Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
S
In artikel 39f, eerste lid, wordt «11a, 19b» vervangen door: 11a, 19a, 19b.
TOELICHTING
I. Algemeen
Met deze nota van wijziging wordt volledigheidshalve in de wettekst tot uitdrukking
gebracht dat het voorstel van wet geen gevolgen heeft voor het sinds 1 januari 2014
geldende overgangsrecht voor op 31 december 2013 bestaande stamrechten.
Budgettaire aspecten en uitvoeringskosten
Het in deze nota van wijziging opgenomen voorstel heeft geen budgettaire effecten.
Voor het in de nota van wijziging opgenomen voorstel geldt dat de eerder uitgebrachte
uitvoeringstoets voor het wetsvoorstel onverkort van kracht is.
II. Onderdeelsgewijs
Artikel III, onderdeel S (artikel 39f van de Wet op de loonbelasting 1964)
Met ingang van 1 januari 2014 is de zogenoemde stamrechtvrijstelling vervallen. Op
grond van artikel 39f, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)
blijft de op 31 december 2013 geldende tekst van de bepalingen die in dat kader zijn
vervallen of gewijzigd, waaronder de op 31 december 2013 geldende tekst van artikel 11,
eerste lid, onderdeel g, van de Wet LB 1964, van toepassing met betrekking tot op
31 december 2013 bestaande aanspraken ter zake waarvan de stamrechtvrijstelling is
toegepast. Op grond van laatstgenoemde bepaling mag ook een lichaam als bedoeld in
artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, van de Wet LB 1964 (een eigenbeheerlichaam)
als verzekeraar van dergelijke aanspraken optreden. Het is uiteraard niet de bedoeling
om dat met ingang van 1 januari 2017 niet langer toe te staan met betrekking tot die
bestaande aanspraken. Met de wijziging van artikel 39f van de Wet LB 1964 wordt volledigheidshalve
gecodificeerd dat de ingevolge het voorstel van wet per 1 januari 2017 in artikel 19a
van de Wet LB 1964 aan te brengen wijzigingen geen gevolgen hebben voor het in artikel 39f
van de Wet LB 1964 opgenomen overgangsrecht.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes