34 557 (R2074) Internationale Overeenkomst betreffende de oprichting te Parijs van een Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten; Parijs, 25 januari 1924

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 22 september 2016.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Minister van Curaçao te kennen worden gegeven uiterlijk op 22 oktober 2016.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2016

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de 25 januari 1924 te Parijs tot stand gekomen Internationale Overeenkomst betreffende de oprichting te Parijs van een Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (Stb. 1926, nr. 345, Trb. 1969, nr. 169 en Trb. 1996, nr. 134).

Een toelichtende nota bij deze Overeenkomst treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor Curaçao gevraagd.

Aan de Gouverneur van Curaçao is verzocht hogergenoemde stukken op 23 september 2016 over te leggen aan de Staten van Curaçao.

De Gevolmachtigde Minister van Curaçao is van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Internationale Overeenkomst betreffende de oprichting te Parijs van een Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten; Parijs, 25 januari 1924 (Stb. 1926, 354, Trb. 1969, 169 en Trb. 1996, 134)

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Geschiedenis

Op 25 januari 1924 is tot stand gekomen de Internationale Overeenkomst betreffende de oprichting te Parijs van een Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten1, (Stb. 354, Trb. 1969, 169 en laatstelijk Trb. 1996, 134) hierna te noemen «de Overeenkomst». Bij deze Overeenkomst zijn als bijlage gevoegd de Organieke Statuten van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (hierna te noemen «de OIE»). De oprichting van de OIE middels deze Overeenkomst, werd ingegeven door de behoefte aan een gemeenschappelijk internationaal optreden tegen de daarvoor in aanmerking komende besmettelijke veeziekten. In mei 2003 veranderde de OIE van naam en werd het de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (World Organisation for Animal Health) genoemd. De afkorting «de OIE» werd behouden.

Structuur

De OIE is een intergouvernementele organisatie, die verantwoordelijk is voor het verbeteren van de gezondheid van dieren wereldwijd. Thans zijn 180 landen, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden (voor het Europese deel van Nederland), partij bij de OIE. De OIE heeft regionale en sub-regionale kantoren op alle continenten. De OIE werkt samen met diverse andere internationale organisaties, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

Voor het begrip van de OIE zijn vier documenten met name van belang, namelijk de hierbovengenoemde Overeenkomst uit 1924, de Organieke Statuten, die een bijlage vormen bij de Overeenkomst, de Organieke Reglementen, vastgesteld door de OIE op 24 mei 1973 en de Algemene Reglementen, vastgesteld door de OIE in mei 2011 en gewijzigd in mei 2012 en mei 20132.

De Organieke Reglementen en de Algemene Reglementen geven een nadere uitwerking van het bepaalde in de Overeenkomst en de bijbehorende Organieke Statuten. De Algemene Reglementen vormen de reglementen van de OIE. Waar dat de duidelijkheid van de toelichting ten goede komt, zal ook worden verwezen naar bepalingen in de Organieke Reglementen en de Algemene Reglementen.

De hoogste autoriteit van de OIE is de Wereld Assemblee van Afgevaardigden (hierna te noemen «Assemblee»)3; de Assemblee is samengesteld uit één afgevaardigde per lid, waarbij elke afgevaardigde één stem heeft. De Assemblee komt in elk geval één keer per jaar bijeen.

Het werk van de Assemblee wordt voorbereid door de Raad (Council). De Raad is samengesteld uit de Voorzitter van de Assemblee, de Vicevoorzitter van de Assemblee, de vorige Voorzitter van de Assemblee en zes gekozen afgevaardigden die alle regio’s vertegenwoordigen.4

De dagelijkse werkzaamheden van de OIE worden aangestuurd vanuit het hoofdkantoor te Parijs onder verantwoordelijkheid van een door de Assemblee gekozen Directeur Generaal. Het hoofdkantoor implementeert de resoluties, die met behulp van de gekozen commissies van de afgevaardigden zijn ontwikkeld en door de Assemblee zijn aangenomen.

Het hoofdkantoor dient tevens als secretariaat voor de Assemblee en voor de vergaderingen van de Raad, de Commissies en de technische bijeenkomsten.5

Doelstellingen

Ingevolge artikel 4 van de Organieke Statuten heeft de OIE in de eerste plaats ten doel onderzoek te bevorderen, dat voor de kennis van besmettelijke dierziekten en haar preventie van belang is en aanleiding tot internationale samenwerking kan geven. Voorts verzamelt de OIE alle gegevens van algemeen belang over de verspreiding van besmettelijke veeziekten en de middelen om de verspreiding te bestrijden en stelt deze informatie beschikbaar aan de regeringen en haar gezondheidsdiensten. Ten slotte onderzoekt de OIE internationale concept-overeenkomsten inzake de veterinaire diensten en biedt het de regeringen van de leden de middelen om haar uitvoering te controleren. Tevens verleent de OIE haar leden bijstand bij de uitvoering van internationale overeenkomsten inzake de bescherming van de diergezondheid.

Om veilige handel in dieren en dierlijke producten te bevorderen kunnen leden voor zes ziekten een dierziektevrije status bij de OIE aanvragen. De OIE is door de WTO gemandateerd deze officiële dierziektevrije status af te geven aan landen of delen daarvan en het besluit daartoe wordt in de Assemblee genomen. Voor andere bij de OIE meldplichtige dierziekten kunnen leden zichzelf vrijverklaren op basis van de standaarden van de OIE. Dit gebeurt op volledige verantwoordelijkheid van de leden zelf.

Uitgangspunten

De OIE werkt op basis van een aantal uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn transparantie, wetenschappelijke informatie, internationale solidariteit, sanitaire grensbewaking, het verbeteren van veterinaire diensten en het verbeteren van voedselveiligheid en dierenwelzijn. Deze uitgangspunten worden in onderstaande paragrafen nader belicht.

a. Transparantie: Het verzekeren van transparantie in de globale dierziekte status

Elk lid rapporteert over de in zijn land waargenomen meldplichtige dierziekten aan de OIE. De OIE verspreidt deze informatie onder de andere leden, zodat zij de noodzakelijke preventieve acties kunnen ondernemen. Deze informatie bevat ook de gegevens over ziekten die overdraagbaar zijn op mensen (zoönosen) en de opzettelijke introductie van ziektekiemen. De informatie wordt afhankelijk van de ernst van ziekte, onmiddellijk of periodiek, per e-mail verzonden en via de World Animal Health Information Database (WAHID) beschikbaar gesteld. Het gaat hier zowel om ziekten die natuurlijk voorkomen als om ziekten die opzettelijk zijn veroorzaakt.

b. Wetenschappelijke informatie: Het verzamelen, analyseren en verspreiden van veterinaire wetenschappelijke informatie

De OIE verzamelt en analyseert de meest recente wetenschappelijke informatie over dier(-en)ziekten en de bestrijding daarvan. Vervolgens wordt deze informatie beschikbaar gesteld aan de leden, zodat zij de methoden kunnen verbeteren die gebruikt worden om deze ziekten beheersbaar te houden en uit te roeien. Richtlijnen worden samengesteld door het wereldwijde netwerk van met de OIE samenwerkende instanties en internationale referentie laboratoria. De OIE verspreidt de wetenschappelijke informatie ook door middel van verschillende werken en publicaties van de OIE, zoals met name The Scientific and Technical Review (3 x per jaar).

c. Internationale solidariteit: Het stimuleren van internationale solidariteit ten behoeve van de controle van dierziekten

De OIE biedt technische ondersteuning aan leden die ondersteuning vragen op het gebied van de beheersing van dierzieken en uitroeiingsoperaties, ook ten aanzien van dierziekten die overdraagbaar zijn op mensen.

De OIE heeft permanent contact met regionale en internationale financiële instellingen met als doel deze instellingen te overtuigen om meer en betere investeringen te doen voor wat betreft de beheersbaarheid van dierziekten en op mensen overdraagbare dierziekten (zoönosen).

d. Sanitaire grensbewaking: Door het beschikbaar stellen van standaarden levert de OIE een bijdrage aan een veilige internationale handel van dieren en producten van dierlijke oorsprong

De OIE ontwikkelt standaarden en normen die de leden kunnen gebruiken ter bescherming tegen de introductie van dierziekten en pathogenen, zonder het opwerpen van ongegronde drempels. De OIE-standaarden zijn opgenomen in the Terrestrial Animal Health Code6, the Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals7, the Aquatic Animal Health Code8 en the Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals9 .

De OIE-standaarden zijn erkend door de WTO als referentiekader voor de internationale sanitaire regelgeving en worden samengesteld door gekozen commissies en werkgroepen van internationale experts, de meeste van wie deel uitmaken van het netwerk van samenwerkende instanties en referentie laboratoria, die ook bijdragen aan de wetenschappelijke doelen van de OIE. Deze normen worden vastgesteld door de Assemblee vastgesteld.

e. Het verbeteren van de veterinaire diensten: Het verbeteren van de veterinaire wet- en regelgeving en de (hulp)middelen van de veterinaire diensten

Elk lid kan de OIE vragen ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van noodzakelijke infrastructurele voorzieningen, financiële draagkracht en kennis van de veterinaire diensten en laboratoria, om het land optimaal te laten profiteren van de WTO Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen10. De OIE ziet het als een algemene investeringsprioriteit om de veterinaire diensten wereldwijd in overeenstemming te brengen met de internationale standaarden wat betreft het functioneren ervan.

f. Voedselveiligheid en Dierenwelzijn: Het verbeteren van de garanties van de veiligheid van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong en een wetenschappelijk gebaseerde benadering van de bevordering van het dierenwelzijn

De OIE-leden hebben ter verbetering van de garanties van de veiligheid van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong besloten om de synergie van de activiteiten van de OIE en de commissie van de Codex Alimentarius11 te vergroten. De normstellende activiteiten van de OIE in dit veld concentreren zich op de eliminatie van potentiële gevaren die bestaan vóór het slachten van dieren of de primaire bereiding van dierlijke producten (vlees, melk, eieren etc.) die een risico vormen voor de consument.

De OIE heeft sinds haar oprichting een toonaangevende rol gespeeld in de hoedanigheid van de enige internationale referentie organisatie voor diergezondheid en geniet gevestigde internationale erkenning en heeft baat bij rechtstreekse samenwerking met de veterinaire diensten van alle leden. Op verzoek van de leden is de OIE, gelet op de innige relatie tussen diergezondheid en dierenwelzijn, ook de leidende, internationale organisatie geworden wat betreft het bevorderen van het dierenwelzijn.

2. Lidmaatschap Curaçao

Algemeen

Curaçao heeft de wens te kennen gegeven dat de goedkeuringsprocedure wordt gestart ten behoeve van het lidmaatschap van Curaçao van de OIE. De regeringen van Aruba en Sint Maarten zijn benaderd met de vraag of hun landen ook lid wensen te worden van de OIE. Aruba heeft aangegeven voorlopig geen formeel lidmaatschap te overwegen; tussen de veterinaire dienst van Aruba en de OIE bestaat overigens wel een informele relatie. Sint Maarten beraadt zich nog.

Nederland beraadt zich eveneens nog over formeel lidmaatschap van de OIE ten behoeve van Caribisch Nederland.

De goedkeuringsprocedure betreft daarom nu alleen Curaçao. Mochten Aruba, Sint Maarten en Nederland, wat betreft Caribisch Nederland, later aangeven ook lid te willen worden van de OIE, zal een nieuwe goedkeuringsprocedure worden opgestart.

Curaçao

De Overeenkomst is indertijd alleen goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland (zie Bijl. Hand. St. Gen. 1925/1936, 262), en is dus ook alleen voor het Europese deel van Nederland bekrachtigd. Thans is het Koninkrijk der Nederlanden alleen voor wat betreft het Europese deel van Nederland lid van de Internationale Overeenkomst betreffende de oprichting te Parijs van een Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten («Overeenkomst»).

De regering van Curaçao heeft verzocht om de werking van de Overeenkomst uit te breiden tot Curaçao.

De huidige ontwikkelingen, waarbij er sprake is van een globalisering van de (opkomende) ziekte-uitbraken bij mens en dier, toegenomen mobiliteit van dieren, toename van handel van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong en het feit dat 60 procent van ziektekiemen van de mens afkomstig zijn van het dier, vergen een bredere expertise, aanpak en ondersteuning om de gezondheid en het welzijn van dieren, effectief, daadkrachtig en op basis van wetenschappelijke inzichten te bevorderen.

De regering van Curaçao heeft zich als doel gesteld om essentiële wetgeving op het gebied van diergezondheid te moderniseren. Lidmaatschap van de OIE kan daar in belangrijke mate aan bijdragen. De OIE biedt bijvoorbeeld hulp en expertise bij het ontwerpen van beleidsplannen ter bestrijding van dierziekten en zoönosen. Tevens kan Curaçao de kennis en capaciteit op het gebied van dierziekten gestructureerd vergroten door het bijwonen van door de OIE aangeboden cursussen, «table-top»- en simulatie oefeningen en workshops, en het ontvangen van verschillende (wetenschappelijke) publicaties.

Speerpunten van het beleid van Curaçao zullen in elk geval zijn het introduceren van het One-Health-concept (zie hieronder) en het bevorderen van de transparante inrichting van de veterinaire infrastructuur, onder meer gericht op periodieke rapportages over de dierziektestatus en de bijbehorende wet- en regelgeving. Het One-Health-concept12 heeft als uitgangspunt dat de gezondheid van mens, dier en ecosysteem één geheel vormen en dat deze om een geïntegreerde benadering vraagt. Deze strategie vraagt om interdisciplinaire samenwerking en communicatie om ziekten die de volksgezondheid, voedselveiligheid en/of het milieu bedreigen aan te pakken.

Door de erkenning van de OIE door de WTO als de referentie organisatie die de standaarden van de sanitaire wet- en regelgeving beheert, hanteren de meeste landen de OIE-standaarden in het verkeer van dieren en producten van dierlijke oorsprong. Het lidmaatschap van Curaçao van de OIE is dan ook één van de belangrijke voorwaarden voor de ontplooiing van nieuwe economische initiatieven op het gebied van de uitvoer en doorvoer van dieren, vissen en de daarvan afgeleide producten naar andere landen. Daarnaast is Curaçao momenteel een netto-importeur van dieren en dierlijke producten en biedt het lidmaatschap en het hanteren van de OIE-standaarden in de onderhandelingen daarover een betere garantie op veilige import van deze producten.

Op Curaçao is de Uitvoeringsorganisatie Veterinaire Zaken (UO VZ) van het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur belast met de bescherming van de volks- en diergezondheid door gerelateerde taken als de bewaking van de import van dieren en de daarvan afgeleide producten, de monitoring van dierziekten en de bestrijding daarvan, het toezicht op de vleesverkoopplaatsen en het beheer van de slachthuizen.

Curaçao wordt door de OIE gezien als zelfstandig lid. Dit betekent dat Curaçao een eigen contributie betaalt, een eigen delegatie kan afvaardigen naar de OIE, stemrecht heeft, en dat de dierziekte status van het Europese deel van Nederland geen gevolgen heeft voor de dierziekte status op Curaçao en vice versa.

Goedkeuring wordt gevraagd voor de uitbreiding van de toepassing van de Overeenkomst uit 1924 en de bijbehorende Organieke Statuten tot Curaçao.

Wettelijke kaders

De WTO Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen gebruikt de OIE-standaarden als referentie voor diergezondheid, voedselveiligheid en zoönosen. De toepassing en het gebruik van deze standaarden is voor WTO-leden van belang om een veilige, internationale handel in dieren en hun producten te vergemakkelijken.

Ter ondersteuning en behoud van de uniformiteit van standaarden en richtlijnen onder de leden hanteert de OIE twee Codes (Terrestrial Animal Health Code en Aquatic Animal Health Code) en twee Handleidingen (Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals en Manual of Diagnostics Test for Aquatic Animals). Naarmate nieuwe wetenschappelijke informatie bekend wordt, werkt OIE de internationale standaarden en richtlijnen bij. De OIE kan enkel wijzigingen en nieuwe standaarden aanvaarden tijdens de jaarlijkse vergadering van de Algemene Vergadering van de Assemblee.

De Codes bevatten op – wetenschap gebaseerde – standaarden voor de rapportage van ziekten, preventie en controle, en beogen een veilige internationale handel in land- en waterdieren en hun producten te verzekeren. Bij een correcte toepassing van deze sanitaire maatregelen wordt de introductie en verspreiding, via dieren en hun producten, van middelen die voor dieren en/of mensen pathogeen zijn, voorkomen.

De Handleidingen bevatten de internationale OIE- standaarden en richtlijnen over kwaliteitsmanagement in testlaboratoria, validatie-principes en kwaliteitscontrole van diagnostische waardebepalingen en diagnostische testmethodes voor specifieke ziekten, waaronder de in de Codes vermelde officiële testen.

De OIE is zich ervan bewust dat in veel landen de veterinaire wetgeving verouderd of ontoereikend is om te kunnen voldoen aan huidige en toekomstige uitdagingen en maatschappelijke verwachtingen. De veterinaire diensten dienen te worden ondersteund door doeltreffende en moderne wetgeving.

De OIE ziet voor de veterinaire diensten (Veterinary Services – VS) een belangrijke taak weggelegd op het gebied van markttoegang voor dieren en dierlijke producten, en voor volksgezondheids- en voedselveiligheidszaken. Deze VS zouden onafhankelijk en objectief moeten kunnen optreden, waarbij zij zich bij het opstellen van hun beleid en besluiten zoveel mogelijk moeten baseren op wetenschappelijke inzichten. De OIE heeft daarom een programma ontwikkeld om landen te ondersteunen in het verbeteren van de veterinaire infrastructuur. Dit zogenaamde «PVS Pathway» is een wereldwijd opgezet programma voor een duurzame ontwikkeling van de veterinaire diensten van een land om zo te kunnen voldoen aan de OIE-standaarden voor de veterinaire diensten. Dit is een belangrijk onderdeel van het streven naar verbetering van de dier- en volksgezondheid.

De taken van UO VZ zijn hoofdzakelijk geregeld in de Slacht – en Keuringsverordening 193313 en de zesentwintig daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten, alsmede de Landsverordening invoer kleine dieren 195214.

Het streven van Curaçao is, om middels lidmaatschap van de OIE aan te sluiten bij internationale standaarden op het gebied van de veterinaire gezondheid. Het is niet noodzakelijk dat een land al haar wetgeving reeds in orde heeft. Immers landen kunnen een beroep doen op de hierboven genoemde PVS-Tool, waarna met hulp van deskundigen van de OIE gewerkt wordt aan actualisering van de wetgeving van desbetreffende land.

Rapportageplicht

Ingevolge artikel 5 van de Organieke Statuten zijn de leden verplicht de in hun land of landstreek geconstateerde dierziektes te melden bij OIE. Voorts zullen de leden op geregelde tijden OIE dienen te berichten omtrent het bestaan en de spreiding van de in dit artikel limitatief opgesomde ziekten. De Assemblee kan de lijst van dierziekten, met instemming van de leden, aanpassen.

OIE, op haar beurt, verspreidt deze informatie naar andere leden teneinde hen in de gelegenheid te stellen om preventieve maatregelen te nemen (artikel 9 van de Organieke Statuten). Deze informatie is ook relevant met het oog op de overdraagbaarheid op mensen van dierziekten. De informatie wordt hetzij onmiddellijk of periodiek verstrekt, afhankelijk van de ernst van de ziekte.

3. Financiële verplichtingen

De financiële middelen van de OIE zijn voornamelijk afkomstig van de verplichte jaarlijkse contributie en de vrijwillige contributie van de leden van de OIE.

Volgens artikel 11 van de Organieke Statuten van de OIE zullen de werkzaamheden van de OIE bekostigd worden door de leden, die zelf kunnen uitmaken in welke van de in het artikel genoemde zes categorieën zij geplaatst wensen te worden. Voor het jaar 2016 zijn de volgende categorieën vastgesteld.

1ste categorie

Euro 171.275

2decategorie

Euro 137.020

3de categorie

Euro 102.765

4decategorie

Euro 68.510

5decategorie

Euro 34.255

6decategorie

Euro 20.553

De categorieën worden jaarlijks vastgesteld, middels een financieel besluit van de Assemblee. Curaçao zal zich inschrijven in de zesde categorie, wat een jaarlijkse uitgave met zich meebrengt van Euro 20.553. Dit bedrag is opgenomen in de begroting van het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur.

4. Artikelsgewijze toelichting

In 1973 heeft het (toenmalige) Internationale Comité besloten dat de OIE beheerd zal worden door de Overeenkomst van 1924, de Organieke Statuten van 1924, het Organieke Reglement van het Bureau en het Algemeen Reglement van het Bureau (artikel 1 Organieke Reglementen15).

Daar goedkeuring wordt gevraagd voor het lidmaatschap van Curaçao van de OIE, worden hier alleen de Overeenkomst van 1924 en de Organieke Statuten, die een Bijlage vormen bij de Overeenkomst toegelicht. Waar nodig voor de duidelijkheid zal gerefereerd worden aan de Organieke Reglementen en de Algemene Regelementen. De Organieke Statuten vormen een integrerend onderdeel van de Overeenkomst.

Artikel 1

Artikel 1 van de Overeenkomst en artikel 1 van de Organieke Statuten regelen de oprichting van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (de OIE) met als zetel Parijs. Ingevolge artikel 2 van de Organieke Statuten dient de OIE onafhankelijk te zijn van de autoriteiten van de leden en dient het rechtstreekse contacten te onderhouden met de autoriteiten van de leden die belast zijn met de bescherming van de diergezondheid.

Artikel 2

Artikel 2 van de Overeenkomst en artikel 6 van de Organieke Statuten bepalen dat de OIE onder het toezicht valt van een Internationaal Comité (thans wordt het Comité conform artikel 1 van het Algemeen Reglement als Wereld Assemblee van Afgevaardigden of Assemblee aangeduid), bestaande uit technische vertegenwoordigers van de leden. Elk lid heeft één vertegenwoordiger in deze Assemblee. Artikel 2 van de Overeenkomst geeft verder aan dat de samenstelling en functies van de Assemblee en de organisatie en bevoegdheden van de OIE worden vastgesteld in de Organieke Statuten. Zo dient de Assemblee ten minste één keer per jaar bijeen te komen (artikel 7 Organieke Statuten), bepaalt artikel 8 Organieke Statuten de samenstelling van de OIE en worden in de artikelen 9 en 10 van de Organieke Statuten aangegeven op welke manier de OIE mededelingen aan de leden doet.

Artikel 3

Artikel 3 van de Overeenkomst bepaalt dat de oprichtingskosten en de operationele kosten van de OIE gedekt zullen worden door de contributies van de leden. Dit wordt nader uitgewerkt in artikel 11 van de Organieke Statuten. Voor de vaststelling van de contributie maakt OIE gebruik van zes categorieën; de leden mogen zelf aangeven onder welke categorie zij willen vallen. De reden hiervoor is dat de OIE alle landen de mogelijkheid wil bieden zich aan te sluiten bij de OIE. Artikel 14 van de Organieke Reglementen werkt verder uit op welke wijze de contributie van de leden wordt opgebouwd. De contributie bestaat uit i) de verplichte jaarlijkse contributie, zoals bepaald in artikel 11 van de Organieke Statuten; ii) een aanvullende jaarlijkse contributie die door de Assemblee zal worden vastgesteld, als een percentage van de basis contributie; en iii) een buitengewone contributie die met twee derde meerderheid van het aantal leden van de Assemblee dient te worden aangenomen. Daarnaast kan de OIE andere schenkingen en legaten ontvangen.

De Organieke Statuten bevatten verder aanvullende financiële bepalingen. Artikel 12 van de Organieke Statuten bevat een bepaling over het oprichten van een reservefonds. Artikel 13 van de Organieke Statuten regelt de reiskostenvergoeding voor leden van de Assemblee. Artikel 15 van de Organieke Statuten bepaalt dat de Assemblee de jaarlijkse begroting voorbereidt en de afrekeningen goedkeurt. En op grond van artikel 16 van de Organieke Statuten ontvangen de leden van de OIE aan het eind van elk financieel jaar een overzicht van de financiële administratie van de OIE. De financiële bepalingen worden verder uitgewerkt in de Financiële Reglementen van de OIE16.

Artikel 4

Artikel 4 van de Overeenkomst geeft aan dat de contributie van de leden aan het begin van elk jaar dient te worden overgemaakt, door tussenkomst van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken, aan «Caisse des Dépôts et Consignations» te Parijs.

Artikel 5

Artikel 5 van de Overeenkomst bepaalt dat de leden wijzigingen kunnen aanbrengen in het verdrag.

Artikelen 6, 7 en 8

De artikelen 6 en 7 van de Overeenkomst betreffen de toetreding van partijen en bekrachtiging van het verdrag. Artikel 8 van de Overeenkomst regelt de duur en beëindiging van de Overeenkomst.

5. Koninkrijkspositie

Voor wat het Koninkrijk betreft, zal de Overeenkomst, waaraan het Europese deel van Nederland al is gebonden, ook voor Curaçao gelden.


X Noot
1

www.oie.int

X Noot
3

Zie artikel 1 van de Algemene Reglementen.

X Noot
4

Zie artikel 8 van de Algemene Reglementen.

X Noot
5

Zie voor de structuur van OIE verder www.oie.int.

X Noot
10

Trb. 1995, 130.

X Noot
11

De Codex Alimentarius Commission, een VN-organisatie, onder de vlag van zowel de FAO en de WHO, is een internationaal forum waaraan door 186 landen en 1 organisatie (Europese Unie) wordt deelgenomen. Dit forum ontwikkelt internationale normen voor voedselproducten, met als doel de internationale volksgezondheid te beschermen en de eerlijkheid van de handel in voedselproducten te bevorderen.

X Noot
13

P.B. 1933, 17.

X Noot
14

PB 1952, 123.

Naar boven