat onnodig kennis wordt genomen van gegevens van personen waarnaar de dienst niet op zoek is. Het rechtstreeks toegang verkrijgen tot gegevens vindt plaats op basis van artikel 39 Wiv2017. Het betreft routinematige bevraging van gegevensbestanden waarover een instantie of persoon reeds beschikt. Voor het verkrijgen van gegevens, dus ook in geval er gebruik wordt gemaakt van rechtstreeks geautomatiseerde toegang, geldt dat voldaan moet worden aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en noodzakelijkheid, zoals neergelegd in artikel 26 van de Wiv2017. In artikel 39, vierde lid, van de Wiv2017 is tevens bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld met betrekking tot de te treffen technische en organisatorische maatregelen inzake rechtstreeks geautomatiseerde toegang. Deze AMvB zal op 1 mei 2018 in werking treden. Daarnaast gelden er additionele waarborgen voor het verwerven van grote hoeveelheden of gevoelige gegevens via internet, zoals ook is te lezen in het CTIVD-rapport nr. 55 inzake de omgang met datasets (Kamerstuk 29 924, nr. 155).

In algemene zin wil ik opmerken dat indien hetzelfde doel kan worden bereikt door de inzet van een bevoegdheid die minder nadelig is voor personen, die bevoegdheid gebruikt moet worden. Dit conform de eis van subsidiariteit, eveneens vastgelegd in de nieuwe wet onder artikel 26 lid 1 Wiv2017. Verder geldt dat voor de inzet van een combinatie van bevoegdheden altijd toestemming dient te worden verkregen langs de lijnen van de zwaarst in te zetten bevoegdheid.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven